Corjo Jansen studeerde Rechten aan de Universiteit Utrecht. Hij werkt als hoogleraar Rechtsgeschiedenis en Burgerlijk recht aan de Radboud Universiteit Nijmegen en is daar voorzitter van het Onderzoekscentrum Onderneming & Recht.
Meer over Corjo JansenDe wetenschappelijke beoefening van het burgerlijke recht tussen 1940 en 1992
Gebonden Nederlands 2016 1e druk 9789013138627Samenvatting
De wetenschappelijke beoefening van het burgerlijke recht tussen 1940 en 1992 is een vervolg op een eerdere studie over de Nederlandse privaatrechtbeoefening in de lange 19e eeuw (2015). Centraal in deze uitgave staan de wetenschappelijke methoden, zoals de dogmatische en de empirische, die de Nederlandse civilisten in de 20e eeuw hebben gebruikt.
Vanaf de jaren zeventig van de vorige eeuw maakten deze methoden zich langzaam maar zeker los van de methoden in de rechtsvinding. Daarnaast is er in deze uitgave aandacht voor de rol van de rechtsvergelijking in de beoefening van het burgerlijke recht en voor het verschijnsel van de doorwerking van het publiekrecht (in het bijzonder het bestuursrecht) in het privaatrecht. De gedachte overheerste in de jaren vijftig dat de contractsvrijheid dood was.
Specificaties
Lezersrecensies
Inhoudsopgave
Inleiding 1
1 Rechtswetenschap en systematisering 1
2 Methodologie 4
3 Burgerlijk recht, Romeins recht en handelsrecht 7
4 Tijdvak en hoofdstukindeling 8
5 ‘Forschungsstand’ 10
Hoofdstuk 1 De wetenschappelijke beoefening van het Romeinse en het burgerlijke recht aan het einde van de 18e eeuw en in debeerste decennia van de 19e eeuw 11
1.1 De rechtsbronnenleer aan het einde van de 18e eeuw 11
1.1.1 De rechtsbronnen en de receptie van het Romeinse recht 11
1.1.2 De uitleg van het inheemse recht 13
1.1.3 Kritiek op het Romeinse recht vanuit de rechtspraktijk 17
1.1.4 Kritiek op het Romeinse recht vanuit de universiteit 18
1.2 De wetenschappelijke beoefening van het Romeinse recht aan het einde van de 18e eeuw 20
1.2.1 Mos gallicus versus mos italicus 20
1.2.2 Groeiend historische bewustzijn 22
1.2.3 Hugo en de beoefening van het Romeinse recht 25
1.3 De wetenschappelijke beoefening van het Romeinse recht in de eerste decennia van de 19e eeuw 27
1.3.1 Codificaties en de afschaffing van het Romeinse recht 27
1.3.2 De gevolgen van de afschaffing van het Romeinse recht voor zijn beoefening 29
1.3.3 De Nederlandse juridische faculteiten aan het begin vandde 19e eeuw 32
1.3.4 Romeins recht of natuurrecht 33
1.3.5 Savigny en de Nederlandse juristen 36
1.4 De praktische beoefening van het burgerlijke recht in de eerste decennia van de 19e eeuw 39
1.4.1 Het Wetboek Napoleon, ingerigt voor het Koningrijk Holland (WNH) 39
1.4.2 De invloed van Pothier op het WNH 42
1.4.3 Het WNH nader beschouwd 44
1.4.4 Juridische tijdschriften 47
1.5 De eerste generatie hoogleraren in het burgerlijk recht in de 19e eeuw 52
1.6 Conclusie 55
Hoofdstuk 2 De wetenschappelijke beoefening van het burgerlijke recht tussen 1838 en 1880 59
2.1 Het academische onderwijs en de nieuwe wetboeken 59
2.2 Legisme tussen 1838 en 1880 60
2.2.1 Wet AB, trias politica en wetsuitleg 60
2.2.2 Een omissie in de Wet AB? 64
2.2.3 Kenmerken van het legisme 65
2.2.4 Systematisering als kenmerk van het legisme? 67
2.2.5 De positie van het gewoonterecht 68
2.2.6 Rechtspraak als rechtsbron? 70
2.2.7 De herziening van het wetboek als motor van de rechtsvorming 72
2.2.8 Exegese van de wet 74
2.3 Legistische beoefenaren van het burgerlijke recht tussen 1838 en 1880 77
2.3.1 Legistische hoogleraren 77
2.3.2 Enkele vooraanstaande legistisch ingestelde praktijkjuristen 87
2.4 De tegenstroom: antilegisme 94
2.4.1 Antilegistische geluiden tussen 1838 en 1880 94
2.4.2 Drie beoefenaren van het handelsrecht 97
2.4.3 Niet-legistische beoefenaren van het burgerlijke recht 99
2.4.4 De visie van enkele hoogleraren Romeins recht op hun vak; antilegisme 102
2.5 De juridische literatuur tussen 1838 en 1880 105
2.5.1 Wetsedities 106
2.5.2 Juridische tijdschriften 107
2.6 Franse inspiratoren van de Nederlandse legisten 115
2.6.1 L’école romaniste 116
2.6.2 L’école exégèse 117
2.7 Conclusie 119
Hoofdstuk 3 De wetenschappelijke beoefening van het burgerlijk recht tussen 1880 en 1910 125
