Aanleiding voor 'Een moeilijke jeugd' is het afscheidscadeau van Anita Leeser: een duik in de kaartenbak waarin al haar 'pupillen' opgeborgen zitten. Samen met Loes de Fauwe van Het Parool heeft Anita Leeser haar wens vervuld om te achterhalen hoe het 'haar' kinderen is vergaan. Door middel van dossiers en verslaggesprekken zijn de hoofdstukken gevuld. Het resultaat: schrijnende verhalen. Daarnaast heeft Leeser tussen de verhalen door veelvuldig de kans aangegrepen om haar mening over het systeem van de jeugdzorg en een aantal huidige maatschappelijke problemen duidelijk te maken.
De verhalen over de pupillen zijn erg algemeen maar geven goed weer hoe erg de situaties zijn. Doordat de verhalen erg beschrijvend zijn, lijkt het meer een verzameling van 'kijk eens hoe schrijnend jeugdzorgsituaties zijn'. Meerdere malen worden de verhalen ook aangeduid als 'clichéverhalen', kortom veel verhalen die iedereen die in de jeugdzorg werkt behoord te kennen. Als lezer blijf je bij sommige cases met vragen zitten als: waarom is het de vader niet gelukt om voor het dwergmeisje te zorgen, terwijl hij het broertje wel alleen kon opvoeden? En waarom wordt pas na twee generaties en meer dan zes kinderen besloten om een volgend kind direct na de geboorte uit huis te plaatsen? Juist door te blijven hangen in clichés lijkt het alsof kinderen inderdaad als cases kunnen worden gezien. De kernboodschap van 'Een moeilijke jeugd' staat al op pagina 9: 'Deze levensgeschiedenissen tonen vooral aan hoe essentieel het is dat een kind in tijden van grote problemen en zonder ouders om op terug te vallen, één vaste vertrouwenspersoon om zich heen weet - een voogd, een pleegouder, een groepsleiders wellicht.' Onder andere het verhaal over de pupil Almas onderschrijft de noodzaak van één persoon die verantwoordelijkheid neemt: 'Heel veel mensen zijn over haar in conclaaf geweest... veel gespreksverslagen, rapportages, evaluaties en behandeldoelen. Alles is vastgesteld, maar blijkbaar heeft niemand zich verantwoordelijk gevoeld voor het geheel. Ze hebben waarschijnlijk allemaal gedacht dat ze goed bezig waren, maar niemand is er bovenop gesprongen.' Waar het boek geen oplossing voor biedt, is hoe bereikt wordt dat iemand in het 'systeem' verantwoordelijk wordt gesteld. Anita Leeser geeft zelf al toe dat ze weet hoe belangrijk het is, maar desondanks zelf ook niet diegene was: 'voor mij geldt dat ook, dat ik gemakkelijk praten had, vanachter mijn bureau. Want ik had haar ook niet mee naar huis genomen.' Kortom het 'not in my backyard principe' blijkt een belangrijke factor te zijn in de jeugdzorg; iedereen kan heel goed benoemen waar het niet goed gaat en vindt ook dat er iets moet gebeuren, maar wil daar niet de lasten van dragen. Andere kritiek die Anita Leeser op het systeem uit is onder andere dat dossiers niet lang genoeg bewaard worden, dat er te veel bureaucratie is en dat er altijd te weinig opvangmogelijkheden zijn geweest. Doordat er tussen de verhalen door veel kritiek wordt geleverd op de jeugdzorg is het lastig om als lezer te bepalen waar het vooral fout gaat in de jeugdzorg. Na enig research op internet om eerdere reacties op het boek te vinden, kwam ik de volgende tekst tegen: 'Ik ben werkzaam in de (jeugd)hulpverlening en ik heb dit boek in een keer uitgelezen! Soms vraag je jezelf wel eens af waarom je dit werk doet... Soms lijkt het alsof je water naar de zee draagt. Dit boek laat zien dat elk beetje energie dat je in een kind steekt een druppel in de levenszee van een kind kan betekenen.' Erg zonde dat deze recensent de plank mis slaat, want wat Anita juist bepleit, is dat het niet om de druppels gaat, maar iemand energie moet steken in het grote geheel en hiermee eindverantwoordelijkheid neemt. Op de achterzijde van het boek staat: 'Het moet in de hoofden en harten van professionals en toekomstige professionals doordringen.' Blijkbaar is het overbrengen van de kernboodschap op een hulpverlener al niet gelukt, hoe goed bedoeld het ook is om elk beetje energie in een kind te willen steken. Vanuit mijn eigen ervaringen met jeugdzorg, mijn schoonouders nemen al jarenlang pleegkinderen op in hun gezin, ben ik het er mee eens dat er één iemand nodig is die eindverantwoordelijkheid neemt voor een kind. Wanneer een kind langdurig in een pleeggezin wordt geplaatst, dan is naar mijn mening de pleegouder hiervoor de juiste persoon. De kans dat een pleegouder 'ontslag' neemt, is namelijk kleiner dan bij een voogd of groepsleider. Pleegouders zien de kinderen als 'mensen' in plaats van 'cases' en durven harder tegen de regels in te gaan; zij zijn niet bang om hun 'baan' kwijt te raken. De ingrijpende gevolgen voor het kind als een voogd ontslag neemt en kinderen als cases behandelt, zijn terug te vinden in het boek. 'Een moeilijke jeugd' is aan te raden als je op zoek bent naar verhalen over kinderen die zijn aangewezen op jeugdzorg. Daarnaast zet het aan tot nadenken over mogelijke oplossingen. Helaas ligt die niet voor het oprapen - het zijn complexe situaties met veel verschillende belanghebbenden.