De titel van uw boek lijkt een knipoog naar de uitspraak van Balkenende ‘Met de kennis van nu…’ die een gevleugelde is geworden tijdens het Irak-onderzoek.
Ik had die uitspraak gehoord, maar verkeerd onthouden, dus als’ met de wetenschap van nu’. Zo zie je maar hoe je geheugen dingen kan vertekenen op een manier die je goed uitkomt, want nu heeft de titel twee betekenissen. Ik schrijf columns voor BNR Nieuwsradio en Mare, het blad van de Universiteit van Leiden. Daarin neem ik steeds een actueel onderwerp als uitgangspunt voor een verhaal over psychologie. De titel verwijst naar de uitspraak van de premier maar vat ook mijn manier van werken goed samen. Door wetenschappelijke inzichten toe te passen op nieuwe ontwikkelingen, ga je vaak andere dimensies zien.
Welke verrassende inzichten heeft deze manier van kijken en schrijven, u zelf opgeleverd?
Soms voel je intuïtief aan dat er iets niet klopt, zonder dat je meteen kunt zeggen wat dan. Zo plaatste NRC Handelsblad een ingezonden brief waarin de bestuursvoorzitter van Van Lanschot zijn excuses aanbod voor de crisis, en tegelijkertijd zijn eigen straatje schoonveegde. De brief was één lange zelfrechtvaardiging maar werd toch positief ontvangen. Dat klopte naar mijn gevoel niet. De bestuursvoorzitter excuseert zich voor het gedrag van zijn collega’s en zegt daarnaast dat Van Lanschot zelf nooit extreem hoge bonussen heeft betaald. Zoek je dat even na, dan zie je dat hij in 2007 voor 716.00 euro aan bonussen en opties ontving, bij een basissalaris van 634.00. In de jaren daarna werd dat iets minder, maar in 2010 kan dat weer oplopen tot 1,8 miljoen euro. In mijn ogen is dat excessief hoog, maar in zijn ogen blijkbaar niet. Wat hier gebeurt is een goed voorbeeld van cognitieve dissonantie. Die ontstaat als iemand er twee tegenstrijdige werkelijkheden op na houdt. Dat gebeurde bijvoorbeeld ook toen duidelijk werd dat Irak geen massavernietigingswapens had. Dat sloeg de hele rechtvaardiging voor die oorlog onderuit. Die tegenstrijdigheid loste een deel van de voorstanders op door te gewoon te blijven geloven dat er wel wapens waren gevonden. Topbankiers verdienen in een week vaak meer dan een gemiddeld jaarsalaris en toch vinden ze dat niet excessief.
U zet zelfs vraagtekens bij de kwaliteiten van de bestuurders die zichzelf zo riant belonen.
Ik zeg niet dat ze geen kwaliteit hebben, maar een gevolg van hoge beloningen is dat mensen hun zelfbeeld in overeenstemming gaan brengen met hun salaris. Ze gaan zelf geloven dat ze heel bijzonder zijn. Gek genoeg gebeurt dat ook bij omstanders. Bestuurskamers worden bevolkt worden door mensen die lang niet dom zijn, maar ook niet buitengewoon getalenteerd. Zij hebben geprofiteerd van een mondiale ontwikkeling waarin de salarissen gigantisch gestegen zijn. Cognitieve dissonantie leidt tot overdrijving van het zelfbeeld en daarmee rechtvaardigen ze hun beloning: natuurlijk ben ik dat salaris waard.
Helpt de nuchtere kijk van Peter van Straten, van wie veel tekeningen in het boek opgenomen zijn, u ook bij het analyseren van de toestand in de wereld?
Sterker nog, voor mij zijn ze vaak heel inspirerend. Ik blader vaak door zijn tekeningen en stuit dan op een anekdote of situatie die precies dat aspect belicht waar ik naar zocht. Hij is in staat complexe situatie als uitermate simpel weer te geven.
U verdiept zich ook in de graaicultuur en stelt vast dat we ons daar wel over opwinden, maar de betrokkenen er ook steeds mee laten wegkomen. Wat voor mechanisme zit daar achter?
We plaatsen mensen op een voetstuk. Juist de beroepsgroepen die de laatste jaren nogal door de mand zijn gevallen, zoals bankiers en economen, hebben de laatste jaren steevast het voorzetsel ‘top’ gekregen. Er werd een illusie gecreëerd dat zij heel belangrijk werk doen, waar een meer dan behoorlijke beloning bij hoort. Als gevolg daarvan gaan anderen denken: als je zoveel verdient, moet je wel heel goed zijn. Er treedt een ‘secundair narcisme’ op. Op zich is er niets mis met narcisme: het is een ambitie om de top te willen bereiken en daar heel hard voor te willen werken. Maar als mensen daar eenmaal aangekomen zijn, is het vaak lastig de juiste proporties te blijven zien. Ze willen niet meer gecorrigeerd worden en vinden het volstrekt vanzelfsprekend dat ze zo ruimhartig beloond worden.
Een beetje vergelijkbaar met het jongetje dat de marshmallow uitholt en dan weer teruglegt.
Klopt, sommige mensen zijn op erg jonge leeftijd al geneigd de boel te flessen. Er was een proef waarin kinderen van vier jaar een marshmallow kregen. Die mochten ze opeten, maar als ze konden wachten tot de onderzoeker terug was, zouden ze er nog eentje krijgen. Je ziet dat de kinderen verschillende strategieën toepassen. Een deel kan zich niet beheersen en eet het snoepje meteen op. Een ander deel doet heel hard zijn best om de verleiding te weerstaan, door er met zijn rug naar toe te gaan zitten. En er was een jongetje dat het snoepje van onderaf begon uit te eten, en het snel weer teruglegde toen de onderzoeker binnenkwam. Daar zien we natuurlijk ook veel voorbeelden van in het bedrijfsleven, kijk naar Parmalat of Enron, maar dat is gelukkig niet de meerderheid.
Welke lessen kunt u vanuit de psychologie meegeven aan het bedrijfsleven en managers?
Voor managers is het heel belangrijk om te weten hoe groepsprocessen werken. Experimenten laten zien dat in een groep waar de leider sterk domineert, veel individuen bang worden om een afwijkende mening te uiten. Zo kunnen schijnbaar anoniem de verkeerde beslissingen worden genomen. Iets vergelijkbaars is gebeurd bij de Noord-Zuidlijn. Daar was geen ruimte meer om pas op de plaats te maken. Een goede manager kan een goed midden vinden tussen individuele inbreng van zijn mensen en het moment waarop een helder besluit genomen moet worden. Ook is het goed om iets te weten over het verband tussen salaris en geluksgevoel. Meer geld leidt niet altijd tot meer geluk. Dat is wetenschappelijk aangetoond. Mensen vergelijken hun inkomen met dat van hun omgeving, en als ze vinden dat ze achterblijven, worden ze ontevreden. Bestuursvoorzitters vergelijken zich met andere bestuursvoorzitters: als de bonus van je collega omhoog gaat, wil je dat ook. Daardoor slaat de verhouding tot wat de gemiddelde werknemer in je bedrijf verdient echter steeds verder uit het lood, en wordt die gemiddelde werknemer ontevreden en cynisch.
Een cursus psychologie zou voor managers geen overbodige luxe zijn, wat u betreft?
Sterker nog, ik zou ervoor willen pleiten dat iedereen op school of de universiteit een tijdje verplicht onderwijs krijgt in een aantal basisprincipes van de psychologie. Daarmee kunnen we een hoop ballonnen en drogredeneringen al bij voorbaat doorprikken.
Over Linda Huijsmans
Linda Huijsmans is freelance journalist.