Onwaardigheid
Paperback Nederlands 2023 1e druk 9789013174977Samenvatting
Wanneer is er sprake van onwaardigheid? Deze publicatie geeft een compleet en actueel beeld van het leerstuk, waarbij alle facetten van onwaardigheid uitgebreid aan de orde komen. De titel helpt zowel de notaris, advocaat, jurist als rechter op het gebied van het erfrecht bij onwaardigheidsvraagstukken.
Onwaardigheid is een fundamenteel leerstuk binnen het erfrecht dat al jarenlang terecht een plaats heeft in ons wetboek. In artikel 4:3 BW heeft de wetgever de gedragingen en voorwaarden opgesomd wanneer een persoon onwaardigheid is. Waaronder de voorwaarde dat bij bepaalde onwaardigheidsgronden een onherroepelijke veroordeling door de strafrechter is vereist. Deze voorwaarde mag echter niet altijd gesteld worden, gelet op jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. Dit kan de nodige vragen opleveren bij de afwikkeling van nalatenschappen. Hetzelfde geldt voor de situatie dat geen strafrechtelijke veroordeling is gevolgd, omdat de dader is ontslagen van alle rechtsvervolging. Recente nationale rechtspraak spitst zich hierop toe.
Onwaardigheid besteedt uitgebreid aandacht aan deze problematiek. Het leerstuk wordt grondig onder de loep genomen en alle facetten van onwaardigheid komen aan de orde. Niet alleen de onwaardigheidsgronden, maar ook de gevolgen en de vergeving. Ook het Belgische recht wordt in het onderzoek betrokken. Dit levert de nodige inspiratie op voor herijking van artikel 4:3 BW.
Onwaardigheid actueel
Onwaardigheidsvraagstukken kunnen de afwikkeling van een nalatenschap complex maken. De laatste tijd zijn er diverse kwesties in de media geweest over rechtszaken die dit benadrukken. Denk bijvoorbeeld aan de Beuningse martelmoord waarbij een man onder invloed van een psychose zijn vrouw doodmartelde. Hieruit volgde de vraag of de man mocht erven van de vrouw. Naar aanleiding van de uitspraak van de Rechtbank Gelderland zijn er Kamervragen gesteld over onwaardigheid.
Onwaardigheid geeft een compleet en actueel beeld van het leerstuk en is hierdoor van grote waarde voor het notariaat, erfrechtadvocaten, erfrechtjuristen en de rechterlijke macht.
Specificaties
Lezersrecensies
Inhoudsopgave
Inleiding / 1
1. Onwaardigheid: ratio en historie / 5
1.1 Inleiding / 5
1.2 Bevoegdheid om te erven / 5
1.3 Ratio onwaardigheid / 7
1.4 Oud-vaderlands recht / 9
1.5 Onwaardigheid in de periode 1798-1838 / 11
1.6 Onwaardigheid in de periode 1838-2003 (OBW) / 15
1.6.1 Onwaardigheid in het versterferfrecht / 16
1.6.1.1 Artikel 885 lid 1 OBW: ombrengen erflater / 18
1.6.1.2 Artikel 885 lid 2 OBW: lasterlijke beschuldiging / 20
1.6.1.3 Artikel 885 lid 3 OBW: beletten maken of herroepen uiterste wil / 21
1.6.1.4 Artikel 885 lid 4 OBW: verduisteren, vernietigen of vervalsen uiterste wil / 23
1.6.1.5 Artikel 886 OBW / 25
