Eigenlijk sinds de tweede helft van de vorige eeuw is veel van het industriële erfgoed van Nederland verloren gegaan en 'overgenomen' door wat ik gemakshalve lagelonenlanden noem. Was het aanvankelijk Japan dat hierin een hoofdrol vervulde en later een land als Korea, door de val van het ijzeren gordijn zijn waren daar ook de Oostbloklanden bijgekomen. China vervult in dit spel een steeds groter wordende rol. Opvallend daarbij is dat Steven Blom vooral zijn pijlen richt op China (vandaar waarschijnlijk het begrip 'Aziatische tijger' in de ondertitel). 'Lang leve de Nederlandse industrie!' begint met een verhoudingsgewijs groot onderdeel dat gewijd is aan de historie van de industrie en gaat terug tot de vijftiende eeuw. Dit onderdeel moet de lezer er kennelijk van overtuigen dat er vroeger een fundamenteel goede basis is gelegd voor de Nederlandse industrie. In een nadere omschrijving noemt Blom: 'de ware leider stimuleert, is duidelijk over zijn doelstellingen, maar handelt altijd met respect voor de anderen. Hij gaat niet voor zichzelf, maar voor het totaal.' Wat ik in deze omschrijving mis, is dat de leider ook een visie moet hebben en vooral als het gaat over het omgaan met ontwikkelingen in de wereld in relatie tot het bedrijf. De praktijk heeft uitgewezen dat het de eerder genoemde heren (te) vaak aan dat inzicht heeft ontbroken. Maar hoe komen we er dan wél? In het boek wordt een oproep gedaan om op te houden met klagen en weer aan de slag te gaan. Ondernemen en risico nemen moeten weer hoog in het vaandel staan. Zo is er in Nederland geen gebrek aan kennis, kapitaal en creativiteit. Als de industrie ergens last van heeft, is het de maatschappelijke onbekendheid en het gebrek aan trots over de prestaties die worden geleverd. Het is vooral ook de mentaliteit die telt en dan vooral het vermogen tot verandering en het besef dat vernieuwing in principe eindeloos is. Belangrijke steun hierbij kan gevonden worden in een methode die in wezen de kern van dit boek vormt: 'World Class Manufacturing' (WCM)'. 'In WCM komen eigenlijk een drietal technieken samen: - Kwaliteit: Total Quality Management (TQM) - (Klant)levering: Just in Time (JIT) - en Kosten: Total Productive Maintenance (TPM) TQM vindt zijn oorsprong in de aanpak van de overbekende Amerikanen Edwards Deming en Joseph Juran. Zij introduceerden in Japan kwaliteitscirkels; groepen van werknemers die zelf verantwoordelijk zijn voor een eindproduct en de permanente verbetering daarvan. JIT ziet toe op het juiste moment leveren van grondstoffen en dergelijke. TPM is een eveneens in Japan ontwikkelde methodiek om verliezen tijdens de productie tot een minimum te beperken. De methode berust op een achttal pijlers, waarbij het onder meer gaat over het zo efficiënt mogelijk laten verlopen van onderhoud tot en met het optimaal functioneren van de kantoororganisatie. Hier waarschuwt Blom dat kwaliteitsverbetering niet het domein van specialisten hoort te zijn, maar in basis thuis hoort op de werkvloer, overigens in samenspel met alle geledingen van de organisatie. De toepassing van deze methode, zo is de auteur in de praktijk gebleken, betekent in veel gevallen een zeer drastische verlaging van productiekosten, waardoor de concurrentiekracht sterk toeneemt. Opvallend detail hierbij is dat al de genoemde methoden uit de Japanse industrie komen, een industrie waar wij aanvankelijk niet zo'n hoge pet van op hadden. Japan behoort echter op dit moment wel tot de grootste economieën ter wereld. De auteur heeft nogal wat kritiek op China, de vraag is echter hoe snel China een met Japan vergelijkbare ontwikkeling zal doormaken. Als we weer concurrerend willen zijn, zullen de Nederlandse productiebedrijven massaal over moeten gaan op World Class Manufacturing; met de aangetoonde resultaten kunnen we tegen de helft van de kosten het dubbele produceren en verliezen we de concurrentiestrijd niet. Gaat het dan alleen om kostenreductie? Nee. De tweede belangrijke rol voor de ontwikkeling van organisaties is weggelegd voor de leider. En dit kan alleen als leiders terugkeren naar een stijl waarbij zij de dragers worden van de waarden van de onderneming. Daarbij het niet gaat om geld, aanzien of macht maar over het gezamenlijk nastreven van een doel. Samen met je medewerkers iets moois maken, iets creëren. De taak van de leider is verandering bewerkstelligen. Als hij wil dat de verandering een succes wordt, zal hij ervoor te zorgen dat de groep zich veilig voelt. Daarnaast vervult hij een voorbeeldfunctie. Hij moet zich realiseren dat hij zich in het centrum van de organisatiecultuur bevindt en dat hij door zijn gedrag, handelswijze en uitspraken een cruciale rol speelt in het vormgeven en veranderen ervan. Het boek doet daarmee een appèl op de leiding. Wat mij betreft geldt dit appèl vooral voor degene die de leider aanstelt. Graag sluit ik me bij deze oproep aan. Ik heb echter zo mijn twijfels. Wat de methode WCM zo uniek maakt voor Nederland, maakt de auteur niet duidelijk. Zo vraag ik me af waarom WCM, ondanks de enorme voordelen, nog steeds (te) weinig aanhangers in Nederland kent. En hoe komt het dat andere kwaliteitssystemen (zoals ISO en het INK-model) na een aanvankelijk grote belangstelling een tanende aandacht kennen? Uit onderzoek is gebleken dat de mentaliteit van Kaizen, een andere Japanse aanpak voor productieverbetering, niet past bij de mentaliteit van de gemiddelde Nederlander. Daarom hecht ik meer waarde aan innovatie en wel zodanig dat de kosten per eenheid product concurrerend zijn, of dat de innovaties zullen worden geëxporteerd. De Nederlandse hoogleraar Strategie en International Business Pieter Klaas Jagersma stelt het scherper: 'Innovate or die' en dat geldt wat hem betreft ook voor landen. 'Lang leve de Nederlandse industrie!' is in een vlotte stijl geschreven en leest als een jongensboek. Omdat het niet dik is, krijgt u zeer snel kennis over WCM en gezien de in het vooruitzicht gestelde voordelen, is deze investering in tijd zeer snel terugverdiend. Wat uit het boek naar voren komt, is dat het vooral draait om trots zijn op en een sterke betrokkenheid hebben bij uw organisatie. Als u denkt dat te kunnen creëren, dan geef ik u zeker kans!
Over John Daamen
John Daamen MBA is directeur en senior consultant bij Daamen Consultancy B.V. Dit bureau vervult interim-managementopdrachten op financieel en algemeen management terrein. Uitgangspunten hierbij zijn: de ontwikkeling en inzet van de kwaliteiten die reeds in de organisatie aanwezig zijn en de zelfredzaamheid van de organisatie. John Daamen is Alumnus van Business School Nederland, de Action Learning MBA, en voert momenteel een promotieonderzoek uit naar samenwerking binnen de overheid.