De voedselfuik is geen dieetboek. Ook geen boek dat de waarde van echt voedsel prijst. Van Tulleken adviseert om je niet actief te verzetten tegen ultrabewerkt voedsel. Eet gewoon wat je wilt, maar ga niet schranzen. Zo is hij er ook in gegaan bij het schrijven van dit boek. Vier weken lang heeft hij bijna alleen maar ultrabewerkt voedsel gegeten. Hij koos de producten die hem aanspraken en lette zelfs nog een beetje op zijn gezondheid door producten met een gezondheidsclaim te kiezen. Voor het ontbijt koos hij chocolade cornflakes die een enorme uitwerking hadden op zijn driejarige dochter. In een trance slurpte ze de bruine smurrie weg en eiste onmiddellijk een tweede bakje. In totaal had ze meer dan een volwassen portie op.
Overbeet
Ultrabewerkt voedsel eet makkelijk weg, waardoor we meer calorieën binnenkrijgen dan goed voor ons is. Het lijkt knapperig, maar je hoeft er nauwelijks op te kauwen. Daardoor ontwikkelen de kaken van kinderen minder goed en komt een overbeet vaker voor. Hamburgerbroodjes lijken zacht en soepel, maar in feite zijn ze heel droog, zodat ze lang houdbaar zijn. IJs smelt amper, waardoor het goed te hanteren is in transport en je het direct uit de vriezer in een schaaltje kan scheppen. Allemaal voordelen voor de industrie.
Emulgatoren, gommen en smaakversterkers
Als je de voedingswaarden op de verpakkingen bekijkt, dan is ultrabewerkt voedsel lang niet altijd te vet of te zoet. Wie zelf een cake bakt, gebruikt ook roomboter en suiker. Is het dus elitair om je tegen ultrabewerkt voedsel uit te spreken? Zelf koken en bakken kost meer tijd en is in veel gevallen duurder, wat vooral gezinnen met een laag inkomen zal overtuigen. Uit een pakje smaakt het vaak ook lekkerder. Ik denk aan oliebollen, die met een eigen recept van bloem en gist een stuk droger waren en minder smaak hadden dan bollen van een bakmix. De ongezonde eigenschappen van ultrabewerkt voedsel hebben minder te maken met de voedingswaarde dan met het productieproces. Voedingsmiddelen worden tot op moleculair niveau ontleed, om vervolgens het product opnieuw op te bouwen. Vetten bijvoorbeeld, worden geraffineerd, gebleekt en van geur ontdaan. Daardoor maakt het minder uit welk vet in een product zit, wat weer een voordeel is bij het productieproces. De gezondheidsrisico’s van veel nieuwe ingrediënten zijn amper onderzocht. De gevolgen spelen op lange termijn en zijn lastig aan een bepaald product te verbinden. Van Tulleken keek steeds kritischer naar de etiketten. Ook al kon hij eten wat hij wilde, hij genoot er minder van. Zijn broekriem zat steeds strakker. Hij sliep slecht en zijn huid zag er niet goed uit.
Voedselomgeving
Genetisch bleek Van Tulleken de neiging te hebben om veel te eten en aan te komen, zoals ook gebeurde tijdens die vier weken. Zijn tweelingbroer Xand, die in de Verenigde Staten woont, heeft daar nog meer last van. Xand was lange tijd twintig kilo zwaarder dan Chris, wat zeer ongebruikelijk is bij tweelingen. Zijn leven in Boston was stressvol, en hij at zijn emoties weg. Het hielp niet dat zijn gezonde tweelingbroer allemaal goedbedoelde tips voor hem had. Pas toen Chris zich niet meer met Xand bemoeide, kon Xand het ultrabewerkte voedsel loslaten. Deze ervaring maakt dat Van Tulleken geen groot pleitbezorger is van een betuttelende overheid die vertelt wat je wel en niet moet eten. Informeer je, en maak je eigen keuze, is zijn boodschap.
Supermarktboot
Of we werkelijk eigen keuzes maken is nog maar de vraag. Van Tulleken beschrijft een treurig voorbeeld uit Brazilië. In de dorpen langs de Amazone was lange tijd geen ultrabewerkt voedsel te krijgen, totdat Nestlé een supermarktboot de rivier op stuurde met een wekelijkse stop bij de dorpen langs de rivier. Zodra de kinderen en volwassenen de smaak van ultrabewerkt voedsel hadden geproefd, wilden ze niet anders. De lokale winkels begonnen het ook te verkopen. Nestlé had een markt aangeboord. Obesitas, diabetes 2 en andere ziektes namen rap toe te, met deze verandering van voedselpatroon. Het is tragisch hoe keer op keer inheemse culturen verwoest worden onder het motto van ontwikkeling. Opkomende economieën in Afrika, Azië en Latijns Amerika zijn een groeimarkt voor de voedselindustrie.
Winstoogmerk
Van Tulleken onderzoekt of de voedingsindustrie in staat zal zijn om het roer om te gooien. Zijn conclusie is dat het niet snel zal gebeuren. Alles is ingericht op winstgevendheid. Dus goedkope ingrediënten, grootschalige productie en producten waar mensen veel van kopen (en eten). Wel blijft de voedingsindustrie zijn producten steeds weer herformuleren, nu met clean labels en zogenaamde gezondheidsclaims. Als consumenten het maar blijven kopen. Van de wetgever hoeven we ook niet veel te verwachten, aangezien in allerlei organisaties de banden met de voedingsindustrie sterk zijn. Ook degenen die op niveau van scholen en buurten zich inzetten voor gezonde voeding, zoals Jamie Oliver en zijn organisatie, werken samen met de voedingsindustrie. En die is uiteindelijk alleen maar gebaat bij hoge verkoopcijfers.
Sterke wetenschap
De voedselfuik is een grondig onderzocht verhaal. Van Tulleken is een arts en onderzoeker die wetenschappelijke artikelen voor je uitpluist en de interessante wetenschappers spreekt. Als BBC presentator weet hij hoe hij een toegankelijk verhaal kan vertellen, dat wetenschap en persoonlijke ervaring door elkaar weeft. Een oplossing voor zijn vragen waarom we zo ongezond eten en we daar niet mee kunnen stoppen, heeft hij niet. Lees de etiketten en bepaal zelf wat je wilt eten. Daar moeten we het mee doen.
Over Freija van Duijne
Freija van Duijne was van 2013 tot 2018 voorzitter van de Dutch Future Society. Zij heeft meer dan tien jaar werkervaring als toekomstverkenner en strateeg in diverse overheidsorganisaties. Freija werkt vanuit haar bedrijf Future Motions en geeft trainingen en lezingen op gebied van toekomstverkennen.