Elk van de 101 ‘denkers’ die in ‘Nederland in ideeën’ een aantal pagina’s ter beschikking hebben gekregen, moest antwoord geven op de volgende vraag: ‘Welk idee, inzicht of innovatie heeft Nederland veranderd – of gaat dit in de toekomst doen?’ Dat levert een bonte verzameling korte essays op, waarin rijp en groen, verrassend en vertrouwd, gedegen en onbesuisd elkaar afwisselen. De auteurs zijn gerekruteerd uit allerlei disciplines, waardoor een rijke schakering aan onderwerpen de revue passeert: van kunst tot zuivere wetenschap, van sociologie tot gentherapie. Het is niet aan te bevelen het boek in één keer van kaft tot kaft uit te lezen, want dan duizelt het je al gauw van de verschillende thema’s, perspectieven en opvattingen. Toch vallen er natuurlijk ook wel wat patronen aan te wijzen. Sommige onderwerpen worden vaker genoemd dan andere: ‘usual suspects’ in dit soort overzichten als nanotechnologie, digitalisering, neuroscience en innovaties in de gezondheidszorg ontbreken ook in dit boek niet. Sterker nog, er zitten de nodige doublures in, stukken dus van auteurs die deels met dezelfde zaken op de proppen komen, zoals Kroes, Hanson en Tiecke over de kwantumrevolutie, of Dupuis en Van Gaal over de ontsporingen van de verzorgingsstaat. Slechts een enkele keer gaan twee auteurs met elkaar in discussie, zoals Icke en ’t Hooft over het nut van onderzoek in de ruimte. Dat lijkt dan echter eerder een toevalstreffer te zijn dan dat de redactie op de discussie heeft aangestuurd. Sowieso heeft de redactie zich zo te zien weinig met de inhoud van het boek bemoeid. De verschillende bijdragen zijn slechts heel losjes thematisch bij elkaar gezet en lijken inhoudelijk nauwelijks geredigeerd. Ook is onduidelijk op grond waarvan nu juist deze 101 Nederlanders om een bijdrage is gevraagd, en wat eigenlijk het idee was achter het boek; een verantwoording ontbreekt. In zijn woord vooraf zegt Hans Clevers (president van de KNAW, de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen) dat het boek de aftrap is van ‘een nieuw Nederlands platform waar denkers uit alle delen van de samenleving samen kunnen komen om te discussiëren over de vragen die zij gemeen hebben’(p. 17). Waar dit platform verder uit bestaat, wat het doel ervan is en welke status het heeft, blijft in het ongewisse. En andere vraag die bij lezing van het boek opkomt, is waarom Nederland eigenlijk centraal staat in de vraagstelling. (Bas Haring is de enige auteur die zich dit in zijn prikkelende stuk hardop afvraagt.) Veel bijdragen gaan immers over (natuur)wetenschappelijk onderzoek en de resultaten daarvan hebben natuurlijk niet alleen in ons land voor radicale veranderingen gezorgd. Er zijn genoeg auteurs die zich, conform de opdracht, beperken tot typisch Nederlandse onderwerpen (de fiets, het ezelsproces van Gerard Reve, het Paleis op de Dam), maar velen doen dat ook niet en dat geeft het geheel iets willekeurigs. Die indruk wordt nog versterkt doordat de meeste auteurs voor hun cruciale idee niet verder kijken dan hun eigen vakgebied: een journalist bespreekt de journalistiek (Smit), een ecoloog spreekt over ecologie (Vet), een kunsthistoricus over kunst (Van Os). Sommige stukken gaan bovendien nauwelijks over een specifiek idee: ze bespreken eerder in algemene zin de stand van zaken in een bepaald vakgebied. Best interessant om te lezen, maar waarom staan deze stukken allemaal bij elkaar in één boek? Heeft het zin al deze inzichten en opvattingen met elkaar te willen vergelijken? Zo ja, hoe zou je dat moeten doen? En wat zou dat op kunnen leveren? Natuurlijk zal iedere lezer wel iets van zijn gading vinden in deze bundel en er zijn favoriete les, inzicht of verhaal uit kunnen pikken. Zelf was ik bijvoorbeeld gecharmeerd van het ‘nieuwe Slochteren’ van Jan Rotmans en van het ‘ministerie van Eenvoud’ van Annemarie van Gaal. Het boek als geheel beklijft echter nauwelijks. Daarvoor hangt het te veel als los zand aan elkaar en is er te weinig moeite gedaan wat meer orde in de chaos te scheppen. Dat is jammer; de bevlogenheid van de auteurs en de relevantie van de onderwerpen hadden m.i. een ambitieuzere aanpak verdiend.
Recensie
Nederland in ideeën: Welk idee, inzicht of innovatie heeft Nederland veranderd - of zal dit in de toekomst gaan doen?
Wat zou er gebeuren als je 101 knappe koppen bij elkaar zet om na te denken over inzichten die ons land wezenlijk veranderd hebben, of die dat nog zullen gaan doen? Het zou waarschijnlijk een inspirerende, maar ook nogal chaotische bijeenkomst worden. Dat kun je in elk geval afleiden uit de papieren versie van zo’n experiment: de bundel ‘Nederland in ideeën’, onder redactie van Mark Geels en Tim van Opijnen.