De inleiding schetst de problematiek van organisatiekunde en communicatie. Zo zouden veranderkundigen veel meer status hebben dan communicatiedeskundigen, waardoor de eerste groep ook veel 'breder mag kijken' bij hun opdrachtgevers. De sterktes en zwaktes van beide disciplines worden helder op een rijtje gezet. Hierna volgt een wetenschappelijke verhandeling (zeer leesbaar!), die uitmondt in een compact overzicht van zowel verander- als communicatiestrategieën in veranderprocessen. Voor de lezer is het aangenaam dat op deze overzichten een helder commentaar volgt. Zo wordt het bekende onderscheid van Boonstra over ontwikkelen en ontwerpen toegepast op beide strategieën. Ik vond dat een enorme meerwaarde hebben, de modellen krijgen er een meer praktische betekenis door. Na de aansprekende inleiding wordt de lezer meegenomen naar de praktijk en volgen er tien cases van organisaties zoals de Belastingdienst, ROC van Tilburg, Hero Nederland, Woningcorporatie 'de Goede Woning' en de Politie. Alle cases zijn goed beschreven en laten de mensen van het bedrijf zelf aan woord. Hierdoor kan de lezer zich een goed beeld vormen van waar men in de praktijk mee te maken heeft op het snijvlak van veranderen en communiceren. Het zijn niet alleen succesverhalen, maar ook twijfels en onzekerheden die met de lezer gedeeld worden. Toch zijn de cases geen alledaagse beschrijvingen. Ze bieden een vernieuwend perspectief door een andere kijk op veranderen en communiceren. Het voert te ver om hier al deze cases te bespreken, maar twee cases spraken mij in het bijzonder aan. Ten eerste die van de Woningcorporatie 'De Goede Woning'. Deze corporatie heeft kernwaarden ingezet als veranderstrategie. Nu gebeurt dat wel vaker bij organisaties, maar op de een of andere manier komt het dan vaak niet bij de medewerkers terecht. 'De Goede Woning' lijkt een werkwijze gevonden te hebben om wel de medewerkers te bereiken. Hoe? Door zich te realiseren dat communicatie als hefboom voor de organisatie moet worden gezien, en daarnaast aandacht te schenken aan de informele onderstroom van communiceren. Het beeld dat de algemeen directeur vervolgens schetst, maakt de lezer goed duidelijk dat hier een consistente lijn wordt gevolgd. Zo gaat het om het stimuleren van leerprocessen, worden de managers aangemoedigd om zelf aan de slag te gaan met hun mensen en worden de kernwaarden continu vertaald naar het dagelijks handelen. De tweede casus die ik hier aan wil halen is die van de Politie. Een van de uitdagingen waar de politie in district Midden West Brabant zich voor geplaatst zag, was het goed afstemmen van de communicatie met de verschillende doelgroepen in de wijken. Omdat elke politieman nu eenmaal anders communiceert, had de plaatselijke leiding een model ontwikkeld, dat een positieve impuls moest geven aan de ontwikkeling van het vakmanschap van de politiemensen. Dit model werd in kleuren gerepresenteerd en heeft enige verwantschap met de kleurenmethodiek van De Caluwé. Door de kleurenaanpak ontstond er een taal die zo het communiceren over het vakgebied vergemakkelijkte. Door de kleurenaanpak werd de verandering goed besprekbaar gemaakt en werd recht gedaan aan de diversiteit van de politiemensen. Tot slot krijgt de lezer als toetje een uitstekende uitgeleide van Boonstra en Elving. Hun eerdere wetenschappelijke verhandeling wordt nu in verband gebracht met de praktijkcases. De theorieën beginnen hierdoor nog meer te leven, zodat de lezer bij zichzelf zou kunnen denken: 'Niets praktischer dan een goede theorie'.
Over Peter de Roode
Drs. Peter de Roode is zelfstandig adviseur en trainer. Hij ondersteunt organisaties bij het invoeren van grootschalige veranderingen waarbij gedragsverandering centraal staat.