Prof. mr. M.J.A. van Mourik is als partner verbonden aan Hekkelman Advocaten en Notarissen te Nijmegen en Arnhem.
Meer over de auteursHandboek Erfrecht
E-book Epub met watermerkbeveiliging Nederlands 2020 7e druk 9789013154306Samenvatting
Handboek Erfrecht is al jaren hét toonaangevende boek voor de notariële praktijk en het onderwijs. Het beantwoordt elke vraag die u op erfrechtelijk gebied kunt hebben. Wat moet er na een overlijden met de nalatenschap gebeuren? Waar gaan het vermogen en de bezittingen - of schulden - dan naartoe? Sommige mensen schuiven die vraag voor zich uit en laten de vererving aan de wet over, andere maken hun wensen kenbaar in een testament.
Een bijzondere vorm van het testament is het levenstestament, dat werkt voor situaties tijdens leven. Bijvoorbeeld wanneer iemand verwacht binnen afzienbare tijd niet meer zelf te kunnen handelen door dementie of een andere ziekte.
Handboek Erfrecht start met de geschiedenis van de totstandkoming van Boek 4 BW en het algemeen overgangsrecht. Daarna volgen onder meer algemene bepalingen en een uitgebreide uiteenzetting van het wettelijk erfrecht, uitgesplitst naar de wettelijke verdeling en de wilsrechten. De 'uiterste wilsbeschikking' krijgt uitgebreid aandacht, evenals de legitieme portie. Uiteraard wordt ook de boedelafwikkeling, waaronder executele en bewind, gedetailleerd behandeld.
In deze zevende druk is een nieuw hoofdstuk Internationaal erfrecht opgenomen, waarin ook de Europese erfrechtverklaring ruime aandacht krijgt. Uiteraard zijn de recente literatuur en jurisprudentie verwerkt. Ook de ontwikkelingen in wetgeving en praktijk vinden hun weerslag in nieuwe teksten. En uiteraard wordt door de auteurs hier en daar voortschrijdend inzicht geëtaleerd.
Handboek Erfrecht neemt in de rechtspraktijk en het onderwijs een vooraanstaande positie in. De vijf auteurs kunnen bogen op ruime ervaring in de notariële praktijk en de notariële rechtswetenschap. Hun gezamenlijke kennis en inzichten delen zij graag met u in dit boek. Daarmee is Handboek Erfrecht al jaren hét toonaangevende boek voor de notariële praktijk en het onderwijs.
Specificaties
Lezersrecensies
Over Bernard Schols
Over Freek Schols
Over Leon Verstappen
Over Boudewijn Waaijer
Inhoudsopgave
Veelvuldig geraadpleegde werken op erfrechtelijk gebied XXIX
Hoofdstuk I De geschiedenis van de totstandkoming van Boek 4 BW en algemeen overgangsrecht 1
1. Erfrecht 1
1.1. De lotgevallen van Boek 4 BW 2
2. Het ontwerp-Meijers; het Regeringsontwerp (nr. 3771) 4
3. De ‘voortrein’-Van Agt (nr. 12 863) 5
4. De Invoeringswet (nr. 17 141); het vruchtgebruikvoorstel 6
5. Buitendepartementale acties 7
6. De legitieme portie 9
7. Minister Sorgdrager 9
8. Algemene inleiding overgangsrecht 10
8.1. Inleiding 10
8.2. De Overgangswet 12
8.3. Algemene beginselen van het overgangsrecht 13
8.4. Het overgangsrecht en (ver)nietig(bar)e rechtshandelingen 18
8.5. Het oplossen van overgangsrechtelijke problemen 22
Hoofdstuk II Algemene bepalingen 25
1. Erfopvolging 25
1.1. ‘Krachtens erfrecht’ 26
2. Volgorde van overlijden 27
3. Moord, abortus en euthanasie 28
4. Onwaardigheid 29
5. Rechtshandelingen betreffende een niet opengevallen nalatenschap 31
5.1. Inleiding 31
5.2. Belemmering erfrechtelijke bevoegdheden 31
5.3. Beschikking over niet opengevallen nalatenschappen 32
6. Betaling geldsom 33
7. Waarde en waardering 34
8. De nalatenschap 35
8.1. Inleiding 35
8.2. Schulden van de nalatenschap; afgescheiden vermogen 36
8.3. Voldoening van de schulden 41
9. Geregistreerd partnerschap; stiefkind 42
10. Overgangsrecht 43
10.1. Onwaardigheid 43
10.2. Rechtshandelingen betreffende een niet opengevallen nalatenschap 43
10.3. Betaling geldsom 44
10.4. Waarde en waardering van goederen 44
10.5. ‘Schulden van de nalatenschap’
Hoofdstuk III Erfopvolging bij versterf; algemeen 45
1. Bestaanseis 45
2. Uit eigen hoofde of bij plaatsvervulling 46
3. Ordening; parentelenstelsel; familierechtelijke betrekking 48
4. De erfdelen 50
5. Overgangsrecht 52
5.1. Uit eigen hoofde of bij plaatsvervulling 52
5.2. Ordening; parentelenstelsel; familierechtelijke betrekking 53
5.3. De erfdelen 53
Hoofdstuk IV Het erfrecht bij versterf; de wettelijke verdeling 55
1. De wettelijke verdeling 55
2. De ‘deelgenoten’ 56
2.1. Het stiefkind als deelgenoot 57
2.2. Wettelijke verdeling en externe uiterste wilsbeschikkingen 58
3. Afwijken van de wettelijke regeling 60
4. De erfdelen 62
5. De in de verdeling betrokken goederen 62
6. De in de verdeling betrokken schulden 63
6.1. Draagplicht 63
6.2. Aansprakelijkheid 64
6.3. Verhaalbaarheid 65
7. Negatieve nalatenschap 67
8. De geldvordering van de kinderen 67
8.1. Inleiding 67
8.2. Rente over de vordering 70
8.3. De omvang van de vordering 71
8.4. Boedelbeschrijving; minderjarigen; taak van de kantonrechter 74
8.5. Inzage, inlichtingen en medewerking 78
8.6. Voldoening van de vordering 78
9. Fiscale aspecten 79
10. Ongedaanmaking 81
10.1. Verklaring van erfrecht en ongedaanmaking 83
10.2. Gevolgen van ongedaanmaking 83
11. De ouderlijke boedelverdeling (OBV) 85
12. Overgangsrecht 87
12.1. De wettelijke verdeling 87
12.2. De ouderlijke boedelverdeling 88
Hoofdstuk V Het erfrecht bij versterf; de wilsrechten 91
1. Inleiding 91
1.1. De aard van een wilsrecht 92
2. Vier wilsrechten 93
2.1. Testeervrijheid 94
3. De wilsrechten vanuit de positie van het kind bezien 96
4. Recht op overdracht van goederen 98
5. Zaaksvervanging; bewijsregeling 101
6. Samenloop van wilsrechten 102
7. Het voorbehouden vruchtgebruik 103
8. Schuldeisers en vruchtgebruik 105
9. Uitoefening wilsrechten door minderjarigen 106
10. Fiscale aspecten 107
11. Overgangsrecht 108
Hoofdstuk VI De uiterste wilsbeschikking in het algemeen 111
1. Het karakter van de uiterste wilsbeschikking 111
1.1. Algemeen 111
1.2. Eenzijdige rechtshandeling werkend na overlijden 112
1.3. Gerichte of ongerichte rechtshandeling 113
1.4. Herroepelijkheid en wijze van herroeping 114
1.5. Het gesloten stelsel van uiterste wilsbeschikkingen; algemeen 118
1.6. Waarom een gesloten stelsel? 120
1.7. Niet passend binnen het gesloten stelsel 121
1.8. Persoonlijke rechtshandeling; delegatie 122
2. Nulliteiten 126
2.1. Misbruik van omstandigheden 126
2.2. Bedreiging, bedrog 127
2.3. Dwaling 128
2.4. Rechtsvordering tot vernietiging 131
2.5. Openbare orde en goede zeden 132
2.6. Vervreemdingsbevoegdheid 133
3. Vorm van uiterste willen 134
3.1. Algemeen 134
3.2. Waarom vormvoorschriften? 135
3.3. Het notarieel testament 136
3.4. Het depot-testament (de bij de notaris in bewaring gegeven onderhandse akte) 139
3.5. Het codicil 142
3.6. Noodtestamenten (buitengewone testamentsvormen) 143
3.7. Geen gemeenschappelijke uiterste wil 145
3.8. In het notarieel testament uitsluitend uiterste wilsbeschikkingen 145
4. Overgangsrecht uiterste wilsbeschikking in het algemeen 146
4.1. Algemeen 146
4.2. Het karakter van de uiterste wilsbeschikking 147
4.3. Herroeping van uiterste wilsbeschikkingen 149
4.4. Nulliteiten 149
4.5. Rechtsvordering tot vernietiging 151
4.6. De openbare orde en de goede zeden; vervreemdingsbevoegdheid 151
4.7. Vorm van uiterste willen 151
Hoofdstuk VII De uiterste wilsbeschikking in het bijzonder 153
1. De erfstelling 153
1.1. Algemeen 153
1.2. Onterving 154
2. Het legaat 155
2.1. Definitie; opvolging onder bijzondere titel 155
2.2. Onderscheid legaat en last 158
2.3. Aanvaarding en verwerping 160
2.4. Aansprakelijkheid en draagplicht 160
2.5. Pluraliteit van legatarissen 161
2.6. Opeisbaarheid (sub)legaat 161
2.7. Geïnde vruchten van het gelegateerde 162
2.8. Ontbreken van de met het (sub)legaat belaste persoon 163
2.9. Gewijzigde omstandigheden 164
2.10. Informatieplicht 165
2.11. Legatarissen onderling; concurrentie 167
2.12. Vermindering van legaten 168
2.13. Opleg van tekort door legataris 171
2.14. ‘Beneficiaire aanvaarding’ legaat van rechtswege; vermindering sublegaten 172
2.15. Staat van het gelegateerde 172
2.16. Ontbreken van het gelegateerd goed 173
2.17. Legaat ten laste van de huwelijksgemeenschap 175
2.18. Quasi-legaten 178
2.19. De schenking ter zake des doods als quasi-legaat en quasi-erfrecht met bindende elementen 187
2.20. Verblijvingsbedingen en dergelijke als quasi-legaat 194
2.21. Sommenverzekeringen als quasi-legaat 203
2.22. Omzetting van een natuurlijke verbintenis als quasi-legaat 206
3. De testamentaire last 207
3.1. Definitie; geen legaat 207
3.2. Toepassing van de testamentaire last 208
3.3. De vervallenverklaring 210
3.4. Wie kan vervallenverklaring verzoeken? 211
3.5. Vermindering van testamentaire lasten 212
3.6. Geheel of gedeeltelijk opheffen van de testamentaire last 213
3.7. Staat van het object van de testamentaire last 215
3.8. Ontbreken van het object waarop de testamentaire last ziet 215
3.9. Testamentaire last ten laste van de huwelijksgemeenschap 216
4. Uitleg van uiterste wilsbeschikkingen 216
4.1. Algemeen 216
4.2. Uitleg 218
4.3. Vergissing in persoon of goed 221
4.4. Aanvulling 222
4.5. Het ‘ex-echtgenotenprobleem’ 223
4.6. Naaste bloed(verwanten) 226
4.7. Aanwas 227
4.8. De uitleg als overgangsrechtelijk instrument; man en paard genoemd? 228
5. Overgangsrecht uiterste wilsbeschikking in het bijzonder 235
5.1. De erfstelling en de onterving 235
5.2. Het legaat 235
5.3. Aansprakelijkheid, draagplicht en pluraliteit van legatarissen 236
5.4. Opeisbaarheid (sub)legaat 236
5.5. Geïnde vruchten van het gelegateerde 237
5.6. Ontbreken van de met het (sub)legaat belaste persoon 238
5.7. Gewijzigde omstandigheden 238
5.8. Informatieplicht 238
5.9. Legatarissen onderling; concurrentie, vermindering en opleg 238
5.10. ‘Beneficiaire aanvaarding legaat van rechtswege’ 239
5.11. De staat van het gelegateerde goed en het ontbreken van het gelegateerde goed 239
5.12. Legaat ten laste van de huwelijksgemeenschap 239
5.13. De testamentaire last 239
5.14. De overgangsrechtelijke behandeling van de regels van uitleg 241
5.15. Het ‘ex-echtgenotenprobleem’ 241
5.16. Naaste bloed(verwanten) 242
5.17. Aanwas 242
5.18. Quasi-legaten 242
Hoofdstuk VIII Wie uiterste wilsbeschikkingen kunnen maken en wie daaruit voordeel kunnen genieten 245
1. Wie uiterste wilsbeschikkingen kunnen maken 245
1.1. Algemeen 245
1.2. Sanctie 246
1.3. De onder curatele gestelde wegens zijn lichamelijke of geestelijke toestand 247
2. Bestaanseis en dergelijke 250
2.1. Algemeen 250
2.2. Verwachters bij een tweetrapsmaking 251
2.3. De fusie- en splitsingsregeling 252
2.4. Stichting opgericht bij uiterste wilsbeschikking 254
3. Onbekwaamheid en onwaardigheid 255
3.1. Onbekwaamheid 255
3.2. Onwaardigheid; algemeen 256
3.3. Wie is onwaardig? 257
4. ‘Verboden’ beschikkingen 259
4.1. Algemeen 259
4.2. De (ex-)voogd 261
4.3. Leermeesters 262
4.4. BIG-personen en geestelijk verzorgers 262
4.5. Verzorgers en verplegers in een ‘instelling’ 264
4.6. Notaris en getuigen 265
4.7. Tussenbeide komende personen 265
4.8. Sanctie overtreden ‘verbod’ 265
5. Wie uiterste wilsbeschikkingen kunnen maken en wie daaruit voordeel kunnen genieten; overgangsrecht 267
5.1. Wie uiterste wilsbeschikkingen kunnen maken 267
5.2. De bestaanseis 267
5.3. Stichting opgericht bij uiterste wilsbeschikking 267
5.4. ‘Verboden’ beschikkingen 267
Hoofdstuk IX Makingen onder tijdsbepaling en onder voorwaarde 269
1. Inleiding 269
2. Makingen onder tijdsbepaling 274
2.1. Makingen onder tijdsbepaling tegen de achtergrond van het algemeen vermogensrecht 274
2.2. Verschillen met op makingen onder tijdsbepaling lijkende rechtsfiguren 276
3. Makingen onder voorwaarde 278
3.1. Inleiding; tweetrapsmakingen (of fideï-commissaire makingen) 278
3.2. Voorwaardelijke makingen tegen de achtergrond van het algemeen vermogensrecht 282
3.3. Verschillen met op voorwaardelijke makingen lijkende rechtsfiguren 282
3.4. Voorwaardelijke makingen in het huidige erfrecht 284
3.5. Het verbinden van voorwaarden aan bijzondere erfrechtelijke beschikkingen 285
3.6. Wie kan verkrijgen onder opschortende voorwaarde? 290
3.7. Tweetrapsmakingen (of fideï-commissaire makingen) naar oud en huidig recht 295
3.8. De beperking in tijd van voorwaardelijke makingen/beletten of teweegbrengen vervulling voorwaarde 302
3.9. De rechtspositie van de erfgenaam onder ontbindende voorwaarde ten opzichte van derden 303
3.10. De onderlinge rechtsverhouding tussen de erfgenaam onder ontbindende en die onder opschortende voorwaarde 305
3.11. De interne rechtspositie van de erfgenaam onder ontbindende voorwaarde 307
3.12. De interne rechtspositie van de erfgenaam onder opschortende voorwaarde 310
3.13. Vruchtgebruikbepalingen die niet van overeenkomstige toepassing (kunnen) zijn 313
3.14. Concrete toepassingen van voorwaardelijke makingen 316
4. Voorwaardelijke makingen en bijzondere rechtsfiguren 320
4.1. Voorwaardelijke makingen en de huwelijksgemeenschap 320
4.2. Erfstellingen onder ontbindende voorwaarde en de huwelijksgemeenschap 320
4.3. Erfstellingen onder opschortende voorwaarde en de huwelijksgemeenschap 321
4.4. Voorwaardelijke makingen en de nalatenschap 322
5. Overgangsrecht 323
5.1. Makingen onder tijdsbepaling 323
5.2. Voorwaardelijke makingen 323
Hoofdstuk X De legitieme portie 327
1. Inleiding 327
1.1. De ratio van de legitieme portie 327
1.2. De plaats van de legitieme portie in Boek 4 BW 328
1.3. De legitieme portie op hoofdpunten 328
1.3.1. Kernpunten; terminologie 328
1.3.2. De legitieme dient te zijn ‘vrij en onbezwaard’ 330
1.3.3. Inferieur volgens de hoofdregels, maar toch toerekening 330
1.3.4. Uitgestelde opeisbaarheid van de vordering van de legitimaris 331
1.4. Historische beschouwing 331
1.5. Enkele algemene opmerkingen van rechtsvergelijkende aard 333
1.6. De legitieme en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens 334
2. Wie zijn legitimarissen? 334
3. Het legitieme breukdeel 336
3.1. Het legitieme breukdeel van een kind 336
3.2. Afstammelingen van een vooroverleden kind van de erflater 337
4. De legitieme geeft recht op een vordering in geld. De legitimaris hoeft zijn legitieme portie niet te ontvangen als erfgenaam noch in goederen 338
4.1. De legitieme geeft recht op een vordering in geld 338
4.2. Ontkoppeling van de legitieme portie en het erfgenaamschap 339
5. De legitieme dient zuiver en onbelast te zijn; gevolgen van verwerping voor de legitimaris 340
5.1. Verwerping; algemeen 340
5.2. Toerekening bij verwerping van erfstellingen 341
5.3. Toerekening bij verwerping van legaten 342
5.4. Verwerping en de cautio Socini 345
5.5. Bezwarende testamentaire bepalingen die zien op de verkrijging krachtens versterferfrecht en de door de legitimaris ingeroepen vordering in geld 346
6. De samenstelling van de legitimaire massa 346
6.1. Algemeen 346
6.2. Bijtelling en quasi-legaten 347
7. Voor de berekening van de legitimaire massa in aanmerking te nemen schulden 349
7.1. Enkele legitieme-schulden nader bezien 349
7.2. Niet in aanmerking te nemen schulden 350
7.3. Negatieve nalatenschap 352
8. Waardering van giften 352
8.1. Waardering van giften; hoofdregel: waardering naar het tijdstip van de prestatie 352
8.2. Is het tijdstip van de toezegging of het tijdstip waarop de toegezegde prestatie werd voldaan beslissend? 354
8.3. Waardering naar de waarde onmiddellijk na erflaters overlijden 355
8.3.1. Algemeen 355
8.3.2. Giften van prestaties die de erflater bij zijn overlijden nog niet had verricht en een negatieve nalatenschap 356
8.3.3. Sommenverzekering 357
8.4. Waardering van giften bestaande in de vervreemding van een goed tegen verschaffing van een aan het leven van de erflater gebonden recht 359
9. In aanmerking te nemen giften 360
9.1. In beginsel alleen giften jonger dan vijf jaar 360
9.2. De omstandigheden waaronder de gift is gedaan en de aard van de gift 361
9.3. De omstandigheden waaronder de gift is gedaan; anti-misbruikbepaling 361
9.4. De aard van de giften 362
10. Giften en huwelijksvermogensrecht 364
10.1. Algemeen 364
10.2. Erflater en huwelijksvermogensrecht 364
10.3. Begiftigde legitimaris en huwelijksvermogensrecht 365
11. Buiten beschouwing te laten giften 366
11.1. Giften aan personen ten aanzien van wie de erflater moreel verplicht was bij te dragen in hun onderhoud 366
11.2. Gebruikelijke giften voor zover zij niet bovenmatig waren 369
11.3. Giften die als quasi-legaten gelden 369
12. Toerekening aan de legitimaris 370
12.1. Algemeen 370
12.2. Toerekening van giften; algemene opmerkingen 371
12.3. Giften aan een afstammeling die legitimaris zou zijn geweest, indien hij de erflater had overleefd of niet onwaardig was geweest 371
12.4. Aanwijzing van een begunstigde bij sommenverzekering 372
13. De legitimaris heeft niet altijd recht op een zuivere en onbelaste legitieme; bedrijfsopvolging 374
13.1. Algemeen 374
13.2. De bedrijfsopvolgingsfaciliteit 375
14. De legitimaris heeft niet altijd recht op een zuivere en onbelaste legitieme; testamentair beschermingsbewind 377
15. Toerekening en vruchtgebruik 380
16. Verlenging van termijnen 381
17. Informatierechten en -plichten 381
17.1. Inleiding 381
17.2. Het recht op informatie van de legitimaris jegens mede-erfgenamen en de executeur 382
17.3. Het recht op informatie van de legitimaris indien deze geen erfgenaam is, jegens erfgenamen en de executeur 382
17.4. Het recht op informatie van de legitimaris jegens begiftigden 382
17.5. De informatieplicht van de legitimaris 383
17.6. De nakoming van informatierechten en -plichten 383
18. Aansprakelijkheid van erfgenamen dan wel de langstlevende 385
18.1. Inleiding 385
18.2. De aansprakelijkheid jegens legitimarissen 385
18.3. De vorderingen van legitimarissen worden gefixeerd naar de sterfdatum van de erflater 387
19. Opeisbaarheid van de vordering van de legitimaris 388
19.1. Algemeen 388
19.2. Opeisbaarheid en de wettelijke vruchtgebruiken 390
19.3. De invloed van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen op de opeisbaarheid 392
19.4. Uitgestelde opeisbaarheid bij uiterste wil in het belang van de echtgenoot of geregistreerde partner 393
19.4.1. Uitgestelde opeisbaarheid en erfbelasting 396
19.5. Uitgestelde opeisbaarheid bij uiterste wil in het belang van een andere levensgezel 397
19.6. Bescherming van anderen dan levensgezellen? 399
19.7. Overgangsrecht 401
20. Rente over een vordering van een legitimaris 403
21. Verval en verjaring van rechten van de legitimaris 404
21.1. Verval van de mogelijkheid de legitieme in te roepen; algemeen 404
21.2. Verval van de mogelijkheid de legitieme in te roepen in verband met het verzorgingsvruchtgebruik 405
21.3. Verval van de mogelijkheid giften in te korten 406
21.4. Verjaring van de vordering van de legitimaris 406
22. Inkorting; algemene opmerkingen 406
22.1. Wat is inkorting en hoe moet inkorting plaatsvinden? 406
22.2. De legitimaris kan draagplichtigen voor zijn vordering ontzien 409
23. Volgorde van inkorting 411
23.1. Inkorting op het gedeelte van de nalatenschap waarover de erflater niet heeft beschikt 411
23.2. Inkorting op makingen 412
23.3. Makingen met een wettelijk beschermde status 412
23.4. Inkorting op makingen aan een legitimaris 413
23.5. Wijziging van de wettelijke inkortingsvolgorde en de uitgestelde opeisbaarheid van art. 4:82 BW 415
23.6. Aansprakelijkheid voor de niet-opeisbare vordering van een legitimaris door anderen 416
24. Inkorting van giften 417
24.1. Algemene opmerkingen 417
24.2. Volgorde van inkorting 418
24.3. Verhaal van de legitimaris 418
24.4. Hardheidsclausule 419
24.5. Inkorting van giften bij legitimarissen 420
25. De legitieme portie en stiefkinderen 420
25.1. Algemeen 420
25.2. Giften aan een stiefkind 423
25.3. Overige aspecten 424
26. Uitoefening van de bevoegdheden van een legitimaris door anderen 425
26.1. Uitoefening van bevoegdheden na overlijden van de legitimaris 425
26.2. Uitoefening van bevoegdheden tijdens leven van de legitimaris
door anderen 427
Hoofdstuk XI Andere wettelijke rechten 429
1. Inleiding 429
1.1. ‘Echtgenoot’ 430
1.2. De andere wettelijke rechten 431
2. Voortzetting bewoning en gebruik inboedel 432
3. Vruchtgebruik 433
3.1. Inleiding 433
3.2. Vruchtgebruik op woning en inboedel 434
3.3. Onbevoegdheid erfgenamen; positie schuldeisers 436
3.4. Vruchtgebruik op andere goederen dan woning en inboedel 437
3.5. Verzorgingsbehoefte 438
3.6. De met verzorgingsvruchtgebruik te bezwaren goederen 439
3.7. Legitieme en vruchtgebruik 440
3.8. Kantonrechterlijke beschikkingen omtrent het vruchtgebruik; verzorgingsbehoefte 441
3.9. Inkorting 442
3.10. Samenloop verzorgingsvruchtgebruik en ‘sommen ineens’ 443
4. ‘Som ineens’ voor verzorging en opvoeding, levensonderhoud en studie 444
5. ‘Som ineens’ als billijke vergoeding voor verrichte arbeid 446
6. De rechtspositie van de somgerechtigden 448
7. Overdracht van aan beroep of bedrijf dienstbare goederen 449
7.1. Overdracht van aandelen 451
8. Inzage, afschrift en inlichtingen 452
9. Termijnen in verband met afwezigheid en vermissing 452
10. Overgangsrecht 453
10.1. Andere wettelijke rechten 453
10.2. Inboedelvoordeel (art. 4:899b BW (oud)) 453
Hoofdstuk XII Aanvaarding en verwerping 455
1. Inleiding 455
2. Het uitbrengen van de keuze 462
2.1. Wilsverklaring 462
2.2. Gedragingen 463
2.3. Stilzitten, resulterend in zuivere aanvaarding 469
2.4. Stilzitten, resulterend in aanvaarding onder het voorrecht van boedelbeschrijving 470
3. Vernietiging uitgebrachte keuze, alsnog beneficiair aanvaarden en de positie van schuldeisers 474
4. Verwerping 479
5. Beneficiaire aanvaarding 481
6. Aanvaarding en verwerping van legaten 487
7. Overgangsrecht 488
7.1. Inleiding 488
7.2. Het maken van een keuze door het uitbrengen van een wilsverklaring 489
7.3. Gedragingen, resulterend in zuivere aanvaarding 489
7.4. Stilzitten, resulterend in zuivere aanvaarding 489
7.5. Stilzitten, resulterend in aanvaarding onder het voorrecht van boedelbeschrijving 489
7.6. Vernietiging uitgebrachte keuze, alsnog beneficiair aanvaarden en de positie van schuldeisers 490
7.7. Verwerping 490
7.8. Beneficiaire aanvaarding 490
7.9. De verkrijging van legaten 491
Hoofdstuk XIII Gevolgen van erfopvolging 493
1. Inleiding 493
2. Overgang vermogen 496
3. De betekenis van de verschillende soorten ‘schulden der nalatenschap’ 507
4. De positie van schuldeisers, van erflater en erfgenaam 514
5. De termijn van beraad 520
6. De verklaring van erfrecht 522
6.1. Inleiding 522
6.2. De inhoud van de verklaring van erfrecht 529
6.3. De vorm en de kracht van een verklaring van erfrecht 534
6.4. Wie kunnen de afgifte van een verklaring van erfrecht verlangen? 537
6.5. Wanneer is het wenselijk de afgifte van een verklaring van erfrecht op te schorten? 540
6.6. Derdenbescherming bij de afgifte van een verklaring van erfrecht 544
7. Het openbaar boedelregister; de boedelnotaris 546
8. De Europese erfrechtverklaring 552
9. De kantonrechter/rechtbank 554
10. De hereditatispetitio 563
11. De Staat als rechtverkrijgende onder algemene titel bij gebreke van erfgenamen 564
12. Overgangsrecht 566
12.1. Overgang vermogen 566
12.2. De positie van schuldeisers, van de erflater en van de erfgenaam 567
12.3. De termijn van beraad 567
12.4. Derdenbescherming verklaring van erfrecht 568
12.5. Het openbaar boedelregister; de boedelnotaris 568
12.6. De hereditatispetitio 568
12.7. De Staat als rechtverkrijgende onder algemene titel 568
Hoofdstuk XIV Executele 569
1. Inleiding, de ware aard en het levenstestament 569
2. Executeur-testamentair? Dekt de vlag de lading? 573
3. De benoeming van de executeur 573
3.1. Niet meer bij codicil 573
3.2. Wie kan executeur worden? 574
3.3. De passerend notaris als executeur 576
3.4. De aanvaarding van de functie 576
4. Executele en legitieme? 577
5. Taken en bevoegdheden van de executeur 579
5.1. Algemeen 579
5.2. Het beheren van de nalatenschap 581
5.3. Het voldoen van schulden 582
5.4. De bevoegdheid van de executeur om goederen te gelde te maken 583
5.5. Privatieve vertegenwoordigingsbevoegdheid 586
5.6. Meer executeurs 587
5.7. Boedelnotaris, boedelbeschrijving, oproepen schuldeisers 588
5.8. Informatieplicht executeur; eedsaflegging 589
5.9. Testamentaire lasten 590
5.10. ‘Afwikkelingsbewind’ 591
5.11. De quasi-wettelijke verdeling 593
6. Het loon 595
7. Assumptie, subrogatie en vervanging door de rechter 597
8. Einde van de taak en einde van het beheer 598
8.1. Einde van de taak 598
8.2. Einde van het beheer 600
8.3. Rekening en verantwoording 602
9. De verhouding tussen executele, bewind en vereffening 602
10. ‘Minder’ bevoegdheden, meer mogelijkheden 605
11. Waarom ‘standaardmatig’ een executeur benoemen? 607
12. Overgangsrecht 608
12.1. Art. 133 Overgangswet NBW 608
12.2. Executele en legitieme 609
12.3. De ‘legatenexecuteur’ 609
12.4. De verplichting tot vereffening; de ‘ruimschoots toereikend’ -executeur 610
13. Aangifteplicht voor de heffing van erfbelasting; de Edelweissexecuteur 610
Hoofdstuk XV Testamentair bewind 611
1. Inleiding 611
2. Het wezen van bewind 612
3. Waarover kan een testamentair bewind worden ingesteld? 613
3.1. Een of meer nagelaten of vermaakte goederen 613
3.2. Zaaksvervanging 613
4. Drie grondvormen testamentair bewind 614
4.1. Inleiding 614
4.2. Strekking van het bewind beheerst de rechtsgevolgen 614
4.3. Ten behoeve van de rechthebbende; een weerlegbaar wettelijk vermoeden als hoofdregel 615
4.4. Drie weerlegbare wettelijke vermoedens als uitzonderingen op de hoofdregel 615
5. Aanvang van het bewind 615
6. Wie kan tot bewindvoerder worden benoemd? 616
7. Meer bewindvoerders 617
8. Verplichtingen van de bewindvoerder 618
8.1. Publicatie 618
8.2. Beschrijving onder bewind gestelde goederen 618
8.3. Het stellen van zekerheid 619
8.4. Het uitkeren van de vruchten 619
8.5. Rekening en verantwoording 619
9. De verdeling van de bevoegdheden tussen de bewindvoerder en de rechthebbende 620
9.1. Het beheer 620
9.2. Bevoegdheid van de rechthebbende tot andere handelingen dan beheershandelingen 621
9.3. Bescherming van de wederpartij en derdenbescherming 622
9.4. Bevoegdheden van de bewindvoerder tot het verrichten van andere handelingen dan beheershandelingen 623
9.5. Bevoegdheden bij de verdeling van een gemeenschap 623
9.6. Vertegenwoordigingsbevoegdheid 624
10. Aansprakelijkheid van de rechthebbende; verhaal op de onder bewind gestelde goederen 624
11. Aansprakelijkheid van de bewindvoerder 626
12. Testamentair bewind en legitieme 626
13. Het loon van de bewindvoerder 627
14. Einde hoedanigheid bewindvoerder; de ‘gewezen’ bewindvoerder 628
15. Einde van het bewind 629
15.1. Algemeen 629
15.2. Einde van rechtswege 629
15.3. Opzegging 629
15.4. Opheffing 630
16. De rode draad: de strekking van het testamentaire bewind 631
17. Overgangsrecht 631
17.1. Inleiding 631
17.2. Hoofdregel testamentair bewind: onmiddellijke werking 632
17.3. Oude bewinden eenvoudig in te passen 632
17.4. Geen overgangsrecht voor art. 4:75 BW 633
Hoofdstuk XVI Vereffening 635
1. Inleiding 635
2. Wanneer vindt vereffening op de voet van afdeling 6.3 plaats? 636
2.1. Inleiding 636
2.2. Beneficiaire aanvaarding; de hoofdregel 637
2.3. Een bevoegde executeur en het saldo van de nalatenschap ruimschoots toereikend; de eerste uitzondering 637
2.4. Kantonrechter verleent ontheffing aan de wettelijk vertegenwoordiger; de tweede uitzondering 638
2.5. De wettelijke verdeling; de derde uitzondering 639
2.6. De rechtbank kan een vereffenaar benoemen (art. 4:203 BW) 640
3. Geen beneficiaire aanvaarding, toch benoeming van een vereffenaar mogelijk (art. 4:204 BW) 641
4. Als een ‘goed vereffenaar’ beheren en vereffenen 642
4.1. Algemeen 642
4.2. Privatieve vertegenwoordigingsbevoegdheid 643
5. De procedure van vereffening 644
5.1. De benoeming van een vereffenaar 644
5.2. Ingang benoeming 644
5.3. Wie kan tot vereffenaar worden benoemd? 644
5.4. De rol van de rechter-commissaris 645
5.5. Taken van de vereffenaar 646
5.6. Opmaken en neerleggen van een boedelbeschrijving 646
5.7. Aanwijzen boedelnotaris 647
5.8. Oproepen boedelschuldeisers en neerlegging lijst van erkende en betwiste vorderingen en aanspraken 648
5.9. Te gelde maken van boedelgoederen 648
5.10. Neerleggen van de rekening en verantwoording en de uitdelingslijst 649
5.11. Uitkeren na het verbindend worden van de uitdelingslijst 650
5.12. Het overschot na de voltooiing van de vereffening; afgifte aan de erfgenamen of de Staat 651
5.13. Ontslag en schorsing 652
5.14. Einde taak 652
6. Verlichting van de procedure 653
6.1. De ‘lichte’ en de ‘zware’ procedure 653
6.2. ‘Kleine’ boedels 654
7. Overeenkomstige toepassing Faillissementswet 656
7.1. Algemeen 656
7.2. Separatisten 656
7.3. Schuldenaar en schuldeiser in één persoon (art. 53 e.v. Fw) 657
7.4. Deelgenoot met erflater (art. 56 Fw); toerekening schuld 657
7.5. De verbintenis tot levering van een goed; de verbintenis onder opschortende voorwaarde 657
8. Overige aspecten van de vereffening 658
8.1. Aansprakelijkheid vereffenaar 658
8.2. Meer vereffenaars 659
8.3. Het loon van de vereffenaar 659
8.4. De vereffenaar van de ontbonden huwelijksgemeenschap 659
8.5. Is titel 3.7 van overeenkomstige toepassing? 660
9. De stichting tot afwikkeling van een nalatenschap 661
10. Overgangsrecht 661
10.1. Inleiding 661
10.2. ‘Zoveel mogelijk’ vereffenen naar nieuw recht 662
10.3. Lopende procedures 664
10.4. Aansprakelijkheid wettelijk vertegenwoordiger of vereffenaar 664
Hoofdstuk XVII Verdeling 665
1. Verdeling als rechtshandeling 665
2. Gedwongen toerekening van schulden 666
3. Inbreng 666
3.1. De inbrengplichtigen 667
3.2. De waarde van de gift en het bedrag van de inbreng 667
3.3. Huwelijksvermogensrechtelijke aspecten van inbreng 668
3.4. Gevolgen voor aansprakelijkheid 669
3.5. Overdracht erfdeel 669
3.6. Niet meer dan het erfdeel 669
4. Redelijkheid en billijkheid 669
5. De vordering tot verdeling 670
6. Verdeling door rechter 671
7. Minderjarige deelgenoten; vormvereisten 671
8. Waarde en waardering 672
9. Weigerachtige of nalatige deelgenoot; onzijdig persoon 672
10. Nietigheid en vernietigbaarheid 673
11. Verzwijgen, zoekmaken en verbergen van te verdelen goederen 673
12. Overgangsrecht 674
12.1. Verdeling 674
12.2. Inbreng 674
Hoofdstuk XVIII Schenking en gift 675
1. Inleiding 675
2. Begripsbepaling 677
2.1. Schenking naar oud recht 677
2.2. Schenking naar huidig recht 678
2.2.1. Inleiding 678
2.2.2. Begrippen 679
2.2.3. Het ‘om niet’-vereiste 684
2.2.4. Verarming en verrijking 687
2.2.5. De vrijgevigheid/bevoordelingsbedoeling 689
2.2.6. Overeenkomst/elke handeling 690
3. Vormvereisten 691
3.1. Vormvereisten naar oud recht 691
3.2. Vormvereisten naar nieuw recht 692
3.2.1. Inleiding; bezwaren tegen de verplichte notariële vorm 692
3.2.2. Het nut van schenking bij notariële akte 693
3.2.3. De uitzondering op het ontbreken van vormvereisten 694
4. Herroeping van schenkingen 702
5. Vernietigbaarheid schenking 705
6. De tweetrapsschenking 709
7. Schenking en bewind 710
8. De aanwijzing van een begunstigde bij een sommenverzekering 713
9. Giften en het huwelijksvermogensrecht 715
10. Overgangsrecht 720
Hoofdstuk XIX Internationaal erfrecht 723
1. Internationaal erfrecht 723
2. De Erfrechtverordening nader bezien 724
3. Aspecten betreffende erfrechtelijke vormvoorschriften 726
4. Het verwijzingsregime 727
4.1. De objectieve verwijzingsregels 727
4.2. De rechtskeuze 730
4.3. Bijzondere erfrechtregimes en aanpassing 731
4.4. Aanknopingsovermacht en verrekening 732
Artikelenregister 735
Jurisprudentieregister 755
Trefwoordenregister 767
Rubrieken
- advisering
- algemeen management
- coaching en trainen
- communicatie en media
- economie
- financieel management
- inkoop en logistiek
- internet en social media
- it-management / ict
- juridisch
- leiderschap
- marketing
- mens en maatschappij
- non-profit
- ondernemen
- organisatiekunde
- personal finance
- personeelsmanagement
- persoonlijke effectiviteit
- projectmanagement
- psychologie
- reclame en verkoop
- strategisch management
- verandermanagement
- werk en loopbaan