Een sterk overheersende gedachte in de westerse samenlevingen is dat 'de vrije markt' een soort natuurwet is, die niet door iets of iemand is bedacht. En deze natuurwet regelt als het ware vanzelf de economische verhoudingen. Het vrijemarktdenken is geen geloof of doctrine, maar een 'gegeven', waar je moeilijk tegen kunt zijn. Hans Achterhuis onderzoekt of de vrije markt kan worden gerangschikt onder de utopieën.
Achterhuis start met de analyse van het boek 'Atlas Shrugged' van Ayn Rand. Dit boek schetst een kapitalistische samenleving gebaseerd op de vrije markt. Het boek stamt uit 1957, is in Europa nauwelijks bekend, maar in de Verenigde Staten na de Bijbel in de twintigste eeuw het meest gelezen boek. Een invloedrijk boek, want Rands belangrijkste filosofische leerling was Alan Greenspan, tot 2006 president van de American Federal Reserve Bank.
De ideeën van Milton Friedman en Friedrich von Hayek, beide belangrijke economen uit Chicago, Nobelprijswinnaars en de aartsvaders van het neoliberalisme, inspireerden Ayn Rand tot haar roman in de vorm van een utopie. Een utopie is meer dan gewoon een wensdroom of een ideaal. Een utopie is een complete schets van een maatschappij in al haar facetten.
Achterhuis onderzoekt of 'Atlas Shrugged' tot de utopieën kan worden gerekend. Met verwijzing naar zijn eerdere publicaties 'De erfenis van de utopie' en 'Utopie' vat hij de belangrijkste kenmerken van een utopie samen en constateert dat 'Atlas Shrugged' inderdaad een zuivere utopie is: in de door haar geschetste samenleving wordt alles via de onzichtbare hand van de vrije markt gereguleerd.
Het boek omvat vier delen. In het eerste deel bespreekt hij het boek van Ayn Rand. Deel II gaat over de geschiedenis van de wijze waarop productie, distributie en consumptie in het verleden waren georganiseerd, ten slotte eindigend in de marktmaatschappij. In deel III, het meest fundamentele deel van het boek, bespreekt de auteur een aantal grote denkers over de vrije markt.
Achterhuis begint bij Aristoteles en uiteraard passeren Adam Smith, Karl Marx, Emile Durkheim en John Maynard Keynes de revue. Het vierde deel ten slotte gaat over de realisatie van De utopie van de vrije markt. Friedrich von Hayek, Milton Friedman en een experiment in het Chili van Pinochet zijn de opmaat voor kritische hoofdstukken. Deze gaan over de niet uitgekomen beloften van de vrije markt en de hebzucht en bonussen die zo kenmerkend zijn in het huidige bestel en mede de oorzaak zijn van de huidige kredietcrisis.
De conclusie kan er maar één zijn: het neoliberale denken is zijn wortels kwijt. De belangrijkste kenmerken van het neoliberale denken zijn: een volledig vrije markt voor alle goederen en diensten, geen staatsbemoeienis en dus geen verzorgingsstaat, individualisme als hoogste goed en zo laag mogelijke belastingdruk. Alles kan worden verhandeld, ook arbeid, geld en grond, energie en water, terwijl dit in de strikte zin van het woord eerder rechten zijn van mensen dan 'waren'.
Achterhuis is lang niet de eerste die laat zien dat de beloften van de vrije markt niet uitkomen, zeker in de gezondheidszorg niet. De oogst van marktwerking is vooral toegenomen bureaucratie, omdat de overheid het 'eigenlijk' toch niet volledig wil overlaten aan de markt.
Achterhuis noemt als effecten van het neoliberalisme: verschraling van menselijke relaties, toenemende sociale ongelijkheid, uitsluiting van groepen mensen van de arbeidsmarkt, afbraak van politieke macht en een paradoxale toename van toezicht en controle. Dat het neoliberalisme bepaald geen natuurwet is, maar een ideologie, een geloof, dat niet gestoeld is op zorgvuldig economisch wetenschappelijk onderzoek, maakt Achterhuis meer dan duidelijk. Van Ayn Rand is hij geschrokken en Marcel van Dam maakte hem wakker. Zo ontstond een boeiende zoektocht naar het utopische karakter van het vrijemarktdenken.
Natuurlijk zou Achterhuis Achterhuis niet zijn als hij niet met filosofische aanwijzingen zou komen om uit 'de ellende' te geraken. Hij geeft de lezer de vier kardinale deugden van Aristoteles mee om markt én staat ondergeschikt te maken aan de burgermaatschappij: wijsheid, moed, zelfbeheersing en maatgevoel en ten slotte rechtvaardigheid. 'Wij burgers kunnen daarin meer teweeg brengen dan we zelf denken', aldus Achterhuis.
Ik maak de balans op. Ik las een boeiend boek waarin de auteur tot zijn eigen verrassing ontdekte dat hij de kracht van het neoliberalistische geloof heeft onderschat door het utopische karakter ervan over het hoofd te zien. Het is geen moralistische veroordeling van de hebzucht en de bonuscultuur. Nuchter constateert hij dat die bij onze maatschappij horen, zoals woede en hoogmoed pasten bij de cultuur van de oude Grieken. Hij pleit voor een kapitalisme dat maat houdt.
Achterhuis pleit voor het verdwijnen van het neoliberale vrijemarktdenken via maatschappelijke, politieke, discussie. Niet door regelgeving of gedragscodes, dat levert slechts schijndiscussies op over zoiets als de balkenendenorm. Juist de afwezigheid van de discussie over wat moreel aanvaardbaar is, vormt de achilleshiel van onze samenleving, terwijl we beseffen dat hebzucht niet iets is van bankdirecteuren alleen, maar van ons allen als burgers. Op burgers kan een moreel beroep worden gedaan, niet op organisaties. Iedereen die zich nog wil beroepen op de heilzame werking van de vrije markt is vanaf nu dus ontmaskerd als een naïeve gelovige.
Deze recensie is een verkorte weergave van een uitgebreidere bespreking in 'Holland Management Review', editie 135, januari/februari 2011.
Over Teun van Aken
Dr. Teun van Aken is zelfstandig gevestigd organisatieadviseur en managementtrainer te Culemborg. Het gaat in organisaties altijd om resultaten bereiken met mensen. Dit was ook het leidmotief in zijn laatste twee publicaties. Van Aken is (co)auteur van een groot aantal artikelen en boeken.