Kees Klomp, lector bij de Hogeschool Rotterdam, wil met Thrive twee dingen bereiken. De eerste doelstelling is om zijn studenten de pluralistische veelvormigheid van het vakgebied economie te laten zien. ‘In Rotterdam onderwijzen wij onze studenten louter neoklassieke economie – net zoals dat gebeurt op vrijwel alle onderwijsinstellingen in Nederland waar economie wordt gegeven. Maar deze neoklassieke school is een slechts klein onderdeel van de algehele economische school. Economie kent daarnaast een marxistische school, een boeddhistische school en een Oostenrijkse school. Ten tweede wil ik dat professoren en docenten die wél pluralistische economie onderwijzen meer aandacht geven aan denkers die een stap verder gaan dan deze scholen. Kate Raworth en haar ‘Doughnut Economics’ kennen de meesten wel, maar voor mensen als Robin Wall Kimmerer, David Bollier en Helena Norberg geldt dat veel minder. Terwijl ze, net als Raworth, inspirerende ideeën hebben over de inrichting van een lokale, marktvrije economie.’
Onjuiste aannames
In de eerste essays worden lezers geconfronteerd met algemeen geldende aannames die feitelijk onjuist blijken. We zien economie bijvoorbeeld als een waardenvrije wetenschap. Onterecht, want ons economisch handelen is juist super normatief stelt Klomp. De bekende econoom E.F. Schumacher omschrijft dit normatieve aspect als ‘metaeconomics’; alle economische activiteit is te verklaren vanuit dit metaperspectief en dat heeft altijd een ideologische lading.‘
We leven momenteel in een markteconomie en zien die als de waarheid. Toch is dit, meent Klomp, slechts onderdeel van een narratief. ‘Wij zijn narratieve wezens en hebben verhalen nodig om onze omgeving te kunnen duiden. Toch kloppen deze verhalen, die we voor waar aannemen, niet altijd. Thrive trapt daarom af met het essay ‘Economics – What You Weren’t Taught in School’ van L. Hunter Lovins. Zij definieert het huidige, breed geaccepteerde neoliberalisme als een extremistische, radicale filosofie die volledig geconstrueerd is. Daar is echt niets natuurlijks aan! Vandaar dat het zo slecht werkt en erger, zelfs het voortbestaan van de wereld bedreigt.’
Systeemverandering
De denkers in het boek vertegenwoordigen een nieuwe discipline die Klomp de existentiële economische school noemt. ‘Ze leggen een relatie tussen het menselijk bestaan – als individu of collectief – en de biosfeer of het grotere geheel. Het zijn ontwerpdenkers die vanuit deze realiteit zijn gestart met een herziening van het bestaande economisch discours. Ze achten een fundamentele systeemverandering noodzakelijk om het leven op aarde te kunnen behouden.’
Een belangrijke verandering zou inhouden dat de economie ondergeschikt wordt aan de ecologie in onze activiteiten. Klomp: ‘Economie is het menselijk huishouden, ecologie gaat om de natuurlijke huisregels. We hebben een menselijk huishouden gecreëerd dat enorm goed zorgt voor de mensen in onze samenleving, althans voor een aantal ervan. De keerzijde is dat het op ramkoers ligt met onze natuurlijke huisregels. We moeten daarom onze economie in dienst zetten van de ecologie, anders plegen we collectief zelfmoord.’
‘Commonisme’
In het essay van David Bollier getiteld ‘Commoning’ staat het begrip ‘commons’ centraal. ‘De meent – een onverdeeld gemeenschappelijk bezit – is daar het Nederlandse woord voor, verduidelijkt Kees. ‘Het gaat hier om ‘commonisme’. In plaats van de markt is de meent dominant; bij een afwezige overheid nemen welwillende burgers zelf initiatieven om tot een betere verdeling te komen van zaken die we gemeenschappelijk hebben. Ze richten voedsel- en energiecoörporaties op en vormen wijkbedrijven. De aarde is eigenlijk een grote meent, totdat we een paar honderd jaar terug besloten er paaltjes omheen te zetten en dat eigendom noemden. Een volstrekt fictief idee natuurlijk.’
Behalve commonisme ziet Klomp activisme ook als iets dat bijdraagt aan systeemverandering. ‘Activisme in de ware zin van het woord; je vindt ergens iets van en komt op basis van dat engagement ook in actie. Ik zie dit als een relevant generatiekenmerk van de centennials: ze nemen iets waar en komen in beweging.’
Samenwerken
Een derde, belangrijk element vindt hij de ecologische wereldbeschouwing. ‘Het economisch perspectief gebruikt begrippen als kapitaal, exploitatie en businessmodellen. Vanuit deze beschouwing spreken we van een ondernemer, een werknemer, een markt en een doelgroep; economische termen die jou als mens degraderen. Bij ecologie draait het vooral om de relatie tussen twee objecten. Een bioloog ziet in een bos bomen die met elkaar concurreren; een ecoloog ziet wortels die met elkaar communiceren via het mycelium. Bomen die zo samenwerken, via symbiose of mutualisme, maken in de evolutie meer kans dan bomen die zelfstandig hun weg gaan. Wij zijn als menselijke soort die versterkende en bestendigende functie van het mycelium kwijtgeraakt en druk bezig de aarde te vernietigen.’
