De noodzaak voor dit boek stemt niet vrolijk: er gaat namelijk nogal eens wat mis in trainingen, is je stelling.
Ja, ik ben daar behoorlijk van geschrokken. Er worden best vaak mensen beschadigd die een training volgen. Wat ik met dit boek wil, is dat trainers zich bewust worden van wat er relationeel gebeurt in trainingen. Hoe zij voor de groep staan en hoe ze met cursisten omgaan. Een trainer acteert vanuit een machtspositie, van waaruit die als mens een gelijkwaardig contact dient te maken met de mensen in de groep. Door je eigen macht te herkennen en erkennen voorkom je dat je de autonomie van de mensen in de groep ondermijnt of dat je keihard over grenzen gaat. Neem bijvoorbeeld het zogenaamde ‘therapeutische terugleggen’, wanneer een trainer feedback krijgt uit de groep, en dit pareert met: ‘Wat zegt het over jou dat je dit zegt? Slaap er maar een nacht over en morgen snap je je probleem wel.’ Natuurlijk, trainers zetten deelnemers aan tot nadenken over zichzelf. Om dat op een zuivere manier te doen, is het echter noodzakelijk dat je ook nadenkt over je eigen denken en doen. Niemand is alwetend en verlicht. Het erge is dat sommige leermeesters uit ons trainersvak wel zo acteren. Trainers – toonzetters in onze markt – die duizenden coaches en trainers hebben opgeleid, maar die niet aan zelfreflectie doen. Dan krijg je dus ook steeds meer trainers die op eenzelfde manier werken.
Geef eens een voorbeeld van hoe het soms verkeerd gaat tijdens trainingen. Hoe de trainer zijn of haar eigen rol niet goed ziet.
Ik hoor geregeld verhalen van deelnemers die publiekelijk vernederd worden. Pas nog iemand die een half uur voor de groep moest gaan zitten en niks mocht zeggen. Alleen de trainer mocht praten. Toen die persoon onrustig werd, zei de trainer: ‘Wat zit je daar nou te bewegen en te lachen. Je hebt een schild om je heen. Ik zie boosheid in je.’ Die persoon verschrompelde. Er werd een oud trauma geraakt. Zelf heb ik het ook meegemaakt. Ik voelde me ongemakkelijk bij een training waarbij ik mij moest laten aanraken op de blote huid. Ik wilde dat niet en meldde dit bij de opleider. Resultaat was dat ik naar huis werd gestuurd omdat ik me niet aan de afspraken had gehouden die vooraf op een A4 waren rondgedeeld. Maar ik voelde me gewoon niet veilig in deze groep, ik kreeg allerlei stress-signalen van mijn lichaam. Trainers acteren vaak uit een machtspositie, maar beseffen dat onvoldoende.
Brengt ons bij de titel van je boek: Relationele Verleidingen. Je presenteert er onder meer zes houdingen die een trainer aan moet leren.
Trainen wordt een soepel en prettig proces als je schakelt tussen de zes houdingen. Niet elke groep is hetzelfde, niet elke situatie is hetzelfde. Ik introduceer in mijn boek de uitdager, de aanvoerder, de boeddhist, de onderwijzer, de onderzoeker en de praatpaal. Het mooiste is als je als trainer al deze houdingen in de rugzak hebt. Als je bijvoorbeeld voelt dat een training als een moetje wordt ervaren, dat mensen geen zin hebben, kun je als aanvoerder tegen de groep zeggen: oké, laten we samen eens een doel formuleren. Wat willen we uit deze dag halen? Bij een andere groep moet je misschien meer als boeddhist optreden en zeggen: vertel eens, wat zit je dwars? Waarom heb je geen zin in deze training. Als je goed kunt switchen tussen de houdingen, krijg je een training die een soepel proces is.
Het draait om contact maken met de groep, is je boodschap.
Dat is de essentie. En dan bedoel ik niet per se dat het altijd heel persoonlijk moet zijn. Ik hoorde pas nog een verhaal van een team dat kwam voor een strategiebijeenkomst. De trainer bespeurde dat er van alles aan de hand was met dat team. Hij maakte er vanuit de boeddhisthouding een soort groepstherapie van om dat eerst inzichtelijk te krijgen, terwijl die mensen nog altijd wilden dat het over de strategie zou gaan. Ze hadden geen zin in groepstherapie. De werkomgeving was niet geschikt, niet veilig, om het met elkaar over gevoelens te hebben. Zet dat dan ook niet door als trainer. In dit geval zouden de houdingen van onderzoeker, onderwijzer en aanvoerder passender zijn geweest. Dan werk je meer op het inhoudelijke, instrumentele niveau. In de houdingen van praatpaal, boeddhist en uitdager werk je meer op het persoonlijke niveau.
Wat is de kernboodschap van je boek?
Reflecteer op jezelf als begeleider. Neem verantwoordelijkheid in hoe jij groepen meeneemt in het contact dat je maakt. Als iemand pijn ervaart in een training, leg de bal dan niet alleen bij de deelnemer, vraag ook jezelf af: hoe acteer ik eigenlijk in deze situatie. Ga zorgvuldig om met je autoriteit en macht. Veel mensen zetten de trainer op een voetstuk; zien hem of haar als een verlichte persoon. Dat zijn ze echt niet. Wees je als trainer bewust van de positie die je hebt. Een waargebeurd verhaal: een trainer wilde de groep leren omgaan met feedback. Hij zette een vrouw voor de groep en zei: ‘Je lijkt wel een heks met je cowboylaarzen, paarse jurk, ontplofte haar en arrogante hoofd.’ De vrouw voelde direct de pijn van haar pestverleden weer en is gebroken thuisgekomen. Dan schiet je je doel als trainer voorbij. Vraag je af waarom je dit zo doet. Geloof je echt dat het leerzaam is? Heb je wellicht jouw weerzin tegen deze vrouw op haar afgereageerd? Te vaak hoor ik – als ik dit soort voorbeelden deel – om me heen van mensen: ‘oh, zoiets heb ik ook meegemaakt in een training’. Mensen raken soms echt getraumatiseerd tijdens een training omdat de trainer geen empathie en compassie toont naar de mensen in de groep.
Over Ronald Buitenhuis
Ronald Buitenhuis is freelance journalist.