Is innovatie belangrijk? Het antwoord op deze vraag lijkt voor de hand te liggen. Sommigen gaan in dit verband zelfs heel ver. Zo stelt de hoogleraar Pieter Klaas Jagersma 'Innovate or die' - het is maar dat u gewaarschuwd bent! In 'Vooruitzien is regeren' gaat het vooral over leiderschap in, het anticiperen op en de invoering van innovaties. In de eerste drie hoofdstukken bespreken Guus Berkhout en Wim de Ridder de diverse technologische ontwikkelingen, waaronder in kort bestek de vijf technologiegolven sinds 1771, het begin van de industriële revolutie. Ronduit fascinerend zijn de ontwikkelingen rondom onder andere nanotechnologie, maar vooral ook de verwachtingen met betrekking tot brandstofcellen en zonne-energie spreken tot de verbeelding.
Volgens Berkhout en De Ridder zal het de komende tijd vooral gaan om ontwikkelingen in relatie tot energie, gezondheid en communicatie. Welke vragen beantwoordt dit boek nu? Allereerst: waar gaan we naartoe en hoe gaan we daarmee om? Daarmee ligt de focus op vooruitzien. Er staan ons veel technologische ontwikkelingen te wachten, hetgeen echter geen nieuws is. Berkhout en De Ridder zien echter een ontwikkeling dat de manier van met elkaar omgaan verandert van één die beheerst wordt door competitie, naar één van samenwerking. Een bekend en veel aangehaald voorbeeld van samenwerking is die tussen Philips en Douwe Egberts met het Senseo-koffieapparaat. Een belangrijke reden voor samenwerking is gelegen in het feit dat innovatie steeds meer internationaal gericht is en dat commercieel succes steeds minder gebaseerd zal zijn op zelfvergaarde kennis. Zo is er op dit moment in veel landen, regio's en steden al grote belangstelling voor internationaal georiënteerde innovaties, worden innovation valley's ingericht en sterk gestimuleerd. De auteurs bevinden zich met hun gedachtegoed in goed gezelschap. Ook bekende managementdenkers als C.K. Prahalad en M.S. Krishnan stellen in 'The new age of innovation' dat de groei van ondernemingen in de toekomst afhankelijk is van de toegang tot een mondiaal netwerk van bronnen. Voor de moderne onderneming betekent dit dat aandacht voor (samenwerkings)strategie en leiderschap uitermate belangrijk is. Leiders dienen de ontwikkelingen te onderkennen en de juiste strategische beslissingen te nemen, waarbij het van belang is te kiezen voor een eigen toekomstbeeld met duidelijke doelstellingen. Een bekend gezegde luidt: regeren is vooruitzien, of anders gezegd: wie vooruitziet, regeert. Dit thema staat centraal in de laatste drie hoofdstukken van het boek. De vragen die hier beantwoord worden, zijn: wat is belangrijk voor innovatie, welk leiderschap en welk beleid is nodig? Belangrijk voor innovatie is de koppeling van technische met maatschappelijke functies (nieuwe behoeften van de samenleving). Berkhout en De Ridder zijn van mening dat technologie zich niet uitsluitend volgens een eigen dynamiek ontwikkelt, maar voor een belangrijk deel wordt vormgegeven in sociale keuzeprocessen. Om dit expliciet te maken introduceren zij het Cyclisch Innovatie Model (CIM). Kort samengevat komen in dit model diverse open sociale netwerken samen, die op een iteratieve wijze met elkaar communiceren en daar in symbiose voor de broodnodige wisselwerking zorgen. Wisselwerking die volgens de auteurs in het huidige innovatiesysteem niet goed op gang komt, omdat innovatiebeleid te veel een mechanistische kennispush-aanpak kent. Het samenwerken in open netwerken en voortdurende veranderingen vragen om een andere opstelling van de leider. Terwijl de meeste organisaties op dit moment nog sterk op zichzelf gericht zijn. Uiteraard is goed leiderschap belangrijk, maar veranderingen zijn van alle tijden. Natuurlijk is leiderschap met visie nodig en moet er durf zijn om te kiezen, maar was dat niet altijd al zo? Op dit aspect heeft 'Vooruitzien is regeren' mijns inziens dan ook niets bijzonders te melden. Niet alleen het management van een organisatie dient zich bewust te zijn van het feit dat de toekomst er in rap tempo anders gaat uitzien. In dit proces is ook een plaats ingeruimd voor de aandeelhouders. Zij zijn het immers die voor de broodnodige omstandigheden moeten zorgen, die aanpassing aan de gewijzigde omstandigheden mogelijk maakt. Helaas staat dat veelal haaks op een begrip als onder andere aandeelhouderswaarde, waar korte termijnresultaten prevaleren. Ook op dit onderdeel is er weinig nieuws onder de zon. Naar de mening van Berkhout en De Ridder is er echter ook een belangrijke rol weggelegd voor de overheid. Volgens hen zou een land, dat zich op de toekomst voorbereidt en waar bedrijven en instellingen volgens het symbiotisch concept willen samenwerken, de rode loper voor hen moeten uitleggen. Binnen deze context zorgt de overheid voor een stimulerend innovatieklimaat, de private sector profileert zich door middel van haar cyclische samenwerkingsverbanden en het Innovatieplatform komt met een voorstel om een aantal doorbraakinnovaties van de grond te krijgen. In hun beschouwingen gaan Berkhout en De Ridder overigens nog verder. Zo zien zij een toekomst met een vorm van democratie, waarin vraagstukken door de bevolking worden benoemd, een kabinet van projectministers en gedepolitiseerde vakdepartementen. Is dit geheel haalbaar? Ik heb ernstige twijfels. Er moet dan nog wel heel veel gebeuren. Voordat veranderingen van deze omvang vorm kunnen krijgen zal er, zoals John Kotter dat stelt, eerst een 'burning platform' moeten zijn. De ervaring leert dat dit pas laat gevoeld wordt. Ik sluit me overigens graag aan bij de opmerking van de auteurs, dat ze met dit boek een eerste bijdrage leveren aan de op de toekomst gerichte dialoog. Uiteindelijk moet je ergens beginnen. De wereld verandert snel en zelfs als land moet je keuzes maken. Wat dat betreft staan de auteurs niet alleen, ook de eerder genoemde hoogleraar Jagersma deelt deze mening. De auteurs zijn er in geslaagd om deze toch lastige materie eenvoudig en helder te verwoorden, waardoor het boek goed te lezen is. De voorbeelden van de ontwikkelingen, die nu reeds gaande zijn, dragen daartoe zeker bij. Inhoudelijk heb ik minder met de laatste hoofdstukken. Zij betreffen voornamelijk beschouwingen en hebben een hoog theoretisch gehalte. Wat mij betreft voegen ze inhoudelijk minder nieuws toe dan het aantal pagina's doet vermoeden. Voor wie is dit boek nu bestemd? De auteurs zijn niet bescheiden en dragen adviezen aan voor zowel de democratie als voor de regering, het zou dus iedereen raken. Ik denk dat eenieder die kennis wil nemen van de belangrijkste ontwikkelingen, hier een met elkaar samenhangende indruk krijgt van wat ons te wachten staat. Dit geldt niet in de laatste plaats voor het management en eigenaren van organisaties.
Over John Daamen
John Daamen MBA is directeur en senior consultant bij Daamen Consultancy B.V. Dit bureau vervult interim-managementopdrachten op financieel en algemeen management terrein. Uitgangspunten hierbij zijn: de ontwikkeling en inzet van de kwaliteiten die reeds in de organisatie aanwezig zijn en de zelfredzaamheid van de organisatie. John Daamen is Alumnus van Business School Nederland, de Action Learning MBA, en voert momenteel een promotieonderzoek uit naar samenwerking binnen de overheid.