Mijnheer Sonnenschein, uw co-auteur is op wereldreis dus u staat er alleen voor in dit gesprek. Dat is vast even wennen?
Ja, het was een heel intensief proces om samen een boek te schrijven. Het is ook niet slecht om daarna even afstand te nemen. Het is nu ruim twee jaar geleden dat ik Wouter Hart tegenkwam, op een congres over ‘Servant Leadership’. We hoorden allebei veel ervaringen van leeftijdsgenoten die de arbeidsmarkt op gingen en die daar werden geconfronteerd met een leiderschapsmodel dat volgens ons niet houdbaar was in de komende decennia. Volgens ons vraagt deze tijd om een leiderschap dat is gericht op enthousiasme, op het tot zijn recht laten komen van de kwaliteiten van mensen, en dat dus een dienende rol heeft. Zeg de ideeën van Robert Greenleaf zoals je die bijvoorbeeld vindt in The Power of Servant Leadership. Naar aanleiding daarvan hebben we het manifest opgesteld dat ook in ons boek is opgenomen en waarover we met een aantal mannen van de generatie voor ons in gesprek zijn gegaan.
Wat wilde u bereiken met uw boek?
We hebben negen mannen geïnterviewd, vijftigers en zestigers, die topfuncties hebben vervuld, die nog steeds met managers en bestuurders te maken hebben, en die een leiderschapsstijl hadden die ons aansprak. We wilden hen bevragen op de dialoog tussen jezelf en de manier waarop de wereld zich aan je voordoet, op wat Herman Wijffels noemt ‘de binnenstroom en de buitenstroom’, op de balans tussen geluk en status, tussen privé en werk. In de hoop dat onze generatiegenoten daar wat aan hebben bij hun eigen zoektocht, en dat het ook herkenbaar is voor de generatie van onze vaders. Dat het voor hen aanleiding is om zich af te vragen: hoe heb ik dat eigenlijk gedaan, hoe stond ik daar in, en wat kan ik van wat ik geleerd heb doorgeven aan mijn kinderen?
Uw boek bevat vier mooie, wijze lessen. Het gaat over doen wat bij je past, over zorgen voor inspiratie, over jezelf bij de les houden, en over de kunst van het relativeren. Lukt u dat zelf een beetje, om daarnaar te leven?
Aan de ene les heb ik wat meer dan aan de andere. Dat verandert ook in de tijd. Eerst ben ik veel bezig geweest met het zoeken naar mijn bronnen en met het vinden van inspiratie. Op dit moment zijn zelfdiscipline en relativeren heel belangrijk. Zelf bewust keuzes maken, met je hoofd in de wolken en met je voeten in de klei. Die spanning blijft voortdurend aanwezig.
Wat is, wat leiderschap betreft, het grote verschil tussen de Babyboomers die nu vijftig en zestig zijn en uw generatie van late twintigers en vroege dertigers?
Onze waarden zullen niet zo veel van elkaar verschillen maar de manier waarop wij er uiting aan geven wel. Ik denk dat onze generatie er van meet af aan meer voor uitkomt en er sterker voor opkomt. De Babyboomers zijn er gewoon voor gegaan, voor hun carrière, zonder er al te veel bij stil te staan. Ze zijn pas later gaan nadenken over het hoe en waarom van de keuzes die ze maakten. Mensen van onze generatie zijn daar al op veel jongere leeftijd mee bezig. Vervolgens kunnen ze er alsnog kiezen om verder te gaan in het oude patroon, al was het maar omdat er ook nog brood op de plank moet. Dan kom je weer op dat ‘met je voeten in de klei en je hoofd in de wolken’. Die spanning ervaren wij zelf natuurlijk ook, anders hadden wij dit boek niet geschreven. De kunst is om daar op een goeie manier mee om te gaan.
Slaagt u daar zelf een beetje in?
Ik hoop het .... Het risico is natuurlijk dat je je zo sterk bewust bent van dat dilemma dat het je verlamt, dat je er niet uitkomt en dat je in de stress schiet. De mannen die wij hebben geïnterviewd gingen vooral op in de buitenstroom en hoopten maar dat de binnenstroom daar een beetje gelijke tred mee zou houden. Daardoor liepen zij het risico zichzelf en hun gezin te verwaarlozen. Wij vinden het belangrijk om van meet af aan in die binnenstroom te investeren en houden dus minder tijd en energie over voor de buitenstroom. Maar ergens willen we dat nog wel: zinvol en uitdagend werk, een goed salaris, een mooie auto. Lopen wij daardoor niet ook weer een risico? Niet zozeer op een echtscheiding - zoals de Babyboomers - als wel op een burn out of een hartinfarct? Daar ben ik voor mezelf nog niet uit.
Is het überhaupt mogelijk, om die tegenstrijdige eisen met elkaar te verzoenen?
Het verhaal van Frits Philips jr. laat heel goed zien hoe iemand er op een gegeven moment achterkomt dat er nog meer is dan hard werken en hoe die dan met heel veel inspanning die andere kant gaat ontwikkelen. Hij heeft met zijn trainingen en workshops een vorm voor zijn buitenstroom gevonden waarin zijn binnenstroom ook tot zijn recht komt. Maar dat is een specifieke oplossing die werkt voor hem. Iedereen moet dat voor zichzelf uitvinden en er op zijn eigen manier vorm aan geven.
Hoe pakt u dat zelf aan?
Het blijft moeilijk. Ik ben iemand die aan de ene kant zelf wil sturen maar die zich aan de andere kant ook graag laat verrassen door wat er op hem afkomt. Ik heb net een nieuwe baan binnen het Bureau Innovatie en Advies van het TweeSteden Ziekenhuis in Tilburg. Daar heb ik ervoor gekozen om met mijn voeten in de klei te staan, om met heel concrete projecten aan de slag te zijn. Op gegeven moment zal ik wel weer behoefte krijgen aan meer. Kan ik dat dan realiseren in die adviserende functie of moet ik daarvoor meer de managementkant op? Of maakt het niet uit in welke rol ik zit en gaat het er om dat ik kies voor waar ik goed in ben, zonder me al te veel te laten leiden door externe factoren? Het blijft een zoektocht.
Wat is uw advies aan anderen die ook met die zoektocht bezig zijn?
De een zal meer moeite hebben om met beide benen op de grond te blijven, de ander om zijn hoofd in de wolken te krijgen. Dat heeft ook met je karakter te maken. Kijk maar naar jezelf, wat je het lastigste vindt. En probeer dan juist die kant een beetje meer te ontwikkelen. Als je je ervan bewust bent dat er twee stromen zijn en als je weet dat je een keuze hebt, dan ben je al een heel eind.
Over Pierre Spaninks
Pierre Spaninks (Eindhoven, 1955) was tot zijn pensionering in 2021 zelfstandig professional in journalistiek en communicatie. Hij kreeg landelijk bekendheid als ZZP-expert. Voordien had hij gewerkt in het hoger onderwijs en de consultancy. Hij studeerde Tekstwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam en volgde op Harvard het Senior Manager in Government Program. Tegenwoordig legt hij zich toe op de Egyptologie.