De Canadees Adam Kahane werkte begin jaren negentig bij Shell, toen hij in Zuid-Afrika betrokken raakte bij de Mont Fleur-scenariogroep. Het doel van deze oorspronkelijk door het ANC opgerichte groep was het ontwikkelen van toekomstscenario’s voor het land, wanneer na de afschaffing van de Apartheid voor het eerst een meerderheidsregering (lees: een zwarte regering) aan de macht zou komen. Shell, dat jarenlang verketterd was geweest omdat het bedrijf had geweigerd zich terug te trekken uit Zuid-Afrika, was blij iets te kunnen bedragen en vaardigde Kahane af naar de groep. ‘Ik was de jongste en kon het gemakkelijkst gemist worden’, zegt Kahane met een knipoog.
Terugkijkend is het misschien wel het beste wat hem in zijn leven is overkomen, vertelt hij. Kahane werd verliefd op het werk dat hij voor de Mont Fleur-groep kon doen, op het land en op een vrouw, Dorothy Boesak, met wie hij nadien getrouwd is. ‘Een Zweedse vriend van mij vroeg mij toen ik hem in 1993 vertelde dat ik naar Zuid-Afrika zou gaan verhuizen: is het het land, is het het werk of is het de vrouw? Ik antwoordde hem dat deze drie zaken in mijn hoofd volledig door elkaar liepen. Het was een radicale ervaring, alsof alles zich opeens opende. Ik had het gevoel had dat de deur uit zijn sponningen werd geblazen.’
Na Mont Fleur nam Kahane ontslag en zette hij met enkele gelijkgestemden een adviesbureau op. Zij richtten zich op het begeleiden van complexe sociale veranderingsprojecten (met veel verschillende belanghebbenden) in landen als Guatemala, India en Zuid-Afrika, maar ook in de westerse wereld. In Guatemala ging het om het uitvoeren van de vredesakkoorden, in India om een project de ondervoeding van kinderen tegen te gaan en in - bijvoorbeeld - Canada om een project om de klimaatverandering tot stilstand te brengen.
Eén van de dingen die ik mij afvroeg bij het lezen van uw boek: regeringen en andere grote organisaties (bedrijven, NGO’s) wereldwijd weten u te vinden. Hoe komt dat?
Het zijn niet alleen regeringen. Ik denk dat er wereldwijd, ook in Nederland, steeds meer mensen zijn die begrijpen dat wij met uitdagingen te maken hebben die niet opgelost kunnen worden door één persoon of instelling, of zelfs door één sector. En dat wij manieren moeten vinden om met regeringen, bedrijven en burgers samen te kunnen werken aan deze uitdagingen. Er zijn veel verschillende manieren om dat te doen, de manier waarop ik en mijn collega’s werken is niet zaligmakend. Maar kennelijk hebben wij school gemaakt en nemen organisaties contact op met ons. Het zijn niet altijd regeringen, maar wat ik wel merk is dat het uitgaat van één aanjager binnen een regering, bedrijf of NGO die zich hardmaakt voor veranderingen en die zegt: ‘Op de manier waarop het nu gaat, boeken wij geen vooruitgang. Laten wij iets anders proberen, ik ben benieuwd of deze veranderingsaanpak werkt.’ Het werk krijgen wij altijd via mond-tot-mond-reclame. Daarvoor zijn mijn boeken heel nuttig: zij vertellen ons verhaal.
In uw eerste boek stelde u vast dat wij samen een nieuwe sociale werkelijkheid kunnen creëren door ons open te stellen en ons te verenigen. In Power & love komt u daarop terug: het is slechts de helft van het verhaal, schrijft u. Wanneer ontdekte u dat?
Laat mij een stapje terug doen, want dan is mijn antwoord een stuk zinniger. In het boek praat ik over twee drijfveren, die van ‘power’ (macht) en die van ‘love’ (liefde). De stelling in het boek is dat wanneer je een van die twee kiest, je zult falen. Je hebt beide nodig, je moet met beide kunnen werken, anders gaat het mis. In veel systemen domineert de macht. Het is daarom niet verrassend dat mijn eerste ontdekking was dat je niet alleen met macht, maar ook met liefde moet werken. In het boek definieer ik ‘liefde’ als de manier waarop we gescheiden zaken weer kunnen verenigen. Als ik praat over ‘openen’, is dat een ander woord voor het zoeken naar verbindingen: met andere mensen, met andere delen van het systeem, met mijn eigen hogere missie. Het is daarom geen verrassing dat ik daarmee ben begonnen. De inspiratie voor Power & Love is een citaat van Martin Luther King, die stelt dat macht zonder liefde roekeloos en verkeerd is. Dat is gemakkelijk vast te stellen in de wereld en daarom is de noodzaak om te focussen op liefde, op het leggen van verbindingen, heel duidelijk. Daar houdt het citaat van Martin Luther King echter niet op: in het deel dat volgt, zegt hij dat liefde zonder macht sentimenteel en apathisch is. Dit is een lange manier om je vraag te beantwoorden. Wat ik wil zeggen is dat ik begon in te zien dat de nadruk die ik legde op liefde, openheid en verbondenheid precies het resultaat had dat King voorzag: het was sentimenteel en apathisch. Zo heb ik ontdekt dat het een grote vergissing is om macht te negeren. Maar het is geen ongebruikelijke vergissing. Veel mensen die gericht zijn op liefde, openheid, verbondenheid en samenwerking negeren of ontkennen macht: ze vinden macht een slecht iets. Ik realiseerde mij dat dat een bijzonder gevaarlijke houding is. Letterlijk niets in de wereld gebeurt zonder macht. Het is de meest basale kracht die wij kennen. Dus ik begon in te zien dat mijn eenzijdige focus op liefde in mijn eerste boek een ander gevaar met zich meedraagt, dat niet zo heel manifest is. Waar iedereen het gevaar van macht zonder liefde onderkent - iedereen ziet onderdrukking en gebrek aan verbondenheid - is het gevaar van liefde zonder macht in zekere zin gevaarlijker, omdat het verborgen is.
Gebeurde er iets waardoor u dit ontdekte?
Zeker: er gebeurden twee dingen, iets algemeens en iets specifieks. Om te beginnen met het algemene: ik merkte dat wanneer als ik met groepen werkte, zij in staat waren vergaande verbintenissen aan te gaan met elkaar en met het systeem en dat zij diepgravende dialogen voerden, en dat er toch niets veranderde. De specifieke gebeurtenis was een enorm project dat ik heb begeleid in India om ondervoeding van kinderen in India tegen te gaan. In dit project, gefinancierd door Unilever, hebben wij veel tot stand gebracht: wij hebben mensen uit regeringskringen, zakenleven en NGO’s bij elkaar gebracht, wij hebben de systemen en de ondervoede kinderen bij elkaar gebracht en toch viel het project in het water omdat het niet slim genoeg omging met de macht in het systeem. Ik realiseerde mij dat er echt iets ontbrak. Op dat moment kwam ik het citaat van King tegen en besefte ik intuïtief dat daar de sleutel lag. Toch kostte het mij nog vijf jaar om te ontdekken wat de betekenis was. Dat was de periode waarin ik nadacht over het boek en waarin ik het boek heb geschreven.
Was het toeval dat u dit in India gebeurde, met zijn complexe machtsstructuur, of had het overal kunnen gebeuren?
Het had overal kunnen gebeuren, denk ik. Het gaat er niet om dat het in India was, maar wel dat wij, zoals mijn collega Myrna Lewis mij duidelijk maakte, te maken hadden met het grootste verschil in machtsbasis in de wereld. Daarmee bedoel ik het verschil tussen de goed opgeleide professionals die zich thuis voelen binnen zo’n projectgroep en de arme, hongerige kinderen. Als je vergelijkbaar werk zou doen met Nederlandse kinderen en vergelijkbare belanghebbenden, is er ook sprake van een verschil in macht, maar dat is oneindig veel subtieler. In India was er zo’n dramatisch verschil in macht, dat het ontzettend moeilijk was om een resultaat te boeken. Dus toen ik viel, viel ik heel hard. Daardoor besefte ik dat er iets ontbrak. Ik miste iets cruciaals. In ons werk hebben wioj te maken met universele problemen, die zich zowel in India, Guatemala en Zuid-Afrika als in westerse landen voordoen, maar de problemen zijn in die dramatische omstandigheden veel beter te zien.
U zei eerder dat uw nieuwe werk, uw liefde voor Zuid-Afrika en uw liefde voor Dorothy door elkaar liepen. In welke zin speelt de liefde voor uw vrouw een rol?
De dynamiek van Power & Love kun je ook beschrijven als de dynamiek tussen het masculiene en het feminiene. De manier waarop ik functioneerde, was typisch mannelijk. Ik denk dat ik de laatste twintig jaar meer uitgebalanceerd ben geraakt.
U heeft geleerd contact te maken met uw feminiene kwaliteiten.
Ja, daar gaat het om in een huwelijk. Je zoekt een aanvulling op jezelf. In die zin is het verhaal over Dorothy en mij geen uitzonderlijk verhaal: wij zijn beiden completer geworden.
Ligt dat ten grondslag aan wat u beschrijft als de tweede waarheid: ‘Wij moeten groeien, wij hebben macht en liefde nodig en wij hebben ze beide nodig’?
Dat is de rode draad in het boek, de belangrijkste ontdekking die ik heb gedaan. Begin januari gaf ik een lezing in Centrum Zin in Vught. Ik merkte dat wanneer ik mensen confronteer met het dilemma dat je geen keuze kunt maken tussen macht en liefde, maar dat wij beide nodig hebben, de meeste mensen ernaar verlangen te kunnen zeggen dat zij één zijn. Misschien zijn ze ook wel één, in een soort kosmische, filosofische benadering, maar naar mijn overtuiging is dat een weinig constructieve benadering. De beste manier om met beide krachten te werken, is door ze duidelijk uit elkaar te houden. In ‘Power & Love’ doe ik de suggestie dat wij moeten leren om te gaan met macht en met liefde, en dat wij moeten leren macht uitoefenen en liefhebben. Dat leer je niet door ze te vermengen. Aan het einde van het boek citeer ik Carl Jung, die zegt dat alleen datgene wat gescheiden is, op een goede manier bij elkaar gebracht kan worden.
