Sociaal primen
Wanneer je een screensaver met zwevend geld hebt gezien, zal je minder geneigd zijn iemand te helpen. De gedachte aan geld triggert individualisme: je bent terughoudend om betrokken te raken bij anderen, je afhankelijk op te stellen of eisen van anderen te accepteren.
Dit is sociaal primen: een gedachte (subtiel) triggeren die vervolgens iemands gedrag beïnvloedt. Zo zou je beter worden in het spel Trivial Pursuit als je ervoor naar een plaatje van een professor had gekeken (dat zou automatisch slimheid triggeren).
Kahneman beschrijft in zijn boek dat wanneer een proefpersoon onbewust aan ouderdom had gedacht, hij vervolgens langzamer liep. ‘Deze resultaten zijn niet verzonnen, noch zijn het statistische toevalstreffers. Je hebt geen andere keuze dan te accepteren dan dat de belangrijkste conclusies van deze onderzoeken waar zijn.’
Toen de website Replicability Index (RI) dezelfde studies analyseerde die Kahneman aanhaalt in zijn boek, kwamen ze tot een heel andere conclusie. ‘Onze analyse leidt tot de tegenovergestelde conclusie. “Je zou geen van de conclusies van deze studies voor waar moeten aannemen.”’
Ze kwamen tot deze conclusie nadat ze de waarschuwingen van Kahneman in een ander wetenschappelijk artikel ter harte hadden genomen. Daarin schrijft hij dat als een effect als sociaal primen bestaat, er eens in de zoveel tijd een onderzoek moet zijn dat het effect niet vindt (omdat de statistische analyse niet krachtig genoeg is om altijd een effect te detecteren). Als zo’n negatief resultaat niet wordt gerapporteerd, duidt dat erop dat je niet alle onderzoeksresultaten ziet – en is het dus lastig conclusies trekken. De 31 studies die Kahneman aanhaalt in zijn boek vonden allemaal een effect van sociaal primen, hetgeen volgens Replicability Index ‘sterk bewijs is dat de onderzoeken een overdreven optimistisch beeld geven van de robuustheid van sociale priming effecten’.
In een commentaar op de website gaf Kahneman toe dat het experimentele bewijs voor social priming zwakker was dan hij in het boek schrijft. ‘Het was simpelweg een fout: ik wist alles wat ik moest weten om mijn enthousiasme te temperen voor de verrassende en elegante bevindingen die ik citeerde, maar ik heb er toen niet goed genoeg over nagedacht.’
Een eerste grote replicatiestudie (met zeventien experimenten) naar de facial feedback hypothese, een vorm van social priming, ondersteunde de conclusie van de Replicability Index-website. In de experimenten werd geen bewijs gevonden dat het onbewust triggeren van een glimlach ervoor zorgde dat mensen een cartoon als grappiger beoordeelden.
Is dit het definitieve bewijs dat het niet mogelijk is om gedrag te sturen met een subtiele trigger? Nee, maar het geeft wel aan dat de effecten ervan schromelijk overschat worden.
Volgens Kahneman is er voldoende bewijs dat gedachten onbewust getriggerd kunnen worden. Zo schrijft hij in zijn reactie op de Replicability Index-website: ‘Ik zie geen reden om een scherpe lijn te trekken tussen het primen van gedachten en het primen van gedrag. Met dit indirecte bewijs kan priming [van gedrag] worden onderbouwd. Maar mijn ideeën over de grootte van de effecten van priming op gedrag zijn veranderd – ze kunnen niet zo groot en robuust zijn als ik in mijn hoofdstuk suggereer.’