‘Hoe gaat het?’ ‘Druk!’ Beantwoord deze beleefdheidsvraag voor de aardigheid ‘ns met: ‘Lekker bezig, maar niet druk.’ Reken op een lange stilte en een verbaasde blik. Want wie niet druk is, worstelend met een overvolle agenda, is een beetje vreemd. Een sukkel die niet echt meetelt.
We zijn allemaal druk en voelen een chronisch gebrek aan tijd. Steeds meer mensen kunnen dat niet meer aan. Liefst 1,3 miljoen mensen in Nederland kampten in 2021 met burn-outklachten, rapporteerde TNO. Slechts een op de vier Nederlanders geeft in onderzoeken aan zich ‘helemaal niet gejaagd’ te voelen. Werkgevers zuchten onder hoge verzuimcijfers. En de arbeidsmarkt ís al zo krap.
De Grote Tijdparadox
Minder tijd, meer druk. Hoe kan dat? We kunnen steeds meer doen in steeds minder tijd, dankzij wasmachines, handige keukenapparaten, computers, