Opnieuw is het een bonte verzameling essays en interviews. Net als bij Beroepszeer speelde Thijs Jansen een belangrijke rol als samensteller en auteur. Jansen is zich sinds 2005 met het thema beroepseer blijven bezighouden. Hij richtte de Stichting Beroepseer op en greep iedere gelegenheid aan om te pleiten voor een ‘renaissance van beroepseer en beroepstrots’.
Zelf ziet Jansen zijn rol bij de totstandkoming van Beroepstrots het liefst als die van een ‘componist’, vertelde hij dagvoorzitter Guido Rijnja. De toon van Jansens nieuwe compositie is opvallend harmonieuzer dan de vorige. Beroepszeer was in de eerste plaats een schelle aanklacht. Met ‘Beroepstrots’ willen Jansen en zijn mederedacteuren Gabriël van den Brink en Jos Kole ook oplossingen aandragen. De managers die in 2005 nog werden weggezet als een ‘groeiende korst van gewichtigdoenerige figuren’(Geert Mak), zijn nu deel van de oplossing.
De professional en zijn vakmanschap staat in ‘Beroepstrots’ nog steeds centraal, maar Jansen en consorten erkennen dat de professional het niet alleen af kan. De krachten vanuit overheid en markt zijn daarvoor te groot, en de beroepspraktijk te complex. De manager moet zich opwerpen als buffer tussen de professional en de boze buitenwereld, maar daarnaast ook zorgen voor sturing door middel van dialoog of zelfs ‘strijd’. Die visie werd tijdens het evenement onderstreept door bestuurder van het Universitair Medisch Centrum Utrecht Geert Blijham die pleitte voor meer bestuurlijke verantwoordelijkheid voor professionals, maar daar meteen bij aantekende dat iedere professional een goed bestuurder is: ‘Besturen is pijn doen. Niet iedereen kan dat.’
Het eerste exemplaar van Beroepstrots werd in ontvangst genomen door CDA-staatssecretaris van Binnenlandse Zaken Ank Bijleveld. Opmerkelijk, want het was de partij van Bijleveld die Jansen in 2007 aan de dijk zette als hoofdredacteur van de Christen Democratische Verkenningen, een uitgave van het wetenschappelijke instituut van de CDA. Jansen voerde als hoofdredacteur een te eigenzinnige koers, meende de toenmalige directeur van het instituut en huidige minister van Volksgezondheid Ab Klink. Kennelijk is dat Jansen vergeven, want Bijleveld was vol lof over het boek en greep de gelegenheid aan om te wijzen op de vele initiatieven van haar ministerie om de regeldruk voor professionals te verminderen.
De warme woorden van Bijleveld ten spijt, heeft het er alle schijn van dat Jansen sinds zijn aanvaring met Klink nog verder is afgedwaald van de CDA-kudde. In het afsluitende hoofdstuk van ‘Beroepstrots’, bekennen Jansen en zijn mederedacteuren Van den Brink en Kole dat zij zich verwant voelen met de ‘neorepublikeinse politieke filosofie’. Ze haasten zich om erbij te zeggen dat dit begrip niks met de afwijzing van het koningschap te maken heeft, maar meer met ‘een zelfbewuste betrokkenheid bij het gemeenschappelijke goed dat we als burgers in de samenleving delen. Cruciaal is dat de burgers zelf bepalen wat ze onder het gemene goed, algemeen belang of de publieke zaak willen verstaan.’ Dat klinkt onschuldig genoeg, maar de vriendschap van Klink zal Jansen er niet mee terugwinnen.
Met ‘Beroepstrots’ willen Jansen en consorten de discussie die zij in 2005 begonnen, verder verdiepen en verbreden. Het pleidooi voor eerherstel van de professional is in een paar jaar tijd uitgegroeid tot een beweging. De aanwezigheid van vertegenwoordigers van de politie, de zorg en het onderwijs bij het evenement in Den Haag bewees dat het onderwerp nog steeds actueel is. Gabriel van den Brink moedigde de aanwezige professionals aan om de affiche met daarop de titel van het boek op te hangen op hun werkplek: ‘Zie het als een actiemiddel. Laat je baas weten dat hij op moet passen.’
Over Rob Hartgers
Rob Hartgers is freelance journalist.