Hoe het ook zij, onmiskenbaar is dat de oriëntatie op de laatste loopbaanfase aan het veranderen is. De belangrijkste vraag is niet meer hoe komen we zo snel mogelijk weg maar hoe houden we het zo lang mogelijk uit. Wie de vijftig jaar nadert moet nog zo'n twintig jaar mee en dan kun je het maar beter naar je zin hebben.
Verongelijktheid
Het eerste wat de vijftigplusser moet overwinnen zijn diens terechte gevoelens van verongelijktheid. "Ik werk al vanaf mijn achttiende, heb altijd AOW betaald, VUT-premies juist toen het ook slecht ging en nu ik aan de beurt ben is er niks meer. Wel geven maar niks krijgen." De boosheid van senioren is volledig terecht omdat ze bedrogen worden in de niet nagekomen belofte van de wederkerigheid. De druiven zijn helemaal zuur omdat de op handen zijnde verhoging van de AOW-leeftijd wordt gebruikt om stráks de schulden af te betalen die de samenleving nú maakt om de puinhopen op te ruimen die neoliberale ideologen, politici en bankiers de afgelopen jaren bij elkaar hebben gebonust.
Toch zijn deze gepikeerde gevoelens een slechte richtingaanwijzer om de laatste loopbaanfase door te komen. Feit is dat iedereen langer moet doorwerken en bovendien, wie denkt dat maatschappelijke beloften een leven meegaan komt bedrogen uit en moet zichzelf bekennen dat niets zo wispelturig is als een samenleving en dat hij een grote naïeve sukkel was deze waarheid niet gezien te hebben. De jongste generatie die weigert met de oudere solidair te zijn juist om deze reden is meer doorgewinterd en had het eerder door dan wij. Emoties kauwen en de ‘boulevard of broken dreams’ volledig afwandelen is onze eerste stap op weg naar de vreugdevolle oude dag. De eerste want meer beren loeren op ons, de uitgeputte doelgroep van Maxx en Plus.
Uitputting
Hoeveel organisatie verdraagt de mens? Dat is de vraag die iedereen stelt die gebeukt en gepiepeld is geraakt in de grote en complexe bureaucratieën. Die beursheid is de ‘default value’, de standaardgesteldheid van de oudere medewerker. Waaruit deze voortspringt, daarover valt te speculeren. Deels is zij onverbiddelijk met de ‘condition humaine’ verbonden. Ook het bureaucratische leven is een politiek leven, waarin de strijd om de schaarste aan rijkdom, status en roem zich in volle heftigheid afspeelt. Wie anders beweert, is blind, naiëf of te kwader trouw. Aan dit permanente gevecht is geen ontsnappen mogelijk evenals aan de kerven op de ziel die daar onvermijdelijk bijhoren. Hoor toch, hoe wij, ogenschijnlijk vlotte vijftigers klagen en zeuren over al die hufters, ratten en achterbakse konkelaars.
Maar deels is zij ook te wijten aan het toevallig historische dat zich in onze tijd manifesteert als efficiencyverbetering, outsourcing en reorganisatie. Het Fordistische project dat honderd jaar geleden begon met de lopende band voor de fabricage van T-Fords en dat daarmee de mens tot een dom verlengstuk van een slim systeem reduceerde heeft de afgelopen twintig jaar een slinger gekregen die ongekend was. Wie nu de vijftig is gepasseerd, zal minstens acht tot tien grote organisatieveranderingen hebben genoteerd, die in de meeste gevallen tot een uitholling van zijn vak leidde.
Hoeveel reorganisatie verdraagt de seniore mens? Niet veel. O ja, we lachen en knikken loyaal bij de zoveelste verandering. Veinzen is onze eerste verdedigingslinie - de hypocriete organisatie creëert hypocriete medewerkers - maar daarachter in het diepst van onze gedachten verblijven wij op de zonnige stranden van ons pensioen en in de vrije haven van de AOW. Althans tot voor kort. Maar nu deze escape ons ontnomen wordt beseffen we pijnlijk dat ons lichaam langer mee moet dan gedacht, ons oude lichaam.
Oud lichaam
De grootste misvatting over de ouderdom is dat zij anderen treft en niet jezelf. Toch komt er een moment, dat de spier slapper, de buik dikker, de ademhaling moeizamer en het geheugen trager wordt. Helaas voor al diegenen die met sportschool en botox zich de ‘look and feel’ van de jeugd hebben aangemeten, een gerenoveerd oud huis blijft een oud huis. Achter de gestuukte muren ruizen verkalkte leidingen en onder de strakke plavuizen kraken vermolmde planken. Waar men in de jeugd het lichaam naar zijn hand kon zetten, ontkomt men er in de ouderdom niet aan dat dit zich steeds vaker en nadrukkelijker manifesteert. De pijntjes en kwaaltjes commanderen ons de dagen anders in te delen en de agenda anders te beheren. Niet de organisatie maar het lichaam bepaalt het tempo van de werkzaamheden. En wie niet tijdig leert hieraan te gehoorzamen valt ten prooi aan burn-outs, afgestorven kransslagaders en aandoeningen aan het bewegingsapparaat. Waarom vinden we zoveel aanhangers van slow management in ons seniore cohort? Omdat deze managementstroming het lichaam in het brandpunt van haar filosofie plaatst, óns lichaam.
Verveling
Maar de zeurpijnen vallen in het niet bij wat onze grootste klacht is: de verveling. Geef ons niet de kost. We zijn na drie decennia de eeuwige herhaling van het kantoor zat, de eentonigheid van de organisatieveranderingen beu en de monotonie van het eens zo opwindende vak moe. Het zou je faillissement worden. Opnieuw een ‘fusietje’ doen, junioren tot de orde roepen en de begroting in drievoud indienen verlammen onze benen en brengen onze hersenen in een ongewenste stuporstatus. De collectieve arbeidsgerelateerde comateuze toestand is het gevolg. Is het gek, dat senioren zo snel mogelijk die eentonige tredmolen tot stilstand willen brengen? Daar was ons pensioen voor bedoeld, het prepensioen en de Vut, de AOW en de gouden handdruk, de WAO en de bonus. Weg van hier, weg uit dit prikkelloze bestaan. Want dan, dan kunnen we leven, reizen, varen, leren. Zo was het. Inderdaad. Maar niet meer. Dead end.
Fade out
Hoe houden we het leuk en gezellig? Dat is de wezenlijke vraag voor de werknemer in zijn laatste loopbaanfase die eind veertig begint. Het vraagt allereerst om een wisseling van de wacht van goden en helden. Onze ouders hebben afgedaan en ook de babyboomers boven ons. Niet de gecashte internetondernemer die met zijn luie reet in Marbella op het zand ligt te bakken is nog langer ons voorbeeld maar Hofland die tot op zeer hoge leeftijd journalistieke arbeid verricht. Nauwgezet en toegewijd doet hij zijn werk terwijl de enige gunst die hem vanwege zijn ouderdom verleend wordt de siësta der senioren, het middagdutje, is. De mare gaat dat deze commentator tot voor kort een eigen plek op de redactie had waar hij zich kon terugtrekken wanneer zijn lichaam hem gebood de ogen even te sluiten. En zo hoort het.
Dit is de grote makke van pensionering. De grens is te abrupt: of je werkt of je werkt niet. De invoering van deeltijd-AOW en deeltijd-pensionering zou veel meer recht doen aan de mogelijkheden van ouderen en tegelijkertijd de economie vooruithelpen. De periode van 'vervaging' zou van zestig tot zeventig jaar kunnen lopen. Wie eerder 'op' is, ‘fade’ eerder uit dan wie tot de laatste snik sprankelend is. Het lichaam regeert, zullen we maar zeggen.
Lot in eigen hand
Toch zullen we vooral ons lot zelf in handen moeten nemen en niet moeten wachten totdat we bedolven zijn onder nieuwe, slechtere regelingen en nóg chagrijniger zijn. Wie de frontlinie zat is zal bijtijds de luwte moeten opzoeken van adviescommissie en beleidsorgaan. Nuttige instanties, die op afstand de motoren van de samenleving gesmeerd houden maar niet gebukt gaan onder het strikte tijdregime van het primaire proces. Of zij moeten werkzaamheden vinden die nagenoeg onafhankelijk van kantoren kunnen worden uitgevoerd zoals advisering, schrijven en begeleiding. Men slaat hiermee twee vliegen in een klap. Men blijft baas over de eigen agenda en kan de kantoren mijden om die alleen nog maar op afspraak binnen te treden, die broednesten van na-ijver, hypocrisie en gekonkel.
Ik voeg mij graag in het koor van commentatoren die ons oproepen een nieuwe carrière te beginnen. Waarom op je vijftigste het roer niet volledig omgooien, opnieuw de schoolbanken ingaan, jezelf eersteklasser voelen en de opwinding van het nieuwe proeven maar dan met de levenservaring van de jaren die achter je liggen? Niet uit een nostalgisch verlangen naar de jeugd maar om het simpele feit dat het werkzame leven te lang duurt om voldoening uit één beroep te putten tenzij je daaronder natuurlijk de totale versuffing verstaat.
Bescherming
Hebben wij meer bescherming nodig dan de starters op de arbeidsmarkt of het leeftijdscohort daarna, de mannen en vrouwen in het spitsuur van hun leven? Hebben wij meer recht op hogere schalen en automatische periodieken dan junioren die hetzelfde werk verrichten alleen omdat we meer dienstjaren hebben gemaakt zoals in de meeste CAO's nog steeds ‘bon ton’ is? Wat is dat voor een door vakbonden, werkgevers en overheid gesanctioneerde leeftijdsdiscriminatie! En het houdt ons nog gevangen ook in de baan waar we allang op uitgekeken zijn doordat niets beweegt en alles drenst.
We moeten de waarheid onder ogen zien dat wanneer ons lichaam ons minder ter wille is de inkomsten ook minder moeten zijn. De frontlinie van de arbeid heeft een prijs maar ook de luwte. Dat is het voorbeeldgedrag dat we de jongste generatie moeten stellen. Niet dat ik hier een darwinistisch-libertarisch arbeidsbestel van alles voor de sterksten bepleit, integendeel waar het lichaam in zijn krachten tekortschiet dient het collectief ons als reddende engel nabij te blijven. Ook dat zullen we de jongste generatie duidelijk moeten maken.
Ouderen moeten niet aan hun lot worden overgelaten maar anders. Alleen dan kan de loopbaanfase die rond de vijftig begint enerverend, zinvol en gepast worden. We tellen niet meer de jaren die we nog moéten maar die we nog kúnnen. We zullen in de morgen de dag met vreugdedansjes begroeten, in de middag ons dutje doen en in de avond over een glas wijn naar de sterren staren overpeinzende dat veel nog steeds mogelijk is. En we zullen met velen zijn.
Over Joep Schrijvers
Joep Schrijvers doet onderzoek naar westerse advies- en lesboeken voor vorsten, bestuurders en managers van Homerus tot Covey. Hij is schrijver van succesvolle, kritische boeken en artikelen over management, mens en maatschappij.