Rechtspraak internationale kinderontvoering
Gebonden Nederlands 2022 1e druk 9789013170382Samenvatting
Deze uitgave biedt een overzicht van de belangrijkste rechtspraak met betrekking tot internationale kinderontvoering op grond van het Haags Kinderontvoeringsverdrag 1980 en de Uitvoeringswet internationale kinderontvoering. Niet eerder is de rechtspraak over internationale kinderontvoering zo bij elkaar gebracht.
In deze unieke bundel is de belangrijkste rechtspraak met betrekking tot internationale kinderontvoering op grond van het Haags Kinderontvoeringsverdrag 1980 en de Uitvoeringswet internationale kinderontvoering samengebracht.
Alle relevante uitspraken van de Hoge Raad, richtinggevende conclusies van de Advocaat-Generaal, evenals een selectie van de uitspraken van de rechtbank en het gerechtshof Den Haag zijn in deze titel opgenomen. Zo kan in één oogopslag de stand van de rechtspraak op het gebied van internationale kinderontvoering ontwaard worden. Internationale kinderontvoering is dan ook cruciaal voor wie zich in het werk bezighoudt met internationale kinderontvoering.
Rechtspraak internationale kinderontvoering
Met dit belangrijke overzicht sluiten de samenstellers prof. mr. F. Ibili, mr. L.A.J. Brouwer en mr. A.J. Nederveen (beiden werkzaam in het gerechtshof Den Haag) naadloos aan bij het eerder verschenen Internationale kinderontvoering, Serie Recht & Praktijk, nr. PFR6, Wolters Kluwer 2019. De materie en de daarbij behorende rechtspraak die daarin worden behandeld, worden in deze nieuwe publicatie uitgediept en van een toelichting voorzien.
Het resultaat is een bijzonder werk, dat de internationale kinderontvoeringrechtspraak op een nog niet eerder vertoonde wijze bij elkaar brengt. Internationale kinderontvoering is, met andere woorden, onmisbaar voor rechters, advocaten, medewerkers van Raad voor de kinderbescherming, jeugdbeschermingsinstanties en Nederlandse ambassades en consulaten.
Specificaties
Lezersrecensies
Inhoudsopgave
1 ALGEMEEN 1
1.1 Verhouding HKOV en Brussel II-bis 1
1.2 Vordering tot terugkeer/terugverhuizing van het kind naar Nederland: HKOV of Brussel II-bis? 3
1.3 Verhouding HKOV en kort geding afgifte kind 6
1.4 Verhouding HKOV en IVRK 7
1.5 Verhouding HKOV en EVRM 10
1.6 Concentratie van rechtspraak (art. 11 Uitvoeringswet) 12
1.7 Regulier kort geding (art. 11 Uitvoeringswet) 14
1.8 Voorlopige voogdij (art. 13 lid 4 Uitvoeringswet) 14
1.9 Ondertoezichtstelling 16
1.10 Toetsingskader in niet-verdragsgevallen 19
2 PROCESSUELE ASPECTEN 23
2.1 Rechtsmacht van de Nederlandse rechter in teruggeleidingszaken 23
2.1.1 Algemeen 23
2.1.2 Rechtsmacht in verdragsgevallen 24
2.1.3 Rechtsmacht in niet-verdragsgevallen 26
2.2 Voorlopige voorzieningen (art. 223 Rv) 31
2.3 Onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming of een orthopedagoog 31
2.4 Bewijsmiddelen, getuigenverhoor 33
2.5 Deskundigenonderzoek 34
2.6 Horen van kinderen 35
2.7 Herroeping (art. 390 jo. 382 Rv) 36
2.8 Intrekking van het teruggeleidingsverzoek 37
2.9 Bevel tot afgifte van het kind aan de achtergebleven ouder (art. 13 lid 5 Uitvoeringswet) 38