3.1 De Wet op het Hooger Onderwijs van 1876 en het Academisch Statuut van 1877 125
3.2 De vrije rechtsvinding tussen 1880 en 1910 128
3.2.1 De nieuwe tijd en het moderne denken 128
3.2.2 Empirisch positivisme en het recht 131
3.2.3 Kenmerken van de vrije rechtsvinding 133
3.2.4 De positie van het gewoonterecht 139
3.2.5 Deductie of inductie en de positie van de rechtspraak 140
3.2.6 Tot slot: drie Amsterdamse gezichten van de vrije rechtsvinding 145
3.3 Het legisme tussen 1880 en 1910 152
3.3.1 De instelling van de Staatscommissie tot herziening van het Burgerlijk Wetboek 152
3.3.2 De tweede generatie legisten 155
3.3.3 Het handboek Veegens-Oppenheim 171
3.4 De hoogleraren in het Romeinse recht tussen 1880 en 1910 172
3.5 Ontwikkelingen op het gebied van het burgerlijke recht: een nieuwe methode? 177
3.5.1 Het recht en de sociale kwestie 177
3.5.2 Staatssocialisme? 178
3.5.3 Contractsvrijheid en de arbeidsovereenkomst 181
3.5.4 De Wet op de arbeidsovereenkomst 185
3.5.5 Een nieuwe methode? 186
3.6 Een zelfstandig handelsrecht? 188
3.6.1 De verwevenheid van handelsrecht en burgerlijk recht in de universitaire leeropdrachten 188
3.6.2 Het handelsrecht ondergeschikt aan het burgerlijk recht? 190
3.6.3 De Faillissementswet 192
3.7 Juridische tijdschriften tussen 1880 en 1910 195
3.7.1 Rechtsgeleerd Magazijn (1882-1938) 195
3.7.2 Het Sociaal Weekblad (1887-1911) en de Rechterlijke Beslissingen inzake de Wet op de Arbeidsovereenkomst (RBA) (1909-1942) 196
3.8 De invloed van het Duitse recht op de Nederlandse wetenschappelijke beoefening van het burgerlijke recht tussen 1880 en 1910 198
3.8.1 Het Duitse voorbeeld aan het einde van de 19e eeuw 198
3.8.2 De invloed van het BGB op het Nederlandse burgerlijke recht in de jaren 1900-1910 200
3.8.3 De pandektistiek 203
3.8.4 Invloed van de pandektistiek in Nederland 207
3.8.5 De Freirechtsbewegung en de vrije rechtsbeweging 210
3.9 Conclusie 213
Hoofdstuk 4 De wetenschappelijke beoefening van het burgerlijke recht tussen 1910 en 1940 221
4.1 Het Academisch Statuut van 1921 221
4.2 Het legisme tussen 1910 en 1940 222
4.2.1 Grenzeloos optimisme: het burgerlijke recht als wereldrecht 222
4.2.2 Meijers 226
4.2.3 Suijling 238
4.3 De vrije rechtsvinding tussen 1910 en 1940 243
4.3.1 Scholten 243
4.3.2 Eggens 257
4.3.3 Van der Heijden 257
4.3.4 De vaste rechtspraak als rechtsbron 257
4.3.5 De Hoge Raad als rechtsvormer: de fiduciaire eigendomsoverdracht 259
4.4 Invloed en inbreuk van het publiekrecht op het burgerlijke recht 264
4.4.1 De Eerste Wereldoorlog en de crisis in de jaren dertig 264
4.4.2 Beperking van de contractsvrijheid 267
4.4.3 Beperking van de contractsvrijheid door het publiekrecht 272
4.4.4 Beperking van de eigendomsvrijheid door het publiekrecht 278
4.4.5 De Wet op de Collectieve Arbeidsovereenkomst (WCAO) van 1927 281
4.4.6 Slotsom: invloed en inbreuk van het publiekrecht op het burgerlijke recht 284
4.5 Twee juridische tijdschriften 288
4.5.1 De oprichting en de eerste levensfase van de Nederlands(ch)e Jurisprudentie (1913-1945) 288
4.5.2 De oprichting van het Nederlandsch Juristenblad (NJB) in 1926 292
4.6 De invloed van vreemd recht op het Nederlandse burgerlijke recht tussen 1910 en 1940 294
4.6.1 Von Tuhr 294
4.6.2 De invloed van het Duitse burgerlijk recht 295
4.6.3 Engelse inspiratie 303
4.6.4 Franse inspiratie 305
4.7 Conclusie 306
Slotbeschouwingen 315
1 De methode in het burgerlijke recht 315
2 De wetenschappelijke beoefenaren van het burgerlijke recht 321
3 De methode in het Romeinse recht 323
4 Na de Tweede Wereldoorlog 325
Chronologisch overzicht van hoogleraren in het burgerlijke recht in Leiden, Groningen, Utrecht en Amsterdam na 1815 329
Geraadpleegde secundaire literatuur 331
Jurisprudentie 347
Personenregister 349
Rubrieken
- advisering
- algemeen management
- coaching en trainen
- communicatie en media
- economie
- financieel management
- inkoop en logistiek
- internet en social media
- it-management / ict
- juridisch
- leiderschap
- marketing
- mens en maatschappij
- non-profit
- ondernemen
- organisatiekunde
- personal finance
- personeelsmanagement
- persoonlijke effectiviteit
- projectmanagement
- psychologie
- reclame en verkoop
- strategisch management
- verandermanagement
- werk en loopbaan