U schetst Nederland als een ‘gezapige markt’. Verklaar u nader.
Niet alleen in Nederland, maar in heel Europa is de groei eruit. De bedrijven die in Nederland het meest succesvol zijn, opereren internationaal. De mogelijkheden liggen nu onder andere in het Midden- en Verre Oosten, Latijns-Amerika en Afrika. Daar is groei te realiseren, je merkt dat er in die regio’s een enorme vraag is naar kennis uit Europa. Nederland blijft voorop lopen op innovatief gebied, in de land- tuin- en waterbouw en in de high-tech, maar we mogen niet achterover leunen. Andere regio’s zijn bezig aan een inhaalslag, we dalen voorzichtig in de lijst van invloedrijkste landen, onze universiteiten raken zoetjesaan de aansluiting met de absolute top kwijt, terwijl juist scholing op topniveau van levensbelang is om in de voorhoede te kunnen blijven meedraaien.
In hoeverre sluit dit boek aan op Anders ondernemen?
Het eerste boek gaf antwoord op de vraag hoe je anders kunt ondernemen, het tweede boek laat zien hoe je dit kunt doen, met name in het buitenland. In Internationaal ondernemen wordt het verband tussen de vijf pijlers van het stermodel uit Anders ondernemen in de praktijk getoetst: sales, marketing, productinnovatie, creativiteit, en onderscheidend vermogen. Sales kan niet zonder marketing en vice versa. Dat principe wint nog altijd aan actualiteit. Vroeger kon je nog concurreren op prijs, maar daarvoor is de markt te doorzichtig geworden. Je zult op andere vlakken onderscheidend moeten zijn, en daarin spelen creativiteit en productinnovatie een hele grote rol. Dat is voor wie in het buitenland wil ondernemen niet anders, al zijn er belangrijke verschillen om rekening mee te houden.
Zoals?
Ik denk aan de marketing van producten in het Midden-Oosten. Dat kun je niet zonder meer op een Westerse manier doen, je kunt bijvoorbeeld in advertenties geen schaars geklede modellen gebruiken. Een ander voorbeeld is dat in die regio de gezinnen vrijwel altijd groot zijn, in elk geval groter dan wat wij gewend zijn. Dus de standaardmagnetron van 17 liter die wij hier vrijwel allemaal gebruiken slaat daar niet aan, die is gewoon te klein. Net als frituurpannen van drie liter; die lopen daar niet, maar die van zes liter wel. Het omgekeerde geldt voor het Verre Oosten, waar de mensen en de huizen juist kleiner zijn. Onze haarföhns voor die markt hebben een dunnere handgreep in verband met kleinere handen, de waterkokers zijn kleiner, om maar wat te noemen.
De export van bijvoorbeeld Nederlandse landbouwproducten kan volgens u nog zowat verdubbelen, van 80 naar 150 miljard. Hetzelfde geldt voor de high-techsector die van 65 naar 110 miljard kan groeien. Waar baseert u dit op?
Dat zijn niet alleen mijn schattingen, dat denkt onder meer ook een organisatie als VNO-NCW. Die aantallen zijn zeker te realiseren als ondernemers er echt werk van gaan maken, groter gaan denken. Cruciaal is wel dat ondernemers de samenwerking zoeken met elkaar. Dus niet alleen de landbouwproducten exporteren, maar ook de kassen waarin ze gemaakt worden, gecombineerd met andere technologische expertise.
U pleit hiertoe voor de oprichting van een centraal handelsloket.
Ja, dat zou naar mijn overtuiging beter zijn voor de begeleiding van ondernemers die naar het buitenland willen. In Nederland zijn veel van dit soort organisaties actief, maar ze werken niet goed samen en halen er dus niet uit wat erin zit. Er zijn veel soorten handelsmissies; iedereen doet maar wat, om het zo te zeggen, en heeft alleen zijn eigen belang voor ogen. Organisaties weten niet van elkaar wat ze doen, het kan voorkomen dat er twee bedrijven vlak na elkaar een trip naar hetzelfde land hebben gepland. Dat wil je natuurlijk voorkomen. De informatievoorziening moet dus beter. Ik heb net een aantal sessies gedaan in het kader van de week van de ondernemer. Als ik voor een gehoor van duizend man vraag wie weet waar je informatie kunt inwinnen over Nederlandse handelsmissie, gaan er misschien dertig vingers omhoog. Daar ligt nog een hoop werk.
U schrijft dat Nederland meer als een onderneming bestuurd zou moeten worden. Wat bedoelt u daarmee?
Ik bedoel daarmee dat het merk Nederland beter op de kaart moet worden gezet bij onze handelspartners. Ons land heeft in het buitenland nog altijd een uitstekende reputatie. Daar moet je gebruik van maken. Als wij bijvoorbeeld in China een evenement doen, halen we altijd alles uit de kast: molens, tulpen, medewerkers op klompen in Volendammer klederdracht die bitterballen serveren, een podium in de vorm van een kaas, noem maar op. Mijn ervaring is dat iedereen dat prachtig vindt, het genereert aandacht in zowel de lokale als de Nederlandse pers. Wij krijgen zelfs de Chinezen aan de polonaise. Maar ook in eigen land kunnen we hier meer werk van maken. In de regio Den Haag zullen als gevolg van de inkrimping van het ambtenarenapparaat de komende jaren vele vierkante meters kantoorruimte vrijkomen. Waarom zouden we die lege panden niet beschikbaar stellen aan de landen met wie we handel drijven? Maak er een soort permanente paviljoenen van, waar ondernemers in contact kunnen komen met mogelijke handelspartners.
Wat is de belangrijkste eigenschap waarover een internationale ondernemer moet beschikken?
Een succesvolle ondernemer moet het sowieso leuk vinden om met mensen om te gaan. Wie zich in het buitenland wil vestigen zal daarnaast belangstelling moeten hebben voor andere culturen. Het respectvol omgaan met en begrip tonen voor andere culturen is ontzettend belangrijk. Daarnaast zou ik iedereen met internationale ambities willen aanraden in zee te gaan met lokale accountants en juristen. Het is onvermijdelijk dat je in het buitenland te maken krijgt met wet- en regelgeving die je zelf niet beheerst. Neem geen risico en laat je bijstaan door kundige experts ter plaatse.