Het klinkt als een open deur dat het goed is voor de kwaliteit van organisatieveranderingen om er zowel organisatieadviseurs bij te betrekken als communicatiemanagers. Om niet alleen aandacht te besteden aan de analyse en de oplossing van strategische, operationele en personele vraagstukken maar ook energie te steken in het luisteren naar de betrokkenen en in het uitleggen van de plannen. Liefst van meet af aan en gelijk op.
In theorie zal iedere manager dit beamen, maar in de praktijk komt het er vaak niet van daar consequenties aan te verbinden. Meestal is het de communicatiekant die tekort komt, doordat er pas aan wordt gedacht als het al te laat is. Met alle gevolgen van dien - voor de kwaliteit van de beslissingen, voor het draagvlak, voor de uitvoerbaarheid, en dus voor het resultaat van de organisatieverandering.
Zo’n open deur is het dus niet wat de auteurs van Veranderkunst bepleiten en wat zij als organisatieadviseurs en communicatiemanagers in de praktijk proberen te brengen in hun platform OrgComm dat ook als vehikel heeft gediend om dit boek tot stand te brengen. Het doel is nobel, de argumenten overtuigend, de conclusies aansprekend - en toch wil het alsmaar niet lukken. Daarvan getuigen de negen cases die het middenstuk van het boek vormen.
Ligt het aan de organisatieadviseurs en aan de communicatiemanagers zelf? Beschikken ze ieder voor zich wel over de juiste competenties om hun eigen vak uit te oefenen maar niet om de ander er op het juiste moment en op de juiste manier bij te betrekken? Halen de organisatieadviseurs (vaak beter opgeleid en beter betaald) hun neus op voor de communicatiemanagers of zijn die laatsten gewoon niet assertief genoeg om hun punt te maken? Of ligt het aan het topmanagement dat geen kans ziet om alle kennis en expertise die daarbij nodig is te mobiliseren en de inbreng vanuit alle verschillende disciplines te integreren?
Pertinente vragen, waarop ‘Veranderkunst’ - ondanks alle moeite die de auteurs zich hebben getroost - geen echt antwoord op geeft. Het verst komt misschien nog Monique Haarhuis (communicatieadviseur bij de gemeente Heusden) in haar inleidende hoofdstuk. Haar interviews met acht mensen uit de praktijk bieden soms onthullende inkijkjes in de praktijk van organisatieverandering en organisatieadvies.
Het is eigenlijk schokkend om - tussen de regels door - te lezen hoeveel dédain organisatieadviseurs aan de dag kunnen leggen voor communicatiespecialisten, en hoe weinig greep managers vaak hebben op de veranderingsprocessen die zij in gang zetten. Maar de ‘leerpunten’ die Haarhuis uiteindelijk formuleert zijn erg algemeen en sluiten niet echt aan bij de eerder gesignaleerde problemen. Tegen organisatieadviseurs zeggen dat ze duidelijker moeten communiceren en tegen communicatieadviseurs dat ze meer managementtaal moeten gebruiken, klinkt wel aardig maar lost niets op.
De crux zit hem veeleer in de inhoud en de kwaliteit van de opleidingen die tot de drie functies leiden, en in de loopbaanontwikkeling die afgestudeerden uit die disciplines doormaken. Organisatieadviseurs en general managers worden meestal gerekruteerd uit de economische en bedrijfskundige studierichtingen in het wetenschappelijk onderwijs. Daar leren zij heel veel analytische vaardigheden maar weinig sociaals en cultureels. Communicatieadviseurs komen - als zij al een universitaire opleiding hebben - uit letterenfaculteiten waar men in de regel geen benul heeft van de werkelijkheid in bedrijven en instellingen, of van HBO-opleidingen waar het intellectuele peil niet bepaald overhoudt.
Door hun niveauverschil maken afgestudeerden van beide richtingen om te beginnen al een hele andere start op de arbeidsmarkt. Vervolgens krijgen de toekomstige organisatieadviseurs en general managers ook nog eens volop kansen om in den breedte ervaring op te doen, terwijl de junior-communicatieadviseurs meteen worden opgesloten in hun eigen reservaten. Daardoor zijn er amper communicatiespecialisten die serieus kunnen meepraten over strategische issues - te weinig in elk geval om hun discipline een vanzelfsprekend gewicht te geven. Deze vervelende waarheid wordt in ‘Veranderkunst’ een beetje onder het vloerkleed geveegd. Wie de kwaliteit van de ondersteuning bij veranderprocessen structureel wil verbeteren, zal hem echter wel onder ogen moeten zien.
Over Pierre Spaninks
Pierre Spaninks (Eindhoven, 1955) was tot zijn pensionering in 2021 zelfstandig professional in journalistiek en communicatie. Hij kreeg landelijk bekendheid als ZZP-expert. Voordien had hij gewerkt in het hoger onderwijs en de consultancy. Hij studeerde Tekstwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam en volgde op Harvard het Senior Manager in Government Program. Tegenwoordig legt hij zich toe op de Egyptologie.