Filosoof Thijs Lijster zoekt in zijn boek Wat we gemeen hebben naar wat we gemeen hebben, hoe we de meenten voor ons kunnen zien en hoe we als kwetsbare en onvolledige mensen elkaar nodig hebben.
Levenloze zombie
Zijn verhaal begint met het neo-liberalisme, dat weliswaar voortdurend wordt doodverklaard, maar allerminst zijn aantrekkingskracht heeft verloren. Lijster ziet het neo-liberalisme als een lege huls, een levenloze zombie die nog voortbeweegt. Bovendien is het vatbaar voor totalitaire uitwassen, met een nog destructievere uitwerking. Het politieke klimaat heeft sinds de financiële crisis een ruk naar rechts gemaakt. Bepaalde groepen voelen zich opnieuw aangetrokken tot autoritaire en extreemrechtse bewegingen, eerder dan tot democratisch links. Het uit zich in een onderwerping aan autoriteit in combinatie met woede en minachting voor het zwakke. Daarbij is er een reële angst voor overbodigheid en marginalisering, die wordt aangewakkerd door neoliberale nadruk op het individu met zijn ‘eigen verantwoordelijkheid’. Ongelijkheid en kwetsbaarheid zijn hiervan het gevolg.
Privatiseren en monetariseren van meenten
Het kapitalisme bestaat bij de gratie van de onteigening en vernietiging van de meenten. De onteigening van de meent is nog altijd aan de orde van de dag. Alle facetten van het leven worden geprivatiseerd en ‘gemonetariseerd’. Het kapitalisme is afhankelijk van meenten, denk aan de sociale media waarop wij data en content genereren. Maar om het product ervan te gelde te maken moet het de bron vergiftigen. Zoals bij Airbnb gebeurde. Doordat mensen een logeerkamer beschikbaar stellen is er een nieuw soort meent ontstaan. Maar door de commerciële druk heeft de toename aan ‘hotelkamers’ onze steden overladen met toeristen. Bij iemand logeren is minder vanzelfsprekend als die de kamer waarin jij slaapt ook had kunnen verhuren. Groei en meer kapitaal creëren staan centraal in het kapitalisme. In de meent is deze destructieve kracht van het kapitaal afwezig.
Gemeenzin
Lijster introduceert het begrip gemeenzin. Hij ziet dit als een gemeenschappelijk zintuig dat bepaalt wat we in staat zijn te zien, te begrijpen en ons voor te stellen. Gemeenzin bepaalt de verbeeldingskracht van de meent. Zien we iets als koopwaar of als meent? Deze Gestaltswitch tussen activiteiten van de meent, commoning, en de transformatie tot koopwaar, commodification, bepaalt hoe we de mogelijkheden van de meent voor ons zien. Daarbij benadrukt Lijster onze fundamentele kwetsbaarheid. We kunnen nooit volledig autonoom zijn. We zijn onvolledig als mens. Precair-zijn, kwetsbaar zijn, is wat we gemeen hebben met anderen, maar tegelijkertijd zijn we daardoor geneigd om ons van anderen af te zonderen. Gemeenschappen zijn nooit af of uitontwikkeld. In gemeenschappen hebben we meestal geen gedeelde eigendommen of eigenschappen. Ons gemis, datgene wat we niet hebben, is wat we gemeen hebben. Als we accepteren dat we incompleet zijn, dan zijn we beter in staat om te zien dat daarin de verbinding met anderen ligt. Zo kunnen meenten een bron zijn van creativiteit en samenwerking. Meenten kunnen een verborgen kracht aanboren.
Een poreuze tussenruimte
Het idee voor dit boek is voortgekomen uit een coronawandelingetje door de buurt. Lijster zag een tuintje dat ingericht was als een meent. Je kan er zitten op een uitnodigend bankje en fruit plukken zo veel als je nodig hebt. Dat zette hem aan het denken. Steden zijn bij uitstek de plek om te experimenteren met meenten. 'Onder het plaveisel ligt het strand' is een oude strijdleus uit de tijd van de studentendemonstraties in Parijs in 1968. Lijster ziet onder het asfalt de meent liggen. De stedelijke meent is een perfecte tussenruimte. Een poreus gebied dat het midden houdt tussen privé en publiek. Je kunt het zien als een drempelruimte, waar de grens tussen binnen en buiten niet volledig is opgeheven of uitgewist. Een plek waar je laagdrempelig kunt meedoen en kan bijdragen. Zo’n plek kan niet van bovenaf worden gemaakt. Gemeenten kunnen wel voorwaarden hiervoor scheppen.
Filosofische beschouwingen
Wat we gemeen hebben is ingedeeld in vijf delen en veertien relatief korte hoofdstukken. Lijster heeft een vaardige weg gevonden om luchtige anekdotes over games en films af te wisselen met filosofische beschouwingen. Maar ook zonder blijft zijn verhaal overeind staan. Het boek is interessant vanwege de diepgang van Lijsters analyse. Het is een mooie aanvulling op de literatuur over meenten.
Over Freija van Duijne
Freija van Duijne was van 2013 tot 2018 voorzitter van de Dutch Future Society. Zij heeft meer dan tien jaar werkervaring als toekomstverkenner en strateeg in diverse overheidsorganisaties. Freija werkt vanuit haar bedrijf Future Motions en geeft trainingen en lezingen op gebied van toekomstverkennen.