Buller werkt als onderzoeksdirecteur bij een Londense denktank. De achtentwintig jarige Buller is een nieuwsgierige buitenstaander in de wereld van groen kapitalisme. Voor een onderzoeksproject is ze in deze wereld gedoken. Keer op keer vertelden de deskundigen en betrokkenen haar dat er zo veel mis is met groen kapitalisme. Dat was voor Buller een reden om de problemen van groen kapitalisme uit te werken in dit boek.
Onzichtbare hand en thermostaat op aarde
Vanuit de economische theorie worden de klimaat- en biodiversiteitscrises geduid als een marktfalen. De kosten voor de leefomgeving, de gezondheid van mensen en een rechtvaardige behandeling van werknemers zijn niet doorberekend op de prijs van producten en worden afgewenteld op het collectief. De logica is dus dat deze externe kosten moeten worden geïnternaliseerd via een prijsmechanisme. Daar komt groen kapitalisme om de hoek kijken, met als vlaggenschip de koolstofbelasting. Zo wordt gepoogd om ‘met de onzichtbare hand van de markt, de thermostaat op aarde te bedienen’. Deze prijsmechanismen laten de machtsverhoudingen en de belangen van gevestigde belangen zo veel mogelijk onaangeroerd. Sterker nog, dankzij de producten van groen kapitalisme worden er nieuwe bronnen aangeboord om aan te verdienen terwijl de wereld zich klaar maakt om een nieuw evenwicht te vinden in de klimaat- en biodiversiteitscrises.
Compensatie ‘ergens anders’
Bedrijven zetten sterk in op compensatie van hun emissies, bijvoorbeeld door elders een bos te planten. ‘Ergens anders’ is bij voorkeur een onzichtbare plek waar je als consument niet al te veel over wilt nadenken. In de praktijk wonen daar altijd al mensen en kun je geen hek om een bos zetten. Ook de theorie dat je compenseert voor het theoretische alternatief dat het bos zou worden gekapt, slaat nergens op. Daarmee negeer je de lokale bevolking die belangen hebben bij dat bos. Het is bovendien enorm beperkend om een ecosysteem uit elkaar te trekken en een prijskaartje te plakken op de afzonderlijke onderdelen, zoals die ene walvis. Er wordt hiermee totaal voorbij gegaan aan web van het leven en de lokale waarde van een ecosysteem. Dit soort voorbeelden laten zien dat een marktgebaseerde benadering leidt tot onrechtvaardigheid en ongelijkheid.
Macht van de vermogensbeheerders
Financiële markten draaien op speculatie. Voor de kapitaalmarkt is een volatiele CO2-prijs veel interessanter dan een stabiele prijs die nodig is voor de verdere verduurzaming van de economie. Terwijl de reële economie steeds meer beweegt richting lage lonen en al decennia een steeds kleinere productiviteitsgroei laat zien, heeft juist de kapitaalmarkt kunnen groeien. Daar zitten de sterke belangen van de pensioenspaarders en andere kapitaalkrachtigen in de samenleving. De jongere generaties trekken aan het kortste eind. De vermogensbeheerders bedienen de belangen van de vermogenden en hebben minder oog voor de aantasting van gemeenschappen en hun levensonderhoud ‘elders in de wereld’ of voor de wereld van toekomstige generaties. In hun strategisch antwoord op de klimaat- en biodiversiteitscrises is de staat degene die de risico’s zou moeten opvangen. Hun interesse ligt vooral bij nieuwe markten die worden aangeboord door groen kapitalisme. De redenatie is dat zolang de volumes van kapitaalpapieren groot zijn en verder groeien, dan zal de gezamenlijke portefeuille zorgen voor stabiliteit en groei.
Geld verdienen aan de klimaatcrisis
Als de risico’s bij de overheid liggen, dan kan je net zo goed proberen veel geld te verdienen aan de groene waardepapieren. ‘Doing well by doing good’, heet dat zo mooi in het Engels. Maar omdat er zo weinig regels zijn, valt het meeste van wat er gebeurt onder de noemer ‘greenwashing’. Bovendien wordt er in de financiële economie vooral geld verdiend met speculatie, bijvoorbeeld op de winnaars van de duurzame economie. Bezig zijn met investeringen is niet hetzelfde als werkelijk investeren in verduurzaming. De Green Deal en dergelijke agenda’s bieden vooral nieuwe winstgevende investeringsmogelijkheden, terwijl ze zouden moeten gaan over een leefbare toekomst en rechtvaardigheid nu.
Zoeken op de verkeerde plekken
De wereld van geld kun je zien als een scheppende kracht. De toekomstige wereldorde wordt ermee vormgegeven. Daarin zien we een nieuwe variant van kolonialisme optreden. De armere landen hebben geen monetaire soevereiniteit aangezien ze op de wereldmarkt alles in Dollars moeten kopen. Ze gaan gebukt onder een schuldenlast, terwijl de rijke landen van allerlei privileges genieten. Deze ongelijkheid bepaalt hoe verschillende landen kunnen reageren op de klimaat- en biodiversiteitscrises. Landen moeten soms de afweging maken om humanitaire hulp te bieden of hun kredietwaardigheid hoog te houden. De monetarisering en fiscalisering van duurzaamheidsbeleid helpen daarbij niet. Het idee is misschien dat de markt verduurzaming efficiënt kan oppakken, maar in de praktijk gaat het niet werken om publieke investeringen in handen te geven van de winstgedreven private sector. Bullers slotwoord is treffend: We moeten stoppen met op de verkeerde plekken naar oplossingen te zoeken. Dankzij dit boek ben ik bijgepraat op het gebied van groen kapitalisme. Maar ik vond het geen feest om te lezen. Bullers zinnen zijn lang en complex. Ik moest echt mijn aandacht erbij houden. Gelukkig is het met zeven hoofdstukken geen heel dik boek.
Over Freija van Duijne
Freija van Duijne was van 2013 tot 2018 voorzitter van de Dutch Future Society. Zij heeft meer dan tien jaar werkervaring als toekomstverkenner en strateeg in diverse overheidsorganisaties. Freija werkt vanuit haar bedrijf Future Motions en geeft trainingen en lezingen op gebied van toekomstverkennen.