Dat doen we met de werkvorm Diversiteitskaarten. Zodra een groep collega’s in een kring zit, leggen we negentien kaarten in een cirkel op de grond. Die vertegenwoordigen deelidentiteiten: gender, levensbeschouwing, seksuele gerichtheid, klasse, IQ, leerstijl, fysieke mogelijkheden, familiegeschiedenis, geografische afkomst, beroepsgroep, relationele status, taal, etniciteit, migratieachtergrond, levensfase, gezinspositie, tijdsbesteding, karakter/psyche en een lege kaart.
Door de mand
Eén van ons, Ismahan Curuk, demonstreert hoe je aan de hand van deze kaarten je levensverhaal vertelt. Hiermee nodigt ze deelnemers uit hetzelfde te doen. In het hoofdstuk ‘Team Veiligheid in tranen’ laten we zien wat dat losmaakt bij vijftig ambtenaren. Een van hen zegt tegen een collega: ‘We spreken elkaar niet vaak. En als we elkaar spreken, hebben we vooral professionele gesprekken. Pas nu nemen we de tijd om echt naar elkaar te luisteren.’ Haar collega: ‘Ik was nu opeens veel opener over mijn privé. Normaal gesproken laat ik daar weinig over los. Nu werd er echt geluisterd.’ Dit horen we vaker: collega’s leren elkaar in zo’n ochtend beter kennen dan in de jaren daarvoor.
Een vrouw pakt de identiteitskaart ‘leerstijl’. Ze vertelt dat haar ouders gescheiden zijn toen ze acht was, dat ze daardoor niet goed haar aandacht bij school kon houden. Ze raakte achterop en heeft tot op de dag van vandaag moeite met spellen. ‘Dit beperkt mij nu om de volgende stap te maken op mijn werk’, zegt ze, met hoge adem. ‘Ik ben bang om door de mand te vallen. Maar ik zou graag projectleider willen worden. Ik denk dat ik dat goed kan, ondanks dat ik moeite heb met d’s en t’s.’
Een half woord
Een blonde vrouw pakt de kaart ‘familiegeschiedenis’ en zegt: ‘Vroeger kregen ik en mijn zus geld als wij bij opa en oma mijn rapport lieten zien. Het rapport van mijn zus werd dan gekopieerd en opgehangen. Dat deden ze niet met mijn rapport, waarop lagere cijfers stonden. Dat heeft me wel geraakt. Daarom doe ik nog steeds niet mee met quizzen. Dan voel ik mij te dom.’ Ze begint te huilen.
Een man neemt het woord. ‘Ik ben in Amsterdam-Noord geboren’, zegt hij. ‘De wijk waarin ik woonde had een slecht imago. Ik zou tussen tokkies wonen. Ik ben inmiddels hoogopgeleid, maar in werkoverleggen met andere hoogopgeleiden voel ik me toch minder thuis. Liever trek ik op met mensen die wat meer ‘down to earth’ zijn. Bij mensen uit Noord heb ik aan een half woord genoeg.’
‘Diversiteit is dat iedereen op het feestje wordt uitgenodigd, maar pas als je inclusief bent zal iedereen ook willen dansen’, schreef Joris Luyendijk in zijn bestseller De Zeven Vinkjes. In de sessies van Bureau Vie (van Koopmans en Curuk) wordt niet gedanst, maar geven de deelnemers zichzelf wel helemaal. Wat Curuk betreft hoeft ‘inclusie’ geen feestje te zijn. ‘Misschien wil ik wel helemaal niet dansen’, zegt ze daarover. ‘Liever wil ik eerst gezien en erkend worden zoals ik ben.’ Daarvoor is dit boek een conversation starter. Of zoals Luyendijk erover zegt: ‘Wat dit boek zo goed maakt, is dat het heel praktisch is. Zeer leesbaar en boordevol eye-openers. Tips waarmee je meteen aan de slag kunt.’
Over Esma Curuk
Esma Curuk is samen met Abigail Koopmans eigenaar van Bureau Vie. Met hun werkvorm Diversiteitskaarten maken zij werkvloeren inclusiever.
Over Steven de Jong
Steven de Jong is zelfstandig redacteur (Stevenschrijft.nl) en schrijver van de roman Bezorgde burgers (Lebowksi). In 2023 reageerde hij, namens Stichting Support Stotteren en Start Foundation, op tachtig vacatures met de vraag of de functie ook openstaat voor gekwalificeerde kandidaten die stotteren. Een ontluisterende verkenning waarvan hij verslag doet in De kracht van het verschil (Durden).
Over Abigail Koopmans
Abigail Koopmans is samen met Esma Curuk eigenaar van Bureau Vie. Met hun werkvorm Diversiteitskaarten maken zij werkvloeren inclusiever.