Dat nog steeds ruim zeventig procent van alle organisatieontwikkelingen mislukt, is algemeen bekend. Natuurlijk heeft dat meerdere oorzaken, maar het feit dat verandertrajecten te vaak en te nadrukkelijk vanuit een ‘planned change-gedachte’ worden benaderd en te weinig als een ‘sense making-proces’ worden gezien, is waarschijnlijk een van de belangrijkste. De rol van betekenisgeving in veranderprocessen wordt nogal eens onderschat. Misschien heeft dat te maken met snelheid en tijd. Want ‘sense making processen’ kosten tijd, omdat je met elkaar op zoek gaat naar een collectieve verandering in persoonlijke stijlen en opvattingen in het werk. Die spelen namelijk een cruciale rol in de manier waarop het werk gedaan wordt en hebben daardoor weer invloed op de effectiviteit van de organisatie. En die moet vergroot worden, onder meer (of in niet onbelangrijke mate) door de professionaliteit van mensen op een ander niveau te brengen. Maar dat lukt je niet overnight.
Intercollegiale consultatie, reflectie, coaching maar vooral intervisie zijn leeractiviteiten die in dit soort processen een belangrijke rol kunnen spelen. Intervisie is een vorm van deskundigheidsbevordering waarbij professionals een beroep doen op hun collega’s of vakgenoten om inzicht te krijgen in werkgerelateerde vraagstukken. Het is een Nederlandse ‘uitvinding’ die in de jaren tachtig ontstond als tegenhanger van supervisie. Intervisie is geïnspireerd door de kenniskringen die destijds in Japan populair waren en werd als methodiek ontwikkeld door met name Jeroen Hendriksen , die met zijn boekje Intervisie bij werkproblemen in de loop der jaren jaloersmakende verkoopcijfers scoorde. Zijn Handboek Intervisie, uit 2009, geldt al jaren als een standaardwerk binnen dit vakgebied.
In datzelfde jaar verscheen bij Kluwer het Praktijkboek intervisie van Monique Bellersen en Inez Kohlmann. Meer nog dan Hendriksen leggen deze auteurs de nadruk op de verschillende methoden die de facilitator tot zijn (of haar) beschikking heeft; de praktijk van intervisie dus. In de nieuwe druk zijn er nog een aantal toegevoegd, waardoor het hoofdstuk over intervisiemethoden nu maar liefst driehonderd bladzijden telt. En dat is ruim driekwart van de totale omvang van het boek. Maar dat is niet het belangrijkste verschil met de eerste druk. Bellersen en Kohlmann voegden bovendien een methodeselectiewijzer toe, een handig overzicht dat onder meer het verschil tussen talige en niet-talige methoden duidelijk maakt en leert met welke aspecten een facilitator bij het begeleiden van intervisie rekening moet houden, zoals beschikbare tijd, groepsgrootte en benodigde middelen. Ook de eerste hoofdstukken waarin het theoretisch kader wordt neergezet, werden nog een keer kritisch onder de loep genomen. Het leverde al met al een boek op dat niet zozeer beter is dan Hendriksens handboek als wel anders. Van hetzelfde niveau maar dan anders!
Opmerkelijk genoeg hebben Bellersen en Kohlmann niet nadrukkelijker gekozen voor een competentiegerichte benadering. Je zou dat verwachten want hun boek is verplichte kost voor wie de opleiding ‘Facilitator Intervisie’ volgt. Ze schenken weliswaar aandacht aan de taken, bijdragen en kwaliteiten van de facilitator - dat riekt natuurlijk al behoorlijk naar competenties - maar een echt opleidingsboek wordt het daarmee nog niet. Dat geldt ook voor het bijbehorende Praktijkschrift intervisie, dat overigens niet aangepast werd, en de ondersteunende website www.praktijkboekintervisie.nl . Waarschijnlijk zullen de auteurs repliceren dat hun doelgroep breder is: alle professionals, teams en organisaties die zich willen ontwikkelen, dus niet alleen cursisten van de opleiding. En daar hebben ze natuurlijk een krachtig punt dat met hun praktijkboek meer dan is ingelost.
Over Bert Peene
Bert Peene werkte jarenlang als kerndocent bij IMAGO Groep, Via Vinci Academy en C-Lion, opleiders voor het onderwijs. Daarnaast voerde hij als zelfstandige opdrachten op het gebied van organisatieontwikkeling uit in profit en non-proft. Tegenwoordig werkt hij als free lance docent en schrijft hij voor diverse bladen over managementliteratuur.