Europees Recht - Algemeen Deel
Paperback Nederlands 2015 9789089521613Samenvatting
Dit boek is geschreven voor studenten en andere belangstellenden die indringend willen kennismaken met de grote leerstukken van het Europese recht. Het is geen naslagwerk, het streeft niet naar uitputtende behandeling, maar wel naar kennis van hoofdzaken en naar inzicht. Dit boek benut de maatschappelijke en historische context van het Europese recht en van zijn evolutie voor zover die het overzicht en het inzicht helpen. Het problematiseert zijn onderwerpen om de belangstelling ervoor te voeden. Europees recht heeft een centrale plaats in vrijwel elk aspect van de moderne Nederlandse rechtsontwikkeling. Het is een bruisend rechtsgebied dat zich geweldig ontwikkelt en op het eerste gezicht almaar groter en ingewikkelder wordt. Bij nader inzien vindt men krachtige elementen van eenvoud in zijn grote thema’s en algemene leerstukken. Die elementen van eenvoud worden hier aangegrepen.
Specificaties
Lezersrecensies
Geef uw waardering
Inhoudsopgave
Afkortingen xvi
1 Europa als woonplaats, de Unie als haar bestuur
1 Definities: recht van een functionele organisatie en recht van een politiek verband 3
2 Rechtsgeschiedenis van de Europese Unie, soevereiniteit en constitutie 6
2.1 Verdragen van oprichting, wijziging, toetreding: van Gemeenschappen naar Unie 7
2.2 Secundaire wetgeving: actualiteit en vernieuwing 13
2.3 Rechtspraak: autonome rechtsorde, directe werking, voorrang, het ‘leerstuk’ 13
2.4 Constitutionele praktijk of conventie: Spitzenkandidaten 15
3 Het rechtsgehalte van de Unie: rechtsorde, legaliteit, grondrechten, democratie 16
4 Legaliteit: attributiebeginsel en het stelsel van bevoegdheden 17
4.1 Handelingsmogelijkheden en beperking ervan 18
4.2 Systematiek van bevoegdhedenverlening aan de Unie en restbevoegdheden van lidstaten 21
4.3 Beperking in de uitoefening van verleende EU-bevoegdheden: subsidiariteit en evenredigheid of proportionaliteit 23
4.4 Loyale samenwerking of Unietrouw 24
5 Grondrechten, toegang tot de rechter en de ‘werkingssfeer’ van het recht van de Unie 24
5.1 Ontwikkelingen rond EU-grondrechten 26
5.2 Bereik van EU-grondrechten; de ‘werkingssfeer’ (reikwijdte) van het recht van de Unie 28
6 Lacunes in het rechtsgehalte van de Unie en in de gedeelde rechtsorde 29
7 Democratie 30
8 Ter afsluiting – gedeeld bestuur 31
2 Instellingen en rechtsbronnen: overzicht en ontwikkeling
1 Institutionele verhoudingen in de Unie 40
2 De Europese Raad en zijn voorzitter 40
2.1 Grondslag en samenstelling 40
2.2 Taken en bevoegdheden 41
2.3 Institutionele positie 42
3 De Raad van de Europese Unie 42
3.1 Grondslag en samenstelling 42
3.2 Taken en bevoegdheden 43
3.3 Institutionele positie 45
4 Het Europees Parlement 45
4.1 Grondslag en samenstelling 45
4.2 Taken en bevoegdheden 47
4.3 Institutionele positie 50
5 De Commissie 51
5.1 Grondslag, samenstelling en benoeming 52
5.2 Taken en bevoegdheden 53
5.3 Institutionele positie 54
6 Het Hof van Justitie 55
6.1 Grondslag, samenstelling en benoeming 56
6.2 Taken en bevoegdheden 57
7 Overige instellingen en organen 58
8 Bronnen van Unierecht 58
8.1 Primair recht, rechtsbeginselen en grondrechten 59
8.2 Secundair recht 60
8.3 Rechtsbronnen ‘in-between’ 65
8.4 ‘Tertiair’ recht; soft law 68
9 Ter afsluiting 69
3 De markt en publieke belangen
1 De verdragsrechtelijke basis 75
2 De vier vrijheden 77
2.1 Goederen 77
2.2 Personen 78
2.3 Diensten 81
2.4 Kapitaal- en betalingsverkeer 83
3 Wat is ‘vrijheid’ in het Europese recht? Discriminatieverbod en belemmeringenverbod 84
3.1 Verbod van discriminatie 85
3.2 Verbod van belemmering 89
4 Het vrij verkeer van goederen 90
4.1 Tarifaire belemmeringen 90
4.2 Non-tarifaire belemmeringen 91
5 Het vrij verkeer van personen, diensten en kapitaal 96
6 Naar een algemeen belemmeringenverbod? 98
6.1 Het grensgebied tussen belemmering en discriminatie 98
7 Reikwijdte van de verboden 99
7.1 Keck-analogie? 100
7.2 Hypothetische en andere onzekere belemmeringen 101
7.3 Interne situaties 102
7.4 Omgekeerde discriminaties en U-bochten 104
