Midden jaren ’80 rondde ik mijn opleiding aan de sociale academie af met een werkstuk over humanisering van de arbeid. Ik wilde mij inzetten om de werkomstandigheden te verbeteren. Nog belangrijker vond - en vind - ik dat werknemers zich kunnen ontwikkelen, zeggenschap hebben over hun werk. Ik bezocht zogenaamde coöperaties, maar kwam van een koude kermis thuis, want er was niet zoveel animo om mee te praten. Maar meer nog werd ik getroffen door een uitspraak die ik had gelezen en citeerde: ‘dat humanisering van de arbeid het nieuwe oorlogswapen was tegen de arbeider’. Ik durf niet te zeggen dat ik begreep wat ik opschreef, maar wel dat mijn scepsis tegenover jubelwoorden en de feel good rhetoric toen is ontstaan.
Normatief begrip
In Wees positief! stel ik een op het eerste gezicht misschien merkwaardige vraag, namelijk of empowerment het nieuwe oorlogswapen tegen de burger is: in hoeverre oefent het streven naar eigen kracht en eigen regie over het leven ongemerkt invloed uit op ons denken en doen om het te controleren? Ik vind het belangrijk om kritische vragen te stellen bij gangbare begrippen die we nagenoeg vanzelfsprekend vinden en als ‘goed’ en positief’ aanvaarden. Daarmee wil ik empowerment niet afserveren. Wel wil ik laten zien dat begrippen als empowerment, veerkracht en eigen regie normatieve en paradoxale begrippen zijn en hoe deze doorwerken in professionele praktijken.
Empowerment
In Wees positief! volg ik hoe de betekenis van empowerment door de jaren heen verandert en welke gevolgen dat heeft voor praktijken. Ik ga terug naar de herkomst van het begrip in de burgerrechten-, emancipatie- en protestbewegingen in de jaren ‘70 die streden tegen sociaal onrecht, onderdrukking, racisme en discriminatie. Dat stel ik tegenover het beeld van empowerment dat zich met de opkomst van het neoliberalisme eenzijdig richt op het individu en nauwelijks op sociale veranderingen strijdt tegen onrecht. De kritische benadering van empowerment die deze neoliberale toe-eigening kritiseert draag ik warm toe, omdat zij zich wel aandacht vraagt voor maatschappelijke factoren waardoor individuen of groepen in een kwetsbare positie komen.
Hoe positief is positief?
Maar ik heb ook kritiek op deze benadering, omdat haar centrale uitgangspunt een positieve grondhouding is. Daarmee houdt zij naar mijn mening (tegen wil en dank) vast aan een neoliberale moraal die stelt dat we positief in het leven moeten staan. Ik laat zien dat het normaliseren en moraliseren van een positieve levenshouding iedere negativiteit uitsluit door het in zijn voordeel te laten werken. Geen enkele omstandigheid – een ziekte, een economische crisis, een achtergestelde positie in de samenleving, langdurige werkloosheid – biedt een excuus om bij de pakken neer te zitten. Ik stel dat een positieve kijk onze blik afwendt van maatschappelijke factoren en empowerment depolitiseert, dat wil zeggen maatschappelijk strijd tegen onrecht uit de weg gaat.
Optimistisch negatief
Wie zoals ik kritisch is over de positieve basishouding krijgt al snel het verwijt een negatieve instelling te hebben. Houd ik een pleidooi om het negatieve in het vizier te houden, dan doe ik dat beslist niet bij wijze van een onverschillig of gemakkelijk excuus. Wenden we de blik af van het negatieve, dan beperken we ons enkel tot wat bekend, mogelijk en voorhanden is, dan beantwoorden wij gedachteloos aan clichés en gemeenplaatsen die een positieve grondhouding modelleren. Zou ik mijn stellingname moeten typeren, dan zou ik zeggen dat ik optimistisch negatief ben. Ik geloof dat we de omstandigheden van kwetsbare individuen of groepen pas daadwerkelijk kunnen verbeteren door wel oog te hebben voor het negatieve.
Over Richard de Brabander
Richard de Brabander is filosoof en lector aan Hogeschool Inholland. Hij is expert op het bied van politisering van het sociaal werk en houdt zich bezig met ethisch-politieke vraagstukken in het sociale domein. Hij schreef ook Van gedachten wisselen. Filosofie en ethiek voor zorg en welzijn waarvan inmiddels 30.000 exemplaren zijn verkocht.