Een van de actuele onderwerpen waar u op dit moment aan werkt, is een project om de klimaatverandering in Canada tegen te gaan. U was ook bij de klimaatconferentie van de Verenigde Naties in Kopenhagen. Hoe heeft u die conferentie beleefd?
De klimaatconferentie van de Verenigde Naties was een erg inspirerende, moeilijke en leerzame ervaring. Voor iemand die geïnteresseerd is in het oplossen van complexe, sociale problemen was het alsof je deelnam aan de Olympische Spelen. Wat ik opmerkte in Kopenhagen was dat er sprake was van zowel een sterke machtsdynamiek als een sterke liefdesdynamiek. Er vonden talloze onderhandelingen plaats over de ontwikkeling, groei en soevereiniteit van de verschillende landen en andere belanghebbenden: er is een groot verschil tussen de doelstellingen van de Amerikanen, de Chinezen, de Afrikanen en de Europeanen. Dat was een van de centrale onderwerpen, en dat ging met name over macht – ‘the drive of everything living to realise itself’. Maar er was ook sprake van een sterke liefdesdynamiek: alle standpunten over het ecosysteem, de religieuze stellingname over het rentmeesterschap van de aarde en de vragen over de rechtvaardigheid, opgeworpen door NGO’s. Kopenhagen was heel transparant, zowel het grootste machtsspel als de grootste uiting van liefde. Het was in feite een confrontatie van een onweerstaanbare macht met een onbeweeglijk object. Het resultaat bestond uit complexiteit, verwarring en conflict. Nog steeds is niet helemaal duidelijk in welke mate wij vastzitten en in welke mate wij voortgang boeken met het meest uitdagende sociale probleem dat we kennen.
Zou u de leiding gehad willen hebben over de conferentie in Kopenhagen? Had u iets kunnen doen?
Consultants en procesbegeleiders stellen zich altijd voor dat zij het beter doen. Maar ik vond Kopenhagen een zeer indrukwekkende poging. Ivo de Boer, de Nederlander die aan het hoofd stond van de delegatie van de Verenigde Naties, is een bijzonder competente man. De manier van werken op de conferentie kende een fundamentele beperking, die niets te maken heeft met de mensen die het proces begeleiden of die leiding gaven aan de conferentie. De onderhandelingen in Kopenhagen hebben nooit kunnen ontsnappen aan de regel dat unanimiteit vereist is voor een resultaat. Niets kon besloten worden totdat 193 landen het erover eens waren. Dat is een onwerkbare situatie.
Is het nu aan de belanghebbenden - bedrijven, NGO’s en andere organisaties - hun energie aan te wenden om anderen te overtuigen? Wat is het gevolg van de onmogelijkheid daadwerkelijke afspraken te maken?
Het is een gebeurtenis zonder precedenten dat de wereldleiders op de allerlaatste middag van de conferentie nog een akkoord hebben gesloten. De leiders komen meestal alleen opdraven om hun handtekening te zetten onder een voorgekookt akkoord. Een manier om dat te interpreteren is dat zij aan deze regel zijn ontsnapt door een systeem op te tuigen waarin mensen doen wat ze willen doen: een coalitie van welwillenden. Ik vind dat geen slechte uitkomst. Er zijn redenen om daar bezorgd over te zijn, maar je kunt ook zeggen dat dit de enige manier is om een resultaat te boeken in deze complexe situatie. Als wij een gedeeld begrip hebben van wat nodig is en elk van ons doet wat hij wil, is dat een andere benadering dan wanneer iedereen zegt: niemand doet iets zolang wij het niet allemaal eens zijn. Die benadering zou niet werken in de moderne wereld, dat heb ik wel ontdekt.
Schreef u dit boek met een bepaalde lezer in gedachten?
Ja, de lezer is iemand die zichzelf ziet als een aanjager van veranderingen of een activist. Het maakt niet uit of dat op een ministerie is, binnen een bedrijf of bij een NGO. Ik richt mij op mensen die een verschil willen maken in de wereld, die willen leren hoe zij dat op een effectieve manier kunnen doen. Ik heb voor dit boek bewust een heel eenvoudig, maar niet gemakkelijk onderwerp gekozen. Zij moeten leren omgaan met beide krachten, zowel met macht als met liefde. Tot dat moment zullen zij niet in hun opzet kunnen slagen.
En dat is de ervaring die u gedurende twintig jaar heeft opgebouwd.
Ja, ik heb het op de lastigste manier geleerd, ik heb mijn hoofd een paar keer heel hard gestoten. Maar ik heb ontdekt dat het zowel op wereldschaal geldt als binnen bedrijven en organisaties en families. De dynamiek van Power & Love is een universele dynamiek.
Over Hans van der Klis
Hans van der Klis is freelance journalist. Hij schrijft regelmatig artikelen voor Managementboek.