1.6.1.6 Artikel 887 OBW / 25
1.6.2 Plaatsvervulling / 26
1.6.3 Onwaardigheid van rechtswege? / 26
1.6.4 Onwaardigheid in het testamentaire erfrecht / 27
1.7 Conclusie / 28
2. Onwaardigheid onder het huidige erfrecht / 31
2.1 Inleiding / 31
2.2 Artikel 4:3 lid 1 sub a BW: ombrengen erflater / 32
2.2.1 Strafbare feiten / 33
2.2.2 Poging, voorbereiding en deelneming / 34
2.2.3 Onherroepelijke veroordeling / 35
2.2.3.1 Buitenlandse veroordeling / 36
2.2.3.2 Buitengerechtelijke afdoening / 37
2.2.3.3 Gratie, verjaring en herziening / 39
2.2.3.4 Eis van onherroepelijkheid / 40
2.2.3.5 Invloed jurisprudentie EHRM op eis onherroepelijke veroordeling / 42
2.2.3.5.1 Artikel 8 EVRM / 44
2.2.3.5.2 Artikel 1 Eerste Aanvullende Protocol EVRM en artikel 14 EVRM / 47
2.2.3.5.3 Plaatsvervulling / 49
2.2.3.6 Invloed nationale jurisprudentie op eis onherroepelijke veroordeling / 49
2.2.3.6.1 Rechtbank Gelderland 26 januari 2022, ECLI:NL:RBGEL:2022:498 / 49
2.2.3.6.2 Hof Arnhem-Leeuwarden 30 mei 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:4522 / 55
2.3 Artikel 4:3 lid 1 sub b BW: opzettelijk tegen de erflater gepleegd misdrijf / 60
2.3.1 Strafbare feiten / 61
2.3.1.1 Opzettelijk misdrijf / 62
2.3.1.2 Concreet opgelegde straf niet van belang / 62
2.3.2 Tegen de erflater gepleegd / 63
2.3.2.1 Vaststellen dat misdrijf tegen de erflater is gericht / 64
2.3.2.2 Rechtspraak / 66
2.3.3 Poging, voorbereiding en deelneming / 68
2.3.4 Onherroepelijke veroordeling / 69
2.3.4.1 Bepaalde misdrijven zijn klachtdelicten / 71
2.3.4.2 Buitenlandse veroordeling / 72
2.3.4.3 Buitengerechtelijke afdoening / 73
2.3.4.4 Gratie, verjaring en herziening / 73
2.3.4.5 Eis van onherroepelijkheid / 74
2.3.4.6 Invloed jurisprudentie EHRM op eis onherroepelijke veroordeling / 74
2.3.5 Onwaardigheidsgrond onder a gaat op in onwaardigheidsgrond onder b / 74
2.3.6 Artikel 7:184 BW: ‘onwaardigheid’ in het schenkingsrecht / 75
2.4 Artikel 4:3 lid 1 sub c BW: lasterlijke beschuldiging / 78
2.4.1 Inbrengen lasterlijke beschuldiging: aangifte of klacht vereist? / 79
2.4.1.1 Visies in de literatuur / 80
2.4.1.2 Eigen opvatting / 80
2.4.2 Lasterlijke beschuldiging / 82
2.4.2.1 Artikel 262 Sr / 83
2.4.2.2 Artikel 268 Sr / 84
2.4.2.3 Artikel 6:162 BW / 85
2.4.2.4 Van een misdrijf met een maximum vrijheidsstraf van ten minste vier jaren / 85
2.4.3 Tegen de erflater / 86
2.4.4 Poging, voorbereiding en deelneming / 86
2.4.5 Onherroepelijke rechterlijke uitspraak / 87
2.4.5.1 Laster en lasterlijke aanklacht zijn klachtdelicten / 87
2.4.5.2 Buitenlandse rechterlijke uitspraak / 87
2.4.5.3 Buitengerechtelijke afdoening / 88
2.4.5.4 Gratie, executieverjaring en herziening / 89
2.4.5.5 Eis van onherroepelijkheid / 90
2.4.5.6 Invloed jurisprudentie EHRM op eis onherroepelijke rechterlijke uitspraak / 90
2.5 Artikel 4:3 lid 1 sub d BW: dwingen of beletten maken uiterste wilsbeschikking / 90
2.5.1 Een feitelijkheid / 92
2.5.1.1 Afschaffen van de middelen (bedreiging met) een feitelijkheid? / 94
2.5.2 Bedreiging met een feitelijkheid / 96
2.5.2.1 Beoordelingskader: artikel 284 Sr of artikel 3:44 BW? / 96
2.5.2.2 Uitleg begrip bedreiging / 97
2.5.2.2.1 Bedreiging in artikel 284 Sr / 97
2.5.2.2.2 Bedreiging in artikel 3:44 BW / 98
2.5.2.2.3 Bedreiging in artikel 4:3 lid 1 sub d BW / 100
2.5.2.3 Uiterste wilsbeschikking vernietigbaar wegens bedreiging / 101
2.5.2.4 Rechtspraak / 102
2.5.3 Onwaardigheid en misbruik van omstandigheden / 103
2.5.3.1 Rechtspraak: HR 9 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2047, NJ 2016/408 / 104
2.5.4 Onwaardigheid en de verboden beschikkingen / 107
2.5.5 Dwingen / 109
2.5.5.1 Temporele aspecten / 110
2.5.6 Beletten / 111
2.5.6.1 Temporele aspecten / 111
2.5.7 Geen rechterlijke uitspraak vereist / 112
2.5.8 Poging, voorbereiding en deelneming / 112
2.5.9 Praktische betekenis / 113
2.6 Artikel 4:3 lid 1 sub e BW: verduisteren, vernietigen of vervalsen uiterste wil / 113
2.6.1 Het begrip ‘uiterste wil’ / 115
2.6.1.1 Uiterste wil of uiterste wilsbeschikking? / 115
2.6.1.2 Reikwijdte / 116
2.6.2 Verduisteren / 117
2.6.3 Vernietigen / 118
2.6.3.1 Artikel 4:114 BW: vermoeden vernietiging door erflater / 118
2.6.4 Vervalsen / 119
2.6.5 Poging, voorbereiding en deelneming / 120
2.6.6 Praktische betekenis / 121
2.7 ‘Onwaardig’ buiten de wettelijke onwaardigheidsgronden / 123
2.7.1 De redelijkheid en billijkheid in het erfrecht / 123
2.7.2 HR 7 december 1990, ECLI:NL:HR:1990:ZC0071, NJ 1991/593 (Verplegersarrest) / 127
2.7.3 Rb. Maastricht 26 september 2012, ECLI:NL:RBMAA:2012:BX9399 / 128
2.7.4 Hof Amsterdam 15 augustus 2002, ECLI:NL:GHAMS:2002:AF5771, NJ 2003/53 / 130
2.7.5 Rb. Utrecht 1 september 2010, ECLI:NL:RBUTR:2010:BN5787 / 133
2.7.6 Rb. Middelburg 5 oktober 2011, ECLI:NL:RBMID:2011:BU6593 / 134
2.7.7 Rb. Gelderland 26 januari 2022, ECLI:NL:RBGEL:2022:498 / 136
2.7.8 Voorbeelden buiten de rechtspraak / 137
2.7.9 Tussenconclusie / 138
2.8 De beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid op artikel 4:3 BW / 139
2.9 Artikel 4:3 lid 1 BW van limitatieve opsomming naar een open norm? / 142
2.10 Overgangsrecht / 144
2.11 Conclusie / 146
3. Gevolgen onwaardigheid / 149
3.1 Inleiding / 149
3.2 Voordeelsbegrip uit artikel 4:3 BW / 149
3.2.1 Het voordeelsverbod in het algemeen / 150
3.2.2 Ouderlijk vruchtgenot / 150
3.2.2.1 Beheer / 150
3.2.2.2 Afschaffing ouderlijk vruchtgenot / 150
3.2.3 Executeur / 151
3.2.3.1 Geen eenduidigheid in de literatuur / 151
3.2.3.2 Verband met artikel 20 Wna / 152
3.2.3.3 Eigen opvatting: het zijn van executeur levert een voordeel op / 153
3.2.4 Bewindvoerder / 155
3.2.4.1 Geen eenduidigheid in de literatuur / 155
