Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Preview

Aan de slag met duurzame bedrijfseconomie

In Aan de slag met duurzame bedrijfseconomie worden de belangrijkste aspecten behandeld die je moet kennen om binnen organisaties goede beslissingen te nemen en te zorgen voor een juiste planning-en-controlcyclus. Een preview.

Theo van Houten | 27 augustus 2021 | 6-8 minuten leestijd

 In vergelijking met andere wetenschappen is de bedrijfseconomie weinig innovatief. Robert Kaplan concludeerde in 1984 dat alle belangrijke methoden en technieken die binnen dit vakgebied gebruikt worden al voor 1925 zijn ontwikkeld. Zo stelden medewerkers van de Amerikaanse onderneming DuPont in 1924 een formule samen om de return on investment van divisies te bepalen. Karl Marx gebruikte in zijn boeken, die in de 19e eeuw verschenen, al de methodiek van de netto contante waarde om toekomstige investeringen te beoordelen. En in 1494 schreef de Italiaan Pacioli het boek Summa, waarmee hij de basis legde voor het boekhoudkundig systeem dat we nog steeds gebruiken. En wist je dat de oude Grieken al opties op olijfpersen verhandelden? Nu is er de laatste decennia echt wel wat veranderd, want zeker in de jaren '90 verschenen er veel belangrijke nieuwe bedrijfseconomische instrumenten, zoals activity-based costing (ABC) en balanced scorecard (BSC). Beiden overigens mede-ontwikkeld door de eerde genoemde Kaplan. Maar de gedachte waarop ABC gestoeld is, werd al in 1908 door Church geformuleerd. En een nadere analyse van de BSC leert dat het eigenlijk niet veel meer is dan een slimme manier om financiële en niet-financiële informatie met elkaar in verband te brengen.

Wat is voldoende geld?
Dat de bedrijfseconomie de laatste eeuw nauwelijks vernieuwd is, komt voor een belangrijk deel doordat de doelstelling van organisaties niet veranderde. Vrijwel elke organisatie streeft naar continuïteit, waarmee bedoeld wordt dat ze voldoende geld heeft om haar bedrijfsactiviteiten voort te zetten. Maar wat is voldoende geld? In de loop der jaren is daarover het inzicht veranderd. Tot de jaren '80 van de vorige eeuw zorgden veel organisaties nog uitgebreid voor hun personeel. Philips deed dat door woonruimte beschikbaar te stellen, sport- en cultuur aan te bieden (PSV = Philips Sport Vereniging) en bijvoorbeeld studiebeurzen aan de kinderen van medewerkers te geven. Vanaf de jaren '80 is de focus van organisaties echter vrijwel volledig komen te liggen op het verdienen van geld voor aandeelhouders. Van die aanpak hebben velen - zeker in Nederland - de vruchten geplukt. Veel Nederlanders zijn namelijk aandeelhouder, vaak zonder dat ze het zelf weten. Zij bouwen immers meestal pensioen op en het geld dat in hun persoonlijke ‘pensioenpot' zit, al snel tienduizenden of honderdduizenden euro's, wordt voor een groot deel belegd in aandelen.

Bedrijfseconoom streeft naar efficiency & effectiviteit
Het maximaliseren van de winst van commerciële bedrijven is dus de afgelopen decennia steeds belangrijker geworden. Ook aan organisaties die niet naar winst streven, zoals de overheid en non-profitorganisaties, werden steeds hogere eisen gesteld op het gebied van efficiency (gaan ze wel zuinig genoeg om met de beschikbare middelen?) en effectiviteit (bereiken ze de doelen waarvoor ze zijn opgericht?). Vallen de resultaten tegen, dan schromen de aandeelhouders, kiezers of subsidieverstrekkers vaak niet om hard in te grijpen of zelfs ‘de stekker eruit te trekken'. Voor bedrijfseconomen is deze aanpak gunstig, want zij zijn juist gespecialiseerd om efficiency en effectiviteit te meten en te verbeteren. Met het beschikbare instrumentarium kunnen ze daarmee prima uit de voeten. We zien dan ook dat accountants, controllers en andere financieel specialisten een prominente plaats innemen bij de bedrijfsvoering van organisaties.

Aanpassingen zijn nodig
De manier waarop wij, met name in Westerse landen, maar inmiddels ook in veel landen in Zuidoost Azië, onze economie hebben georganiseerd, heeft grote nadelige ecologische en sociale gevolgen. Die ecologische gevolgen worden vooralsnog het meest zichtbaar door klimaatveranderingen: de Aarde warmt snel op en er is veel vaker sprake van extreme weersomstandigheden. Inmiddels is bewezen dat dit komt door ons menselijk handelen: we stoten veel te veel schadelijke stoffen zoals CO2 uit en we tasten de biodiversiteit aan. Het beleid van organisaties om zo efficiënt mogelijk te opereren en zoveel mogelijk winst aan aandeelhouders te geven, heeft ook grote sociale consequenties. Voor een deel zijn de symptomen daarvan duidelijk zichtbaar. Regelmatig tonen de media beelden van mensen die hun land ontvluchten en een levensgevaarlijke tocht ondernemen om in bijvoorbeeld Europa een betere toekomst te krijgen. Daarnaast is ook verstedelijking een symptoom. Maar er zijn ook minder zichtbare ontwikkelingen. Door het streven naar maximale efficiency krijgen mensen met een ‘'achterstand' - ze hebben een handicap, spreken de taal niet goed of hebben geen schooldiploma - nauwelijks kansen op de arbeidsmarkt. Daarnaast is er een groep die bestaat uit werkende armen. Soms missen ze wat vaardigheden of hebben ze gewoon pech, waardoor ze niet of nauwelijks kunnen meedelen in de sociale zekerheid en de stijgende welvaart.

Waardecreatie is meer dan geld
Organisaties moeten inspelen op de bovengenoemde ontwikkelingen en zorgen voor betere ecologische en sociale prestaties. Daar zijn verschillende redenen voor. Ten eerste is er in toenemende mate een moreel besef dat we onze werkwijzen moeten aanpassen als we ook onze (klein)kinderen een leefbare wereld gunnen. Veel managers en overige medewerkers zijn daardoor intrinsiek gemotiveerd om de bedrijfsvoering te verduurzamen. Ten tweede stelt ook de ‘buitenwereld' steeds meer eisen op sociaal en ecologisch gebied. Dat zien we aan de wetgeving en zeker ook aan de wijze waarop rechters die wetten en de door overheden gemaakte afspraken interpreteren. Voorbeelden daarvan zijn het Urgenda-arrest (2019) waarin de Hoge Raad de Nederlandse staat verplichtte de CO2-uitstoot op korte termijn te reduceren en de uitspraak van de rechter (2021) die Shell verplicht om zowel haar eigen CO2-uitstoot als die van haar afnemers en eindgebruikers met 45% te verlagen ten opzichte van 2019. Het zijn echter niet alleen overheden en rechters die eisen stellen aan de duurzame prestaties. Ook financiers en afnemers zien het belang ervan steeds meer in. Een groeiende groep aandeelhouders wil alleen beleggen in duurzame organisaties en steeds meer klanten kopen uitsluitend bij organisaties met een duurzame bedrijfsvoering. Daar kunnen zowel morele als rationele redenen voor zijn. Bij dat laatste kan gedacht worden aan de angst voor imagoschade of vrees dat een niet-duurzame organisatie geen toekomstperspectief heeft omdat het niet meer aan wettelijke eisen kan voldoen. Een derde categorie redenen die een organisatie kan hebben om duurzaam te worden, is financieel van aard. Er zijn steeds meer aanwijzingen dat een duurzame organisatie uiteindelijk rendabeler is dan een niet-duurzame.

Tijd voor nieuwe bedrijfseconomische hulpmiddelen
Voor organisaties verandert dus de doelstelling: continuïteit is niet alleen meer afhankelijk van financiële waardecreatie, maar tevens van de sociale en ecologische prestaties die geleverd worden. Het traditionele bedrijfseconomische instrumentarium is daar niet op berekend, maar de afgelopen jaren zijn er meerdere methoden en technieken ontwikkeld die het beleid kunnen ondersteunen. Denk daarbij aan zaken als integrated reporting, integrated thinking, True Pricing en True Costing.

In het boek Aan de slag met duurzame bedrijfseconomie gooien we het kind niet met het badwater weg. De traditionele bedrijfseconomische instrumenten hebben nog steeds hun nut, al moeten de uitkomsten soms wat anders geïnterpreteerd worden dan voorheen. Maar daarnaast zien we steeds meer nieuwe instrumenten die het ‘duurzaamheidsdenken' faciliteren. Die instrumenten behandelen we op de bij het boek behorende website, zodat we de actuele ontwikkelingen kunnen vermelden. Want na decennia van stilstand is de bedrijfseconomie ineens heel dynamisch geworden.

Drs. Theo van Houten studeerde bedrijfseconomie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij werkt als hogeschoolhoofddocent Bedrijfseconomie voor de faculteit Economie en management (voorheen: HEAO) van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen.

Joost Bakker biedt met zijn eigen bedrijf joostacademie uitleg, onderwijs en goede raad aan mensen die een ontwikkelstap willen maken op het gebied van bedrijfseconomie of organisatieadvies. Met zijn vernieuwende kijk probeert Joost de besturing van organisaties iets eenvoudiger te maken.

Ze zijn de auteurs van Aan de slag met duurzame bedrijfseconomie.

Over Theo van Houten
Drs. Theo van Houten studeerde bedrijfseconomie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij werkt als hogeschoolhoofddocent Bedrijfseconomie voor de faculteit Economie en management (voorheen: HEAO) van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Het merendeel van zijn onderwijsactiviteiten verricht hij voor de opleidingen bedrijfseconomie en accountancy, waarvoor hij colleges management accounting geeft, onderwijs ontwikkelt en afstudeeropdrachten begeleidt. Ook verzorgt hij meerdere maatwerk incompany cursussen op het gebied van budgetteren, kostprijscalculatie en prestatiebeoordeling voor diverse organisaties en geeft hij les aan Nivra-Nyenrode en de Open Universiteit. Voorheen heeft hij gewerkt als financieel-beleidsmedewerker/controller en verrichtte hij onderzoek naar de inzet van bedrijfseconomische tools bij samenwerkingsverbanden tussen organisaties. Theo van Houten heeft de afgelopen jaren enkele boeken (samen met Joost Bakker) geschreven en meerdere artikelen die vooral in vaktijdschriften voor controllers zijn verschenen.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Boek bij dit artikel

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden