Technische mensen, vaak man, jong en goed verdienend. Het beeld van de ‘nerd’ hangt er ook omheen. Maar nieuw is dit beroep, dat van programmeur, niet. Het bestaat al sinds de jaren ’50/’60 en was vaak het werk van vrouwen. In de jaren ’70/’80, bij de komst van de personal computer en de aanwezigheid van computers in huis namen mannen het over. De mythe van de ‘nerd’ werd geboren, bekrachtigd door films en series (Mr. Robot is daar een goed voorbeeld van). De komst van de mobiele telefoon, Internet of Things, deelplatformen en sociale media heeft het werk van coders bekend gemaakt. Het resultaat van hun werk dragen we mee in onze broekzak, we brengen er uren per dag op en mee door. De meest waardevolle beursgenoteerde internationale bedrijven zijn anno 2019 tech-bedrijven, de Big Tech, in Amerika en China.
In De Coders laat Clive Thompson het hele verloop zien van de komst van deze nieuwe medewerkers. Waren ze verstopt in ‘bedrijfs’-ICT-omgevingen, door de komst van het grote investeringsgeld in de techniek vanaf de jaren ’90 (de opkomst van internet) kwamen ze als zelfstandige beroepsgroep in hun eigen cultuur boven drijven. Het werk dat ze tegenwoordig doen, beïnvloedt ons dagelijks leven direct. Het breidt zich inmiddels uit via big data, blockchain-implementaties en AI dat zich richt op onder meer onderwijs en zorg. We reageren op fakenews, het maakt #metoo-bewegingen mogelijk, en als het faalt kunnen we geen boodschappen meer afrekenen.
Veel werkgevers, managers en ouders weten iets over dit beroep. Maar door de relatief jonge markt, waarbij het werk ook nog iets magisch heeft, is die kennis erg beperkt en negatief geladen. Nieuws over hackers, een Mark Zuckerberg die voor een senaatscommissie moet getuigen, falende AI, het zegt allemaal weinig over het dagelijks werk van een programmeur.
De auteur laat in 11 hoofdstukken de ontwikkeling van dit beroep zien. We zitten nu in de vierde golf waarbij er een brede diversiteit aan mensen in dit vak bezig is: ‘eenvoudig’ opgeleide ontwikkelaars, vaak overgekomen uit andere beroepen en hobbyisten die met de front-end van een website bezig zijn, tot aan universitair geschoolde wiskundigen die met big data en kunstmatige intelligentie en robotica bezig zijn. Wereldwijd zijn er tientallen miljoenen mensen (schatting) in de IT-industrie aan de slag. Van lager opgeleide programmeer-‘slaven’ in fabriek-achtige settings in China tot high-end en zeer goedbetaalde ontwikkelaars in San Francisco.
Thompson schenkt aandacht aan de diversiteit van deze fenomenen. Ook aan de verschillende culturele aspecten. De elitaire liberalistisch ideeën (magnifiek beschreven (en verfilmd) in de roman De Cirkel van Dave Eggers) tot aan de alternatieve anti-autoritaire White hackersculturen die zich verzetten tegen de controle en invloed op internet van organisaties als de NSA.
Programmeren, innovatief uitvinden van hard- en software en daar bedrijven om heen bouwen. En dat implementeren en gebruiken, we kunnen er niet meer buiten. De vraag naar coders, op alle niveaus, is gigantisch. Wereldwijd zijn er miljoenen vacatures. In het laatste hoofdstuk geeft Thompson wat alternatieven hoe we dit aan kunnen pakken. Er is een roep om opleidingen aan te passen om meer meisjes te motiveren meer met techniek bezig te gaan. Programmeren een vast onderdeel uit te laten maken van het lager onderwijs curriculum? Beter behoudt van vrouwen in technische bedrijven als ze klaar zijn met hun opleidingen. De coders: herkenbaar voor mensen die in het werkveld acteren, leerzaam voor managers, ouders en andere belanghebbende. Hun invloed is pas begonnen, het wordt tijd dit op de juiste waarde te schatten.
Over Bertrand Weegenaar
Bertrand Weegenaar is als hogeschooldocent HBO-ICT werkzaam op Windesheim. Zijn voorliefde ligt bij de onderwerpen strategie, marketing, geschiedenis; biografieën en internet; e-business.