2.10 Teruggeleidingsbevel uitvoerbaar bij voorraad (art. 13 lid 5 Uitvoeringswet) 39
2.11 Tenuitvoerlegging met behulp van de sterke arm (art. 13 lid 6 Uitvoeringswet) 41
2.12 Dwangsom 41
2.13 Appeltermijn van twee weken (art. 13 lid 7 Uitvoeringswet) 42
2.14 Geen cassatieberoep bij de Hoge Raad, tenzij (art. 13 lid 8 Uitvoeringswet) 43
2.15 Executiegeschil na teruggeleidingsbeslissing 45
3 ARTIKELSGEWIJS RECHTSPRAAK BIJ HET HAAGS KINDERONTVOERINGSVERDRAG 1980 49
3.1 Artikel 1 49
3.1.1 ‘Dit Verdrag heeft tot doel’ 49
3.1.1.1 Eerst terug, dan praten 49
3.1.1.2 Ordemaatregel 50
3.1.1.3 Bodemrechter in het land van herkomst heeft al beslist 51
3.2 Artikel 2 52
3.3 Artikel 3 52
3.3.1 Artikel 3 aanhef ‘wordt als ongeoorloofd beschouwd’ 53
3.3.1.1 Algemeen 53
3.3.1.2 Instemmen met of berusten in het overbrengen of achterhouden van het kind 54
3.3.2 Artikel 3 sub a ‘in strijd met een gezagsrecht (…), ingevolge het recht van de Staat waarin het kind onmiddellijk voor zijn overbrenging of vasthouding zijn gewone verblijfplaats had’ 58
3.3.2.1 Algemeen 58
3.3.2.2 Peilmoment voor toetsing van het gezagsrecht 61
3.3.2.3 Buitenlands gezagsrecht 62
3.3.3 Artikel 3 sub a ‘toegekend aan een persoon, een instelling of enig ander lichaam’ 75
3.3.4 Artikel 3 sub a ‘gewone verblijfplaats’ 76
3.3.4.1 Algemeen 76
3.3.4.2 Peilmoment 79
3.3.4.3 Dubbele gewone verblijfplaats 79
3.3.4.4 Intentie van de ouders 80
3.3.4.5 Gemeentelijke basisadministratie, verzekering, kinderbijslag, toeslagen 87
3.3.4.6 Leeftijd van het kind 89
3.3.4.7 Duur van het verblijf 89
3.3.4.8 Ontheffing van de leerplicht 93
3.3.4.9 Varia 94
3.3.5 Artikel 3 sub b ‘daadwerkelijk werd uitgeoefend’ 97
3.4 Artikel 4 102
3.4.1 ‘zijn gewone verblijfplaats had in een Verdragsluitende Staat’ 102
3.4.2 ‘het kind de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt’ 102
3.5 Artikel 5 103
3.5.1 Artikel 5 sub a ‘gezagsrecht’ 104
3.5.2 Artikel 5 sub a ‘het recht over zijn verblijfplaats te beslissen’ 105
3.6 Artikel 6 106
3.7 Artikel 7 106
3.8 Artikel 8 107
3.8.1 ‘kunnen zich richten tot de centrale autoriteit’ 108
3.9 Artikel 9 108
3.10 Artikel 10 109
3.11 Artikel 11 109
3.12 Artikel 12 109
3.12.1 Algemeen 110
3.12.2 Peildata; aanvang van eenjaarstermijn 110
3.12.3 Kind is al teruggekeerd 111
3.12.4 Artikel 12 lid 1 ‘minder dan één jaar is verstreken’ 111
3.12.4.1 Algemeen 111
3.12.4.2 Worteling van het kind binnen eenjaarstermijn 112
3.12.4.3 ‘onmiddellijke terugkeer’; termijn van teruggeleiding 114
3.12.4.4 Teruggeleiding naar land, provincie, stad, adres of achtergebleven ouder 116
3.12.4.5 Voorwaarden voor teruggeleiding 121
3.12.5 Artikel 12 lid 2 ‘geworteld in zijn nieuwe omgeving’ 122
3.12.5.1 Algemeen 122
3.12.5.2 Beroep op worteling toegewezen 123
3.12.5.3 Beroep op worteling afgewezen 128
3.12.6 Artikel 12 lid 3 ‘redenen heeft om aan te nemen dat het kind naar een andere Staat is meegenomen’ / ‘kan zij de procedure schorsen of het verzoek tot terugkeer van het kind afwijzen’ 131
3.13 Artikel 13 132
3.13.1 Algemeen 132
3.13.2 Artikel 13 lid 1 sub a ‘het recht betreffende het gezag niet daadwerkelijk uitoefende’ 133
3.13.3 Artikel 13 lid 1 sub a ‘naderhand in deze overbrenging of het niet doen terugkeren had toegestemd of berust’ 135
3.13.3.1 Algemeen 135
3.13.3.2 Bewijslast en bewijsmiddelen 136
3.13.3.3 Toestemming/berusting? 137
3.13.4 Artikel 13 lid 1 sub b ‘er een ernstig risico bestaat dat het kind door zijn terugkeer wordt blootgesteld aan een lichamelijk of geestelijk gevaar, dan wel op enigerlei andere wijze in een ondragelijke toestand wordt gebracht’ 144
3.13.4.1 Algemeen 144
3.13.4.2 Scheiding van kind en ouder 148
3.13.4.3 Scheiding van kind en broer/zus 154
3.13.4.4 Huiselijk geweld, mishandeling 158
3.13.4.5 Huisvesting, levensonderhoud 165
3.13.4.6 Strafrechtelijke vervolging, detentie 167
3.13.4.7 Kindeigen problematiek, kwetsbaar kind, medische situatie, hulpverlening 170
3.13.4.8 Veiligheid, politieke situatie, welvaart, voorzieningen in het land van herkomst 176
3.13.4.9 Varia 178
3.13.4.10 Adequate voorzieningen (art. 11 lid 4 Brussel II-bis) 185
3.13.5 Artikel 13 lid 2 ‘het kind zich verzet tegen zijn terugkeer’ 192
3.13.5.1 Algemeen 192
3.13.5.2 Leeftijd en mate van rijpheid van het kind 192
3.13.5.3 Verzet aangenomen 195
3.13.5.4 Verzet verworpen 201
3.14 Artikel 14 207
3.14.1 Algemeen 207
3.15 Artikel 15 208
3.15.1 ‘een beslissing of verklaring van de autoriteiten van de Staat waar het kind zijn gewone verblijfplaats heeft, overlegt, waarin wordt vastgesteld dat de overbrenging of het niet doen terugkeren ongeoorloofd was in de zin van artikel 3 van het Verdrag’ 208
3.16 Artikel 16 211
3.16.1 Algemeen 211
3.16.2 Uitvoeringswet internationale kinderontvoering (art. 15) 212
3.17 Artikel 17 213
3.17.1 Algemeen 213
3.18 Artikel 18 213
3.18.1 Algemeen 213
3.19 Artikel 19 214
3.19.1 Algemeen 214
3.20 Artikel 20 214
3.20.1 Algemeen 214
3.20.2 ‘de bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden’ 216
3.21 Artikel 21 218
3.22 Artikel 22 218
3.23 Artikel 23 219
3.24 Artikel 24 219
3.25 Artikel 25 219
3.26 Artikel 26 219
3.26.1 Kostenveroordeling 220
3.27 Artikel 27 224
3.27.1 Algemeen 225
3.28 Artikel 28 226
3.29 Artikel 29 226
3.29.1 ‘rechtstreeks wendt tot de rechterlijke of administratieve autoriteiten van de Verdragsluitende Staten’ 226
3.30 Artikel 30 228
3.31 Artikel 31 228
3.32 Artikel 32 228
3.33 Artikel 33 228
3.34 Artikel 34 229
3.34.1 Algemeen 229
3.35 Artikel 35 229
3.36 Artikel 36 229
3.37 Artikel 37 229
3.38 Artikel 38 230
3.39 Artikel 39 230
3.40 Artikel 40 230
3.41 Artikel 41 231
3.42 Artikel 42 231
3.43 Artikel 43 231
3.44 Artikel 44 232
3.45 Artikel 45 232
Rubrieken
- advisering
- algemeen management
- coaching en trainen
- communicatie en media
- economie
- financieel management
- inkoop en logistiek
- internet en social media
- it-management / ict
- juridisch
- leiderschap
- marketing
- mens en maatschappij
- non-profit
- ondernemen
- organisatiekunde
- personal finance
- personeelsmanagement
- persoonlijke effectiviteit
- projectmanagement
- psychologie
- reclame en verkoop
- strategisch management
- verandermanagement
- werk en loopbaan