Er zijn in die bijna 60 jaar wel wat dingen veranderd. De computer en met name het Internet. De zoekende mondialiserende burger en de vele (mobiele) hulpmiddelen die hem ter beschikking staan. Twee voorbeelden.
Om een beetje leuke reis te boeken had je tot een jaar of tien geleden wel naar een reisbureau nodig. De ‘reisbureau kenniswerker’ had alle informatie in de vorm van gidsen, contacten en was (met wat provisie maar dat was nog niet zo transparant) de vakantieautoriteit. En dan nu: de sterwaarde op booking.com of tripadvisor bepaalt de hotel- of restaurantkeuze. En die sterwaarde bepalen we met zijn allen. Misschien voor hele exclusieve domein of mensen die principieel geen internet gebruiken is er nog een (kleine) markt.
De medewerkers van banken en verzekeraars weten als geen ander wat het effect is van computer en internet ontwikkelingen. Wereldwijd zijn er honderdduizenden mensen afgevloeid. De crisis toonde de financiële molensteen van al die salarissen voor kennelijk overbodige diensten. We doen het zelf. Met behulp van online bankieren, slimme beleggingstools, crowd sourced adviespanels enzovoort.
En er komt meer aan. De wereld van big data maakt in de nabije toekomst zo veel meer mogelijk. Hoogwaardige kennis, ontwikkeling en distributie daarvan zal zeker sprake blijven en in belang toenemen. Maar West-Europa zal op dat gebied danig met Azië moeten concurreren.
Dus de 21ste eeuw lijkt de kenniswerker niet te halen. Wat zijn dan de vaardigheden die nodig zijn? Klaar voor de 21e eeuw (‘Vaardigheden voor een veranderende wereld’) van Robert Marzano en Tammy Heflebower geeft daar een antwoord op. Zij splitsen de vaardigheden op in cognitieve en conatieve vaardigheden. Tot de eerste groep behoren analyseren en gebruik maken van informatie, aanpakken van complexe problemen en zaken, en creëren van patronen en mentale modellen. Conatieve vaardigheden zijn jezelf leren kennen en beheersen, én begrijpen van en interactie met anderen. De auteurs hebben deze vaardigheden gedestilleerd uit honderden wetenschappelijke onderzoeken.
De eerste groep vaardigheden gaat dus een aantal stappen verder dan passief informatie verwerven. Slim zoeken, informatie goed lezen en interpreteren en visueel verwerken (mindmappen bijvoorbeeld) voor het beter onthouden zijn daar voorbeelden van. Wat we nog zelden in het onderwijs tegenkomen zijn leerlingen die bezig zijn met storyboard, opbouwen van mentale beelden, enzovoort. (Training hiervan is niet zo moeilijk. Pak de boekjes van Dan Roam zoals Het uitgevouwde servet erbij en je kunt dit in no time.)
Nee, echt spannend worden al die vaardigheden die we wat zacht zullen vinden maar door de auteurs o zo belangrijk gevonden worden. De harde kenniswerker versus de zachte creatieve werker. Emotioneel denken, denken in levensdoelen, omgaan met meningsverschillen en conflicten. Allemaal beperkt aanwezig in de curricula maar zo 21e eeuw. Dit boek is in Amerika een grote hit.
Terug naar de oervader van het managementdenken: Peter Drucker. Hij is al enige jaren dood maar zijn erfenis wordt goed beheerd. Onlangs verscheen van de hand drie medewerkers van Frances Hesselbein Institute het boekje Five Most Important Questions (‘Enduring wisdom for today’s leaders’). Stel je strategie op door de volgende vijf Druckeriaanse vragen te beantwoorden:
· What is our mission?
· Who is our customer?
· What does the customer value?
· What are our results?
· What is our plan?
Tijdloze vragen die je toch weer even op de management realiteit drukken: wat doen we voor wie, hoe en waarom. En dat dan op zijn 21ste eeuws.
Over Bertrand Weegenaar
Bertrand Weegenaar is als hogeschooldocent HBO-ICT werkzaam op Windesheim. Zijn voorliefde ligt bij de onderwerpen strategie, marketing, geschiedenis; biografieën en internet; e-business.