De zogenaamde liminale fase is nuttig en waardevol maar ook verwarrend en onzeker. Maar juist in die fase kunnen we als mensen veranderen. In dat ondertussen vragen we ons af wat we gewoon vinden en wat daar goed of lastig aan is. Dan stellen we vragen en kunnen we nieuwe ontdekkingen doen, betoogt Braun. Als we tenminste die tussenfase lang genoeg laten duren en niet meteen een oplossing bedenken voor wat we denken dat moet worden aangepakt. Ik herken de neiging om weg te willen gaan van alles wat onduidelijk is. Zo’n situatie kan jij vast ook terughalen in je herinnering? Braun legt in de laatste pagina’s van haar boek prachtig uit met behulp van een verhaal over het Ndembu volk in Centraal-Afrika, dat we als mens juist grenzen overschrijden als we even niet meer weten hoe het moet of hoe het hoort. Dan wordt ons brein aangezet tot iets beter verzinnen omdat het ‘oude’ niet meer voldoet. Dan groeien we en komt er als vanzelf weer duidelijkheid. In de liminale fase kan iets wat eerst gek leek opeens vertrouwd worden.
In veel westerse organisaties vinden we de tussentijd waarin we veranderen heel lastig. Daarover las je misschien al in haar vorige boek De Corporate Tribe dat ze samen met Jitske Kramer schreef. De verhalen van tribes van ver zijn ook in dit boek weer om te smullen. Die zorgen dat het heerlijk wegleest. Wie Danielle Braun heeft horen spreken of het eerdere boek heeft gelezen zal veel verhalen herkennen. Daarom word ik blij van het feit dat Braun her en der in het boek de naam van een wetenschapper, een filosoof of een bekende antropoloog aanhaalt. Jammer dat Braun hun theorieën niet nog iets meer uitdiept. Haar beweringen blijven daarom naar mijn idee een beetje op de vlakte terwijl er genoeg verdieping mogelijk is op de gekozen onderwerpen. Maar dat is misschien een opgave die niet past bij het doel van dit boek.
Want wat Braun met dit boek wil doen is dat je gaat nadenken over hoe we ‘gek’ kunnen gaan omarmen. Ze wil gek maken wat vertrouwd is en vertrouwd maken wat gek/anders is. Wat voor mij de basishouding van antropologen kenmerkt is nieuwsgierigheid en de bereidheid om altijd weer een vraag te stellen. En om zo lang mogelijk geen oordeel te geven maar te blijven constateren wat er feitelijk te zien is of wat er zich afspeelt. Dat kan in een organisatie zijn maar ook gewoon in je dagelijkse omgang met vrienden en familie. Heb je de ambitie om zelf een klein beetje antropoloog te worden? Dan kan dit boek je daartoe inspireren. Aan het eind van ieder hoofdstuk staan vragen om over door te mijmeren. De gemiddelde lezer zal ze echter niet nodig hebben.
Dat verwonderen over de wereld om ons heen vind ook ik heerlijk. Danielle Braun neemt je in dit boek mee aan de hand van hele gewone onderwerpen zoals ruzies, dromen, omgang met stress, man/vrouwbeelden, aanraken. Alles wat je daar over denkt is door de context bepaald. En ook wat je daar voor gedragingen aan koppelt. Wat we gewoon vinden of waar we van schrikken omdat we het gek vinden, zegt alles over hoe onze ‘groep’ heeft bedacht dat we ergens mee omgaan. Als een collega flipt en wordt opgenomen op de psychiatrische afdeling lassen we even een pauze in (voor hem/haar) en laten we helemaal niets van ons horen. Als een collega een enkel verstuikt, vallen we over hem/haar heen met kaartjes, appjes en belletjes. Dat vinden we heel normaal. We gedragen ons zoals we met elkaar bedacht hebben dat het hoort. Maar is wat we gewoon en vertrouwd vinden niet ook heel gek? Kan het zo zijn dat die geflipte collega ons juist in die eerste dagen heel hard nodig heeft?
Wat ik boeiend vind aan de vele voorbeelden in Da's gek is dat ze me wijzen op eigen aannames en vooronderstellingen. Vertrouwd is gek en andersom. En waarom stellen we elkaar zo vaak geen nieuwsgierige, open vraag? Zijn we eigenlijk wel geïnteresseerd in waarom we doen wat we doen?
Over Anke Tijtsma
Anke Tijtsma is organisatie-antropoloog en gespreksmaker bij Buro AanZet. Door middel van haar systemische blik op organisatievernieuwing stimuleert ze de veranderkracht van haar opdrachtgevers en hun medewerkers. Ze is gefascineerd door ingesleten patronen in organisaties. In haar procesmatige aanpak speelt ze met ‘maken’ en kunst. Ze heeft een voorliefde voor werken in publieke organisaties.