Het ouderwetse 'Dan máák je maar zin' is bij de meesten van ons weinig effectief. Wat dan wel? Trainer en coach Karin de Galan maakt in haar boek 'Trainingen ontwerpen' de vergelijking met de tandarts die ons met enig wroeten wel degelijk pijn laat voelen, gevolgd door het verlangen om iets aan die pijn te doen.
Pijn, stelt De Galan, is de beste garantie dat deelnemers na de training iets gaan doen met het geleerde. 'Pijn' is bijvoorbeeld stress op het werk, irritatie, zware vermoeidheid of, vanuit werkgeversperspectief, bovengemiddeld ziekteverzuim. Allemaal negatieve effecten van bepaald gedrag in een bepaalde situatie. De clou van een succesvolle training is dan ook dat de deelnemers juist gedrag oefenen dat in die specifieke situatie het beoogde positieve effect sorteert, en vooral dat ze, al tijdens de oefening, succes ervaren. Waar pijn ons namelijk motiveert tot veranderen, helpt succes ons om op de ingeslagen weg voort te gaan.
Haar boek 'Trainingen ontwerpen' illustreert hoe je deelnemers verleidt tot leren door op hun pijn en verlangen in te spelen, en hoe je ze een successpiraal kunt laten doorlopen. De Galan stelt dat je het succes van een training voor een groot deel kunt plannen, of het nu gaat om de motivatie van de groep of de vaardigheden van de trainer. 'Trainingen ontwikkelen' is een vervolg op 'Trainen, een praktijkgids' (uit 2003), maar gaat er praktisch gezien aan vooraf met veel stappenplannen en checklists.
Een van de aspecten die dit boek zo sterk maakt, is de toepasbaarheid. Grote woorden als succes, pijn en verlangen worden geconcretiseerd aan de hand van genuanceerde voorbeelden. Ook legt elk hoofdstuk de lezer een aantal opdrachten en stellingnames voor, voorzien van duidelijke antwoorden en overwegingen, waarbij De Galan zowel de belangen van trainers als die van deelnemers in het vizier houdt.
Een ander sterk aspect is dat dit boek het hele traject beslaat van het intakegesprek tot en met de verankering en evaluatie van het geleerde. Inderdaad valt dit alles onder een goede voorbereiding. Bij de intake aan de hand van haar diagnosemodel bespreekt De Galan bijvoorbeeld de situatie waarin je als trainer vaststelt dat de opdrachtgever een probleem benoemt dat, in tegenstelling tot wat de opdrachtgever stelt, niet aan het gedrag van de medewerkers toe te schrijven blijkt. In zo'n situatie zal een training die gedragsverandering beoogt, het probleem niet oplossen en moet je dus niet gaan trainen.
De Galan nodigt haar lezers in zo'n passage uit tot dezelfde gezonde assertiviteit die uit het hele boek spreekt. Een assertiviteit die niet wegneemt dat je als trainer natuurlijk wel voortdurend met je hart bij de deelnemer moet zijn om hem complimenten te geven en tips voor effectiever gedrag te kunnen aanreiken.
'Trainingen ontwerpen' bevat een groot aantal cases en oefeningen, waarbij de auteur volop rekening houdt met mogelijke gevoeligheden bij de deelnemers. Voor mij zeer herkenbaar is bijvoorbeeld de dringende raad om het woord 'rollenspel' te vermijden. Bij diverse werkvormen moeten deelnemers elkaar observeren en vervolgens vertellen wat ze gehoord en gezien hebben. Het vergt heel wat van een trainer om dit zo voor te bereiden en te begeleiden dat de relevante observaties over iemands gedrag en het effect daarvan op een constructieve en doeltreffende manier worden uitgesproken. Ook hiervoor doet het boek goede aanbevelingen.
Leuk zijn verder de voorbeelden van 'liefdevol roddelen' binnen het intervisiegesprek, en van plagen als middel om goede voornemens te verankeren. Het is verleidelijk om veel uit het boek te citeren, omdat De Galan zowel deskundig, stimulerend als plezierig schrijft, maar u kunt het beter zelf lezen. En vervolgens in praktijk brengen.
Over Marjan Grootveld
Dr. Marjan Grootveld is senior adviseur en onderzoeker bij Zenc in Den Haag.