8 Uitzonderingen of rechtvaardigingen van nationale regels; afweging tussen marktbelangen en publieke belangen 105
8.1 De uitzonderingen in het Werkingsverdrag 106
8.2 De uitzonderingen op basis van jurisprudentie: Rule of Reason 107
8.3 Gemeenschappelijke kenmerken 109
9 Wetgeving en bestuur vanuit de doelstelling van de interne markt, harmonisatie 119
9.1 Algemene rechtsgrondslagen en motieven voor harmonisatie in het belang van de interne markt 119
9.2 Bijzondere rechtsgrondslagen en bevoegdheidsproblemen 121
10 Doelstellingen van harmonisatie en graden van indringendheid 124
10.1 ‘Volledige’ harmonisatie: geen ruimte voor additionele wetgeving van de lidstaten 125
10.2 Harmonisatie van grensoverschrijdende situaties 126
10.3 Wederzijdse erkenning als harmonisatiemethode 126
10.4 Vaststelling van een basisbeschermingsniveau ofwel ‘minimumharmonisatie’; vrijverkeerclausule 128
10.5 Toegestane afwijking van harmonisatierichtlijnen 130
10.6 Toetsing van nationale bepalingen genomen op grond van resterende bevoegdheden 131
11 Ter afsluiting – convergentie? 132
4 De markt voorbij: burgerschap en rechtsruimte
1 Burgerschap van de Unie 137
1.1 Politieke en publieke burgerschapsrechten 139
1.2 ‘Persoonlijke’ burgerschapsrechten 142
1.3 Het reis- en verblijfsrecht: harmonisatie en resterende bevoegdheden, de Burgerschapsrichtlijn 144
2 De Ruimte van Vrijheid, Veiligheid en Recht, of rechtsruimte; nauwere samenwerking 152
2.1 Geschiedenis van de rechtsruimte 154
2.2 Consolidatie in het Verdrag van Lissabon 156
2.3 Meerdere snelheden en ‘nauwere samenwerking’, met name in de rechtsruimte 157
3 Integratie binnen de rechtsruimte: wederzijdse erkenning, (minimum)harmonisatie en bestuurlijke samenwerking 159
3.1 Wederzijdse erkenning en wederzijds vertrouwen 159
3.2 Harmonisatie 167
3.3 Bestuurlijke infrastructuur 171
4 Ter afsluiting 173
5 Mededingingsrecht tussen markt en overheid
1 De verdragsnormen, hun begripsmatige context en hun uitleg 180
1.1 De verdragsnormen en hun uitleg 181
2 Het kartelverbod: artikel 101 Wv 182
2.1 Artikel 101 lid 1 Wv 182
2.2 Uitzondering op het verbod van artikel 101 lid 1 Wv 188
3 Controle op marktmacht: artikel 102 Wv en concentratiecontrole 190
3.1 Misbruik van machtspositie: artikel 102 Wv 191
3.2 Concentratiecontrole 196
4 Mededinging, de uitvoering van publieke taken en ander overheidshandelen 197
4.1 Artikel 106 Wv: staatsbedrijven en ondernemingen met bijzondere of uitsluitende rechten 198
4.2 Uitzonderingen en beperkingen van de gelding van artikel 106 Wv 199
4.3 De nuttig effect-regel 203
4.4 Steunmaatregelen van de lidstaten 204
4.5 Toegelaten steunmaatregelen 208
5 Toezicht en controle op de naleving 209
5.1 Taakverdeling tussen instellingen van de Unie 209
5.2 Transparantie 210
5.3 Toezicht en controle op de naleving van de artikelen 101 en 102 Wv 211
5.4 Toezicht en controle op de naleving van artikel 107 Wv 218
6 Ter afsluiting 220
6 Van monetaire naar (ook) economische unie
1 Monetaire unie 226
2 Economische unie 228
2.1 Economische coördinatie, convergentie en begrotingsdiscipline 229
2.2 De coördinatie voorbij: interventie in economisch beleid 232
3 Bankenunie 234
3.1 Gemeenschappelijk toezicht en afwikkeling 235
3.2 Gemeenschappelijk afwikkelingsfonds 237
4 Ter afsluiting 238
7 Van externe betrekkingen naar buitenlandse politiek
1 De internationale rechtspersoonlijkheid van de Unie 244
2 Externe bevoegdheden 245
2.1 Het geïntegreerde externe optreden 245
2.2 Externe bevoegdheden onder het Werkingsverdrag 246
3 Externe bevoegdheden onder het Unieverdrag 253
3.1 De verdragsbepalingen 253
3.2 Het vrijwel ontbreken van rechtsmacht voor het Hof van Justitie 255
4 De uitoefening van de externe bevoegdheden van de Unie 257
4.1 De instellingen 257
4.2 De uitoefening van autonome en contractuele externe bevoegdheden 258
4.3 Gemengde verdragen 264
5 De gemeenschappelijke handelspolitiek 266
6 De betekenis van het internationaal publiekrecht voor de rechtsorde van de Unie 271
6.1 Receptie binnen het Unierecht en rangorde 271
6.2 Rechtstreekse werking en vergelijkbare rechterlijke technieken 273
6.3 Verdragen van de lidstaten 276
6.4 Internationale rechterlijke uitspraken 276
7 Ter afsluiting 278
8 Doorwerking
1 Voorrang van Unierecht en de Europese rechtsorde 283
2 Rechtstreekse of directe werking van Unierecht 290
2.1 Inroepbaarheid als centraal element 291
2.2 Voorwaarden voor rechtstreekse werking 293
2.3 Rechtsverhoudingen bij rechtstreekse werking 298
2.4 Rechtsgevolgen van rechtstreekse werking 307
3 Conforme interpretatie 310
4 Staatsaansprakelijkheid 316
5 Ter afsluiting 323
9 Het stelsel van rechtsgangen
1 De toegang tot de rechter in het Europese recht 329
2 De rechtsgangen 332
3 Acties tegen de lidstaten 333
3.1 Directe acties tegen besluiten van lidstaten: inbreukacties 334
3.2 Indirecte actie, van particulier tegen lidstaat: de prejudiciële procedure om uitleg 339
3.2.1 Algemene aspecten 340
3.2.2 Prejudiciële verwijzingen – vraagstukken voor lagere en hoogste rechters 345
3.2.3 Lagere rechters mogen verwijzen 347
3.2.4 Hoogste rechter moet in beginsel verwijzen; de Cilfituitzonderingen 349
3.2.5 De prejudiciële uitspraak tot uitleg: rechtswerking en rechtsgevolgen 352
4 Acties tegen besluiten en gedragingen van de instellingen van de Unie 354
4.1 Directe acties: het beroep tot nietigverklaring 355
4.1.1 Algemene aspecten 355
4.1.2 Beroep door een lidstaat tegen een Uniebesluit 357
4.1.3 Beroep door een instelling tegen een besluit van een andere instelling 358
4.1.4 Direct beroep door particulieren tegen een besluit van een instelling 359
4.2 Directe acties: de aansprakelijkheidsactie tegen de EU 365
4.3 Directe acties: beroep wegens nalaten 367
4.4 Indirecte mogelijkheden gericht tegen Unie-instellingen: de exceptie van onwettigheid 367
4.5 Indirecte mogelijkheden gericht tegen Unie-instellingen: de prejudiciële procedure tot ongeldigverklaring 369
5 Acties tegen besluiten en gedragingen van particulieren 373
5.1 Acties van de nationale overheid tegen particulieren 374
5.2 Acties van een Unie-instelling tegen besluiten of gedragingen van particulieren 375
5.3 Acties van particulieren onderling (privaatrechtelijke verhoudingen) 376
6 Procedurele doorwerking en nationale autonomie 378
6.1 Nationale procedurele autonomie; en de grenzen van gelijkwaardigheid en effectiviteit 378
6.2 Invloed EU-recht op specifieke aspecten van nationaal procesrecht 380
7 Ter afsluiting 382
10 Wetgeving, uitvoering en controle: ontstaan van machtenscheiding
1 De wetgevingsprocedures van de EU 387
1.1 Wetgevingsinstellingen 388
1.2 De toepasselijke wetgevingsprocedure 390
1.3 Gewone wetgevingsprocedure 390
1.4 Bijzondere wetgevingsprocedures 392
1.5 Stemmodaliteiten in de Raad 394
1.6 Stemmodaliteiten in het Europees Parlement 398
2 Niet-wetgeving, uitvoering en bestuur 399
2.1 Gedelegeerde handelingen 401
2.2 Uitvoering van Unierecht 403
3 De begroting van de EU 411
3.1 De meerjarencyclus 412
3.2 De jaarlijkse begroting 413
4 Ter afsluiting 413
11 Gedeeld gezag: recht, bestuur, democratie in federaal perspectief
1 Gedeeld gezag in een coöperatief federaal systeem 419
2 Gedeeld recht 423
2.1 Grondrechten, beginselen en regels 423
2.2 De leerstukken 424
2.3 Legaliteit 427
3 Gedeeld bestuur: ambten, instrumenten en rechtsbescherming 428
3.1 Ambten en mandaten 428
3.2 Instrumenten 430
3.3 Rechtsbescherming 431
4 Democratie: Raad, Europees Parlement, lidstaten, burgers 431
4.1 Besluiten van de Raad en de Europese Raad 433
4.2 Besluiten van het Europees Parlement 435
4.3 De lidstaten gezamenlijk 435
5 Ter afsluiting 439
Jurisprudentie 442
Trefwoorden 456
Rubrieken
- Advisering
- Algemeen management
- Coaching en trainen
- Communicatie en media
- Economie
- Financieel management
- Inkoop en logistiek
- Internet en social media
- IT-management / ICT
- Juridisch
- Leiderschap
- Marketing
- Mens en maatschappij
- Non-profit
- Ondernemen
- Organisatiekunde
- Personal finance
- Personeelsmanagement
- Persoonlijke effectiviteit
- Projectmanagement
- Psychologie
- Reclame en verkoop
- Strategisch management
- Verandermanagement
- Werk en loopbaan