‘Doing better things’
Ook multinationals als Unilever, Shell en Vattenfall die zeggen duurzaamheid hoog in het vaandel te hebben, dragen bij aan deze vernietiging. ‘Ze optimaliseren de actuele operatie, proberen de schade voor mens en milieu zo veel mogelijk te beperken. Toch blijft het streven naar winstmaximalisatie voorop staan. Het gaat hier om het verschil tussen ‘doing things better’ en ‘doing better things’. Deze multinationals doen het eerste en komen daarom slechts tot incrementele veranderingen; ze zijn iets minder slecht voor de natuur. Maar je moet juist transformationele veranderingen realiseren. Met doing better things, ook wel ‘system value’ genoemd, wordt bekeken welke bijdrage het bedrijf levert aan het systeem of grotere geheel. Vanuit deze optiek blijkt 99,9 procent van de huidige bedrijven die zeggen duurzaam te zijn, de wereld nog altijd veel schade te berokkenen.’
Ecocide
Multinationals als Shell hebben in dit verband waarschijnlijk weinig affiniteit met het concept van rightsholders dat in Thrive ter sprake komt. Bij rightsholders – die aandeelhouders en stakeholders moeten vervangen – gaat het om bergen en rivieren die mensenrechten krijgen toegekend en zo worden beschermd tegen de negatieve invloeden van menselijk handelen. Kees vindt het een prachtig concept. ‘In Nieuw-Zeeland krijgen rivieren mensenrechten en zijn daarmee beschermd tegen mogelijke vervuiling veroorzaakt door bedrijfsactiviteiten. Ook is er wetgeving in de maak die ecocide strafbaar maakt. Deze wet maakt het mogelijk om een bedrijf aansprakelijk te stellen voor de vernietiging van leven. Iemand als Ben van Beurden, CEO van Shell, kan straks op persoonlijke titel worden vervolgd voor wat zijn bedrijf in Nigeria heeft aangericht.’
Transitietheorie
Maar stel dat het tot zo’n vervolging komt, zal de Nederlandse regering daar dan geen stokje voor steken? Multinationals staan immers bekend om hun Haagse lobbypraktijken. Kees: ‘Natuurlijk zit de overheid vastgeroest in hetzelfde systeem. Toch zijn er wel degelijk veranderingen gaande. Neem de transitietheorie van Jan Rotmans. Hij stelt dat alle transities hetzelfde patroon doorlopen, met een onderstroom en een bovenstroom die elkaar op een bepaald moment kruisen. Dat laatste gebeurt als het huidige regime – de bovenstroom – aan invloed verliest en in elkaar zakt – en de onderstroom steeds meer macht krijgt. Deze transitie vindt nu plaats. Shell behoort nu nog tot de bovenstroom, maar in de onderstroom vind je bedrijven en denkers die het wezenlijk anders aanpakken en aan invloed winnen. Deze lagen gaan elkaar op een gegeven moment kruisen.’ ’
Meer welzijn
In een aantal essays wordt gesproken over het creëren van meer welzijn in plaats van meer welvaart. Een goede zaak, vindt Klomp. ‘Bij welvaart staat alles in dienst van materiële zaken die worden gebruikt om immateriële zaken te regelen. Welzijn laat dat los en kijkt naar de collectieve, objectiveerbare kwaliteit van onze leefomgeving. Luchtkwaliteit en bodemgesteldheid zijn hier indicatoren voor de kwaliteit van leven; het immateriële staat boven het materiële.’
Toch verschijnt er elk jaar wel een geluksrapport waarin staat dat Nederland tot de gelukkigste landen ter wereld behoort. Het gaat dan toch goed met ons? Dit is allemaal welvaartsgeluk, constateert Klomp. ‘Dit geluk is immers gebaseerd op onze levensstandaard. We kunnen ook niet anders, aangezien we ons geluk afhankelijk hebben gemaakt van onze materiële welvaart. Interessant is dat landen als Costa Rica, Bhutan en Schotland, met een veel kleinere economie dan Nederland, ook hoog scoren op de gelukslijstjes. De welvaart is daar veel lager, maar de inwoners ervaren toch een hoger welzijn dan hier. Ze hebben een andere relatie met hun natuurlijke leefomgeving én met elkaar. Deze relatie kenmerkt zich door een sterke onderlinge solidariteit en een gevoel van verbondenheid met de natuur.’
Mindshift
Klomp vindt de levenshouding van deze bewoners tekenend voor de enorme mindshift die wij hier nog moeten maken. ‘Je ziet met corona – wat ik niet wil bagatelliseren – dat ons geluk samenhangt met een bepaalde levensstijl. Zodra die in elkaar stort, verdwijnt ook ons welbevinden – onze subjectieve beleving van geluk. We waren gewend om uit eten te gaan, te shoppen en te reizen en worden meteen ongelukkig als dat niet langer mogelijk is. Gebrainwashed als we zijn om het leven te zien als iets wat je consumeert. En dat zit heel diep.’
Hoopvol
Kees ziet veel legitieme redenen om somber te zijn. Toch hoopt hij dat mensen na lezing van Thrive hoop krijgen. ‘De denkers in dit boek laten zien wat er allemaal mogelijk is als we leren om voorbij het huidige systeem te denken. Er bestaan meerdere hoopvolle scenario’s voor de toekomst. We kunnen onze economie echt op een andere manier inrichten. Daar wordt de wereld echt niet slechter van, maar wel anders. Een belangrijke opsteker voor mij is dat twee docenten macro-economie van de Hogeschool van Amsterdam Thrive gaan opnemen in hun lesprogramma. Gelukkiger kun je mij niet maken!