Rond mijn 40ste kwam ik in een ‘replacement traject’. Ik bleek bijzonder creatief te zijn. Dus werd mij gevraagd wat ik met al die creativiteit deed? Uhm!?! Ik ontdekte daarna dat ik al ruim twintig jaar in één van de meest creatieve en innovatieve omgevingen werkte, die van de ICT. En dat mijn schaakhobby veel probleemoplossend vermogen vraagt, naast het creatief afwisselen van strategische en tactische ideeën. Maar nee, ik kan niet goed tekenen. En muziektechnisch ben ik bij de blokfluit blijven hangen. Ik luister veel. Dus de creatieve associatie legde ik niet direct.
Creativiteit, met in het kielzog innovatie, is ook studeren, veel oefenen én uitproberen, vallen én opstaan, ondernemen én falen. Dit artikel gaat zeker niet over het falen van onderwijs, innovatie door disruptie en de verschillen tussen product- en procesinnovatie. Wel over de onderkennen en ontwikkeling van je eigen creativiteit, hoe je dat kunt inzetten, en uiteraard waar creativiteit en innovatie ook mis kan gaan. En dat het eigenlijk heel leuk is en moet zijn.
Nature or nurture
Lang en nog vaak wordt gedacht dat creativiteit aangeboren is. Je hebt het of je hebt het niet. We kijken op naar kunstenaars, uitvinders en andere mensen die ‘het’ hebben. Er worden lessen getrokken uit de gaven van geniale personen. Om te kijken of dat ‘kunstje’ na te bootsen is. Vaak lukt dat niet. En dan stoppen we. Want die gave zit niet in ons DNA.
Een mooi voorbeeld is het boek How to think like Leonardo da Vinci door Michael J. Gelb. Het is al iets ouder en jaloersmakend mooi opgemaakt. ‘Seven steps to Genius Every Day’. Gelb geeft het in zijn werk al aan, creativiteit kun, nee moet je trainen. De zeven eigenschappen zijn Gelbs ‘uitvinding’. Da Vinci had geen leerlingen, trok van hof naar hof met zijn kunst, ontwerpen en ideeën. Briljant, maar een slechte afmaker. De meeste van zijn opdrachten werden niet afgemaakt, ontwerpen niet omgezet in echte machines en getest. Wat vooral rest zijn z’n aantekeningen, schetsboeken en een nog steeds indrukwekkende verzameling kunstwerken.
Een belangrijke persoonlijke eigenschap om creativiteit te trainen, beter te worden en te leren van fouten en falen, is het hebben van een zogenaamde groei-mindset. Carol S. Dweck heeft dit in Mindset uitvoerig beschreven. Ze plaatst daar de fixed mindset (ok, het lukt toch niet, ik heb het niet in me) tegenover de growth mindset. Die mindset staat in de stand uitdaging, falen, leren, anders proberen.
Trainen van creativiteit
Trainen dus die creativiteitsspier. Het woord spelen valt vaak. Spelen is de manier om te ontdekken, te falen en te leren. Om bestaande spelregels te verkennen, kennis en ervaring op te doen en nieuwe te ontwikkelen. In Echt creatief – Benut je natuurlijke vindingrijkheid werkt Michael Atavar een methode uit om creativiteit bij jezelf te ontdekken en te trainen. De methode bestaat uit vijf stappen: beginnen, het proces, volhouden, werkmethoden, en afronden. Atavar laat je klein beginnen, een paar ideeën uitwerken, 500 woorden schrijven, een idee-boek beginnen en ritme opbouwen. Elke creativiteitsmethode begint met elke dag een beetje meer doen. Creativiteit is een spier, die moet sterker worden, meer belast, beter getraind. Je werkt met woorden, kleuren, muzieknoten, smaken observaties met al je zintuigen. En zo rol je het proces in. Oefeningen voor volhouden zijn cruciaal. Niet verslappen, routines ontwikkelen.
Succesvol scriptschrijver en creatief schrijfdocente Julia Cameron biedt in The Artist’s Way een persoonlijke aanpak en een druk twaalf weken durend programma. Laat je door je nuchtere houding vooral niet ontmoedigen door de creativiteitsfilosofie van Cameron: ‘De kern van creativiteit is een ervaring van mystieke wording; de kern van mystieke eenwording is een ervaring van creativiteit.’ Er zit een behoorlijk spirituele kant aan dit boek.
Aan de basis van elke week staan twee activiteiten: de morning pages, elke dag beginnen met drie pagina’s schrijven. Waarover bepaal je zelf. Ritme, ritme, ritme. De tweede is de artist date, een afspraak van twee uur met je creatieve zelf. Een museum, een film, iets waardoor je je geïnspireerd voelt. Daarnaast elke week een nieuwe stap, achtergronden, veel oefeningen om jezelf te ontdekken. Dit programma kost tijd, is hard werken en een ontdekkingstocht. Geen simpele oefeningen. Om met de winnares van de Nobelprijs voor de Literatuur (1993) de Afro-Amerikaanse schrijfster Toni Morrison te spreken: ‘We zijn over het algemeen behoorlijk trots op onszelf, omdat we creatief werk tussen de huishoudelijke klusjes en verplichtingen in hebben weten te frommelen. Ik weet nog zo net niet of we daar wel een tien voor verdienen.’
Innovatief ruimtelijk tweeluik
Creativiteit is niet alleen leuk, het is ook nodig om tot innovatie te komen. En dat is essentieel om de uitdagingen van je eigen leven, het bedrijf waar je werkt en/of de samenleving aan te gaan. Over wat innovatie is zijn planken volgeschreven. Hier hanteer ik de simpele definitie: ‘het introduceren van vernieuwingen met als doel waarde te creëren’. Zo simpel als het lijkt, zo complex is het om dit te bereiken en te organiseren.
Eerst een succesverhaal. In 1961, onder druk van de wapenwedloop met de Sovjet Unie, kondigde toenmalig president John F. Kennedy aan dat voor het eind van het decennium de Verenigde Staten een mens op de maan zou zetten. Twee jaar eerder bleken de Russen in staat om eerst een grote kogel en daarna Laika, de hond, de ruimte in de schieten. Het project, dat nu al ruim 50 jaar geleden succesvol is gerealiseerd, spreekt nog steeds tot onze verbeelding. Er is veel geschreven over de waarde van dit project. Misschien omdat er nu drie miljardairs (Elon Musk, Jeff Bezos, en Richard Branson) in een vergelijkbare ruimterace zijn. Het Moonshot-project (het concept van ‘moonshot’, een groot ambitieuze visie op de toekomst en daar resources voor vrijmaken, is het onderwerp van Moonshot door Mariana Mazzucato) vroeg om een compleet andere benadering dan alles wat daarvoor gerealiseerd is op technisch en organisatorisch gebied. Professor in de psychologie Richard Wiseman heeft zich verdiept in de manier waarop samenwerking en innovatie in dit project hebben gewerkt. Op alle gebieden was dit project nieuw, dus deskundigen waren er nauwelijks. Alles moest bedacht en gerealiseerd worden. Ook de manieren om dit te organiseren. NASA, de organisatie die het project Apollo uitvoerde, was één groot experiment. In Iedereen kan landen op de maan – In 8 stappen naar een Apollo Mindset beschrijft hij de lessen die we nu nog kunnen trekken. Over groot denken en origineel denken, opdelen in kleine stukjes, accepteer je fouten, ontwikkelen van zelfcontrole, over gewoon doen, ontwikkelen van een defensief pessimisme en flexibel omgaan met onverwachte situaties. Een lekker leesbaar boek dat je kan helpen met innovatief groeien.
De ervaringen om er als een raket vandoor te willen gaan, heeft Stijn Ronsse geïnspireerd om twaalf valkuilen van innovatie uit te leggen in Als de raket niet opgaat. Doordacht innovatieproces en een goed innovatiemanagement zijn de sleutels tot waardevolle en gedragen innovaties. Ronsse onderkent de noodzaak van innovaties zowel op de korte (er moet snel iets gebeuren!) als op de lange termijn (waar willen we naar toe?). In alle gevallen zijn structuur, draagvlak en voldoende vaardigheden van de innovators het begin. Twaalf valkuilen monden uit in tien lessen. Een kort maar belangrijk reflectiedeel.
Valkuilen van innovatie
Innovatie gaat zelden vrijwillig, is risicovol en wispelturig. Peter Ros stelt daarom ook voor om een beetje chaos toe te voegen aan de bestaande orde: Warorde. Ros is zelf ondernemer, creatief en stond aan de wieg van initiatieven als ‘Permanent Bèta’. Hij past deze methode in zijn advieswerk als toekomststrateeg, veel toe om verandervermogen te trainen. In het hart van het iteratief proces staat spelen en creëren. Organisaties oefenen zich zo in innovatie, met een beetje urgentie. Het proces levert nieuwe ideeën, samenwerkingsverbanden, weerbaarheid en ruimte op. Op deze manier kunnen valkuilen worden vermeden en – als de nood aan de man (of organisatie) is – ontweken. Ook organisaties hebben het niet automatisch, een innovatief instinct. Maar je kunt het trainen, structureren en zorgen voor een optimale slaagkans.
Creative People must be stopped – Six ways we kill innovation (without trying) van David Owens is al een wat ouder werk (2012) maar hij legt de valkuilen van creativiteit en innovatie gestructureerd uit. Zijn model gaat uit van zes randvoorwaarden waar een innovatief idee, product of proces aan moet voldoen. Dit zijn: het individu, de groep, de organisatie, de industrie(keten), de samenleving, en de techniek. De valkuilen die Ronsse beschrijft in het eerder genoemde Als de raket niet opgaat zijn met name gericht op de interne organisatie en de industrie waarbinnen een bedrijf opereert. Owens gaat een aantal stappen verder. Om een innovatie succesvol te krijgen, moet aan al deze randvoorwaarden voldaan worden. Elke randvoorwaarde werkt hij uit met checklijstjes, voorbeelden en tips. Het boek kent leuke maar vooral verklarende hoofdstuktitels: ‘Why you’ll never be a prophet in your hometown’ (organisatie), ‘If it’s such a great idea, why isn’t our competitor doing it?’ (industrie, en de verklaring waarom industrieën zo traag innoveren), en ‘Why my innovation means you have to change’ (maatschappij). Al met al is dit nog steeds een waardevol boek als je gestructureerd wilt nadenken over succesvolle innovaties.
Fun en inspiratie
Het is erg belangrijk dat creativiteit ontwikkelen, met je fantasie aan de gang gaan en innovatieve oplossingen bedenken en uitwerken tijd en aandacht kost. En dat het leuk wordt of blijft. Iets volhouden zonder positieve stimuli, dan haken we snel af. Daartegen zijn een paar strategieën.
Ga helemaal uit je comfortzone. Met Wreck this journal heeft Keri Smith een boek samengesteld dat nog niet af is. Het bevat opdrachten om het aan te vullen, andere vormen van boekgebruik uit te proberen en nog veel meer niet alledaagse ‘boekhandelingen’. Vanuit creatief oogpunt daagt het je uit om met een frisse blik (alternatieve vormen) naar een alledaagse situatie (een boek lezen) te kijken. Je knipt, plakt, verbouwt, neemt het mee onder de douche etc. Zover hoef je niet te gaan, zie het als een oefening om geheel anders met iets bestaands om te gaan.
Pas bestaande voorbeelden aan. Een hack is simpele oplossing voor een probleem. En problemen zijn er overal. Problemen liggen doorgaans aan de basis van een innovatieve oplossing. In 180 Business hacks (‘Inspirerende inzichten om nét even anders te kijken naar je werk’) neemt auteur Roel de Graaf je mee in alledaagse aanpakken die meestal op andere plekken en voor andere problemen ook kunnen werken. Onderverdeeld in negen categorieën (van innovatie tot communicatie en persoonlijke effectiviteit) kom je van alles tegen. Duurzaamheid bijvoorbeeld. De afbeelding van de ‘17 Sustainable Development Goals’ van de Verenigde Naties kan een hulpmiddel zijn om duurzame bedrijfsdoelstellingen en innovaties aan te koppelen. Zo ben je bewuster bezig met de verduurzaming van het bedrijf.
Tot zover de theorie. Maar onthoud dat creativiteit vooral een kwestie van doen is!
Over Bertrand Weegenaar
Bertrand Weegenaar is als hogeschooldocent HBO-ICT werkzaam op Windesheim. Zijn voorliefde ligt bij de onderwerpen strategie, marketing, geschiedenis; biografieën en internet; e-business.