Ingvar Jónson en Sjoerd de Waal zijn ervan overtuigd dat de ‘Tayloriaanse organogrammen’ nu echt hebben afgedaan en dat de toekomst is aan de ‘organische organisatie’. Daarin gaat ‘leiderschap’ niet meer over de functie, maar wordt het een proces. In hun boek staat de ontwikkeling tot Whole Brain Leader centraal. Zij onderscheiden daarbij vier niveaus (Expert, Achiever, Individualist en Strategist), waarbij iedere stap duidt op een grotere volwassenheid als leider.
De Strategist is het type leider dat transformaties weet te realiseren, in termen van Jónson en De Waal de ‘Whole Brain Leader’. Wie die status wil bereiken, moet zowel een horizontale ontwikkeling doormaken (kennis en vaardigheden) als een verticale (mindset).
Vooral de verticale ontwikkeling gaat niet vanzelf en heeft tijd nodig. Jónson en De Waal hebben daar een plan voor met vier stappen. Stap 1 (Face Reality) gaat over wie je bent en wat je uitdaging is, stap 2 (Whole Brain Thinking) over je eigen ‘breinvoorkeuren’, die van anderen, en de interactie daartussen, stap 3 (Lead as a Coach) over het steunen van anderen en het creëren van een coachende cultuur, en stap 4 (Transformation) over de toepassing van Whole Brain Thinking om teams succesvol te coachen.
Het transformatieproces zal volgens Jónson en De Waal beginnen bij wat nu nog de functionele leiders zijn, de Experts die hun leidinggevende positie te danken hebben hun vakmatige kwaliteiten. Bij een juiste toepassing van het model, is het idee, transformeren die eerst zichzelf en daarna hun medewerkers tot nieuwe leiders, met als resultaat een effectieve en adaptieve organisatie.
Op het eerste gezicht lijkt dit misschien nog best een plausibel verhaal. Het is een verleidelijke gedachte dat je een betere leider kunt worden door je hele brein te gaan gebruiken en niet alleen maar een deel daarvan. Maar zodra je daarover begint na te denken, roept het allerlei vragen op. Zoals uit welke delen ons brein eigenlijk bestaat, in welk deel daarvan welke functies worden vervuld, of we die delen en hun functies bewust kunnen ontwikkelen, en zo ja: hoe?
Dit zijn de grote vraagstukken waar de cognitieve psychologie en de neurowetenschappen zich mee bezighouden – en waar die tot nu toe geen bevredigend antwoord hebben weten te geven. Behalve dan dat ze het simplistische idee van een linker- en een rechterhersenhelft met elk hun eigen specialisatie hebben verruild voor de meer sophisticated gedachte dat veel functies verspreid in het brein worden uitgevoerd en dat delen van onze hersenen als de nood aan de m/v komt elkaars functie kunnen overnemen.
In de basis grijpt Whole Brain Thinking (met zijn onderscheid in ‘breinvoorkeuren’ voor links of rechts, boven of onder) terug op de oude misvatting van uniek gelokaliseerde hersenspecialisaties. Op de website over de ‘Neethling Brain Instruments’ waar een aantal keren naar wordt verwezen, wordt zelfs gesuggereerd dat die breinvoorkeuren dan misschien wel niet met een hersenscan te bepalen zijn maar wel met hun ‘elektronische vragenlijsten’.
Daar haakt deze lezer af. De adviseurs en de coaches die werken met dit begrippenkader en met deze instrumenten zijn ongetwijfeld van goede wil en het is prima mogelijk dat zij in de dagelijkse praktijk met hun klanten aansprekende resultaten bereiken - maar dat moet dan zijn ondanks en niet dankzij de onderbouwing uit The Whole Brain Leader. Daarvoor zijn de stappen die Jónson en De Waal maken - vanuit de wetenschappelijke kennis via ‘breinvoorkeuren’ naar ‘leiderschap’ - domweg te groot.
Over Pierre Spaninks
Pierre Spaninks (Eindhoven, 1955) was tot zijn pensionering in 2021 zelfstandig professional in journalistiek en communicatie. Hij kreeg landelijk bekendheid als ZZP-expert. Voordien had hij gewerkt in het hoger onderwijs en de consultancy. Hij studeerde Tekstwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam en volgde op Harvard het Senior Manager in Government Program. Tegenwoordig legt hij zich toe op de Egyptologie.