3.2.4.2 Verband met artikel 20 Wna / 155
3.2.4.3 Eigen opvatting: het zijn van bewindvoerder levert een voordeel op / 156
3.2.5 Vergeving / 156
3.2.6 Praktische implicaties / 157
3.2.7 Beschikkingsonbevoegdheid en derdenbescherming / 158
3.2.8 Onwaardige executeur of bewindvoerder / 158
3.2.9 Onzeker of van onwaardigheid sprake is / 159
3.3 Gevolgen voor de verkrijging van de onwaardige / 159
3.3.1 Onwaardig voordat de erflater overlijdt / 159
3.3.2 Onwaardig nadat de erflater overlijdt / 161
3.4 Artikel 4:3 lid 2 BW: derdenbescherming / 162
3.4.1 Vaststellen onwaardigheid en goede trouw / 163
3.4.2 Reikwijdte / 164
3.5 Artikel 4:187 BW: afgaan op verklaring van erfrecht / 165
3.6 Afgifte verklaring van erfrecht / 167
3.6.1 Tuchtrechtspraak / 169
3.7 Conclusie / 173
4. Vergeving / 175
4.1 Inleiding / 175
4.2 Achtergrond / 176
4.3 Begrip ‘vergeven’ / 176
4.4 Wijze van vergeven / 177
4.5 Intrekken van de vergeving / 179
4.6 Gedeeltelijke vergeving / 180
4.7 Vergeving bij voorbaat / 181
4.8 Rechtspraak / 183
4.8.1 Rb. Rotterdam en Hof Den Haag: ondubbelzinnige vergeving / 184
4.8.2 Hof Arnhem-Leeuwarden: geen ondubbelzinnige vergeving / 185
4.8.3 Vergelijking van beide zaken / 186
4.8.4 Rb. Den Haag: testament niet herroepen, geen ondubbelzinnige vergeving / 187
4.9 Vergeving en de rol van de notaris / 188
4.10 Conclusie / 189
5. Onwaardigheid naar Belgisch recht / 191
5.1 Inleiding / 191
5.2 Overzicht hervormingen erfrecht / 191
5.3 Terminologie / 193
5.4 Bevoegdheid om te erven / 194
5.5 Ratio / 195
5.6 Onwaardigheid onder het oude erfrecht / 197
5.7 Artikel 4.6 BBW: algemene gronden van onwaardigheid / 199
5.7.1 Artikel 4.6 § 1, 1° BBW: automatisch onwaardig bij feiten met de dood tot gevolg en strafrechtelijke schuldigbevinding / 201
5.7.1.1 Poging, mededader en medeplichtige / 201
5.7.1.2 Schuldigbevinding / 202
5.7.1.3 Euthanasie / 202
5.7.1.4 Onwaardigheid van rechtswege / 203
5.7.2 Artikel 4.6 § 1, 2° BBW: automatisch onwaardig bij feiten met de dood tot gevolg en de dader is overleden voor schuldigbevinding / 204
5.7.2.1 Poging, mededader en medeplichtige / 204
5.7.2.2 Schuld vaststellen na overlijden / 205
5.7.2.3 Verjaarde strafbare feiten / 207
5.7.2.4 Op vordering van de procureur des Konings / 207
5.7.2.5 Euthanasie / 209
5.7.2.6 Onwaardigheid van rechtswege / 209
5.7.3 Artikel 4.6 § 1, 3° BBW: niet automatisch onwaardig bij feiten zonder de dood tot gevolg / 210
5.7.3.1 Poging, mededader en medeplichtige / 211
5.7.3.2 Schuldigbevinding / 212
5.7.3.3 Onwaardigheid niet van rechtswege / 212
5.8 ‘Onwaardig’ buiten de wettelijke onwaardigheidsgronden / 213E
5.9 Gevolgen onwaardigheid / 214
5.9.1 Van de nalatenschap uitgesloten / 216
5.9.1.1 Afgeleide onwaardigheid / 216
5.9.2 Gevolgen voor de verkrijging van de onwaardige / 218
5.9.2.1 Onwaardig voordat de erflater overlijdt / 219
5.9.2.2 Onwaardig nadat de erflater overlijdt / 219
5.9.3 Artikel 4.8 lid 1 BBW: derdenbescherming / 219
5.10 Ondankbaarheid onder het oude testamentaire erfrecht / 220
5.11 Ondankbaarheid onder het huidige testamentaire erfrecht / 222
5.11.1 Artikel 4.218 § 1 jo. 4.174 § 1, 1° BBW: aanslag op het leven van de erflater / 224
5.11.2 Artikel 4.218 § 1 jo. 4.174 § 1, 2° BBW: mishandelingen, misdrijven of grove beledigingen / 225
5.11.3 Artikel 4.218 § 1 BBW: grove belediging van de nagedachtenis van de erflater / 227
5.11.4 Vordering tot herroeping van een legaat / 228
5.11.4.1 Wie kunnen de vordering instellen? / 228
5.11.4.2 Tegen wie is de vordering gericht? / 229
5.11.4.3 Termijn instellen vordering / 229
5.11.5 Samenloop versterferfgenaam en legataris / 230
5.12 Gevolgen ondankbaarheid in het testamentaire erfrecht / 231
5.13 Vergeving / 232
5.13.1 Begrip ‘vergeven’ / 233
5.13.2 Feiten waarvoor vergeving mogelijk is / 233
5.13.3 Wijze van vergeven / 234
5.13.4 Tijdstip vergeving / 235
5.13.5 Intrekken van de vergeving / 236
5.13.6 Gedeeltelijke vergeving / 236
5.13.7 Vergeving in het testamentaire erfrecht / 236
5.14 Conclusie / 237
6. Rechtsvergelijking: Nederlandse en Belgische onwaardigheid / 241
6.1 Inleiding / 241
6.2 Een onwaardigheidsbepaling versus verschillende regelingen / 241
6.3 Verschillen en overeenkomsten in onwaardigheidsgronden / 242
6.3.1 Overeenkomsten / 242
6.3.2 Maximum van ten minste vier jaren vrijheidsstraf versus concrete strafbare feiten / 243
6.3.3 Lasterlijke beschuldiging / 243
6.3.4 Feiten tegen de erflater en tegen zijn uiterste wil / 244
6.3.5 Ruime ondankbaarheidsgronden / 244
6.3.6 Nalaten hulp te verlenen bij levensgevaar / 245
6.3.7 Het vereiste van een onherroepelijke veroordeling / 245
6.4 Onwaardigheid van rechtswege versus op vordering / 247
6.5 Afgeleide onwaardigheid en de redelijkheid en billijkheid / 248
6.6 Limitatieve opsomming of open norm / 250
6.7 Derdenbescherming / 251
6.8 Vergeving / 252
6.8.1 Reikwijdte en wijze van vergeving / 252
6.8.2 Vergeving bij voorbaat / 253
6.8.3 Intrekken van de vergeving / 253
6.8.4 Gedeeltelijke vergeving / 253
6.9 Conclusie / 254
Conclusies en aanbevelingen / 255
Samenvatting / 269
Summary / 275
Geraadpleegde literatuur / 281
Jurisprudentieregister / 295
Trefwoordenregister / 299
Serie Ars Notariatus 1952-2023 / 305
Rubrieken
- advisering
- algemeen management
- coaching en trainen
- communicatie en media
- economie
- financieel management
- inkoop en logistiek
- internet en social media
- it-management / ict
- juridisch
- leiderschap
- marketing
- mens en maatschappij
- non-profit
- ondernemen
- organisatiekunde
- personal finance
- personeelsmanagement
- persoonlijke effectiviteit
- projectmanagement
- psychologie
- reclame en verkoop
- strategisch management
- verandermanagement
- werk en loopbaan