Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Recensie

Voorlevers van de nieuwe samenleving

Een boek dat leest als de Gouden Gids, of de Who’s Who, van mensen en instanties die zich bezighouden met regeneratie: ‘Voorlevers van de nieuwe samenleving’ van Jelleke de Nooy van Tol. Verhalen creëren de werkelijkheid, is het uitgangspunt, en deze gids bundelt dan ook verhalen van boeren, gebiedsontwikkelaars, buurten en commons, ondernemers, activisten, financiers en meer.

Elly Stroo Cloeck | 26 april 2024 | 4-6 minuten leestijd

Die mix van allerlei verschillende mensen en initiatieven geeft een boodschap af: we zijn allemaal nodig. Een ‘tipping point’ wordt bereikt als 25% van een groep is aangehaakt, dan is de beweging niet meer te stoppen. Dit overzicht heeft tot doel te laten zien hoeveel er al gebeurt, op allerlei verschillende gebieden, waardoor je je makkelijk kunt aansluiten bij iets dat precies bij je past. De auteur slaagt er zeker in om de grote variëteit voor het voetlicht te brengen, de inhoud is prima. Ik heb alleen moeite met de vorm.

Voorlopers van de nieuwe samenleving wil ‘Reis van de held’-verhalen presenteren van de ‘voorlopers’: initiatiefnemers van regeneratief boeren, regeneratief ondernemen, regeneratieve gezondheid, etc. De voorlopers zijn geclusterd in hoofdstukken waarbij de auteur steeds een uitgebreide inleiding verzorgt, en de voorlopers hun initiatief omschrijven. Dat zijn voor het hoofdstuk van de regeneratieve boeren bijvoorbeeld 7 voorlopers: Howard Koster van de Biesterhof, Joost van Schie van De eenzaamheid, Bodemzicht, Regeneratieve akkerbouw, Wouter van Eck die voedselbosvoorlever is, Welmoed Deinum van De graasboerderij en Karien Klingen van Toekomstboeren. Wat mij betreft 7 onbekende mensen en instanties die allemaal interessante zaken te vertellen hebben.

Financiering van regeneratief werken

Zo stelt Howard Koster, na een beschrijving van zijn Biesterhof en hoe hij daar boert, dat het beter is om de stikstofmiljarden niet uit te geven aan uitkoop van boeren en aan nieuwe initiatieven, maar aan het opschalen van bestaande (succesvolle) initiatieven. Bij kwetsbare gebieden kun je in plaats van onteigenen, de boeren motiveren anders te gaan boeren, bijvoorbeeld met voedselbossen. Hij wijst er ook op dat regeneratieve boeren ecosysteemdiensten leveren die nog niet beloond worden. En verrassend: er zijn evenveel regeneratieve boeren als traditionele boeren, maar ze zijn véél minder zichtbaar.

Howard is niet de enige die wel verandering in financiering zou willen, vrijwel alle voorlopers klagen over de moeite die het kost om financiering, maar ook vergunningen en dergelijke te krijgen, omdat de Nederlandse bureaucratie helemaal niet is ingesteld op regeneratie en systeemdenken, maar in silo’s te werk gaat. Heel terecht om dit op te merken, alleen hoeft het wat mij betreft niet 20+ keer herhaald te worden in het boek. In dit hoofdstuk worden ook initiatieven genoemd om de oogst van regeneratieve boeren bij de consument te krijgen.

In het hoofdstuk over gebiedsontwikkeling vond ik het stuk over de Gebiedsofferte erg interessant, zowel het uitgangspunt, meer gericht op doelen dan op middelen, wat voor de provinciale overheden lastig blijkt te zijn, als de opdrachtverstrekking: aanbesteding (marktwerking) hoeft niet als het doel sociale cohesie is. Dat lijkt een onderbelicht fenomeen te zijn.

Regeneratief leven

Het hoofdstuk ‘Samen leven’ heeft wat meer (voor mij) herkenbare zaken, zoals hoe wij met de natuur samenwerken, de houdbaarheid van het neoliberalisme, etc. Het gedachtengoed van bekende denkers als Kate Raworth, Roman Krznaric, Daniel Christian Wahl en Charles Eisenstein, maar ook rechten voor de natuur, met als ambassadeur Jessica den Outer komen aan de orde. Het hoofdstuk heeft ook de nodige voorlevers, jammer genoeg lezen we hier typische consultantstaal als: ‘….. doorloopt een proces waarmee het regeneratieve gehalte van de organisatie wordt bepaald. Op basis daarvan worden interventies gepleegd ….’. Op één of andere manier past dat niet bij de poten-in-de-klei-sfeer van de meeste hoofdstukken.

Het hoofdstuk over Regeneratieve gezondheid gaat onder andere over darmbacteriën door goed eten van goede grond, en geestelijk welzijn door verbinding met de natuur. Boeiend! Net zo boeiend is regeneratief leren, waarbij ook het economie- en accountancyonderwijs aan de orde komt. Onze jongeren krijgen nauwelijks opleiding in voedselzekerheid en biodiversiteit, worden niet in staat gesteld om de wereld te verduurzamen. Systemisch denken en transformatief leren is belangrijk.

Afbouwers en verbinders

Naast alle opbouwers, zijn er ook afbouwers van het oude nodig, denk aan Follow This en Urgenda. En ook zijn zogenaamde sleutelfiguren nodig, zoals Malcolm Gladwell in The Tipping Point omschrijft: mavens (zichtbaarmakers), connectors (verbinders) en salesmen (verkopers). En hoe nodig deze sleutelfiguren ook zijn, daar is al helemáál geen funding voor. R&D in de techniek wordt gesubsidieerd, maar R&D voor de samenleving niet, daar is geen businesscase voor. Dat blijft steken op supernuttige initiatieven van vrijwilligers en kan niet worden opgeschaald. Dit hoofdstuk kent veel bekende voorbeelden: We Are the Re-generation, Ministerie van de Toekomst, MaatschappijWij, De Optimist, Postcast (van o.a. De regenmaker), Re-Story. Het boek wordt afgesloten met De mogelijkmakers, waaronder Stichting Doen, Triodos, Aardpeer.

Gouden Gids – inhoud boven vorm

De inhoud is nuttig, geeft een goed overzicht wat er allemaal gaande is, en waarbij je je kunt aansluiten, op weg naar de 25%. De auteur geeft zelf aan dat het (natuurlijk) niet compleet is, er zijn nog véél meer initiatieven. Daarmee maakt ze nog eens duidelijk dat er echt wel een beweging op gang komt die groter is dan we denken, en hoe belangrijk de ‘verbinders’ en ‘zichtbaarmakers’ zijn.

Helaas leest het boek niet prettig. De voorbeelden klinken alsof ze zó van een website zijn afgeplukt, zonder veel redactie. Daardoor is er ongelofelijk veel herhaling in inleidingen (waarom is regeneratief nodig, hoe staat het met onze planeet), in manier van werken en vooral in belemmeringen (regelgeving, silo-denken, moeizame financiering). Ook zit er veel (soms zelfs letterlijke) herhaling tussen de doorlopende tekst en de kaders. Woorden worden erg raar afgebroke-n. Precies zo! En soms is er creatief met verleden tijd omgesprongen: we zaten ons in voor … Net zo creatief: nett zero, een aantal keren. En dan nog dat formele, consultantsachtige taalgebruik zo hier en daar, alsof je een rapport leest.

Vandaar mijn vergelijking met de Gouden Gids: geen fijn leesbaar boek, wel supernuttig, heel overzichtelijk, informatief, onderbouwd en heel relevant. Ik heb er veel van opgestoken. 

Over Elly Stroo Cloeck

Elly Stroo Cloeck is project- en interim-manager op het gebied van Finance, Internal Audit en Risk Management. Daarnaast schrijft ze recensies en samenvattingen van managementboeken.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Boek bij dit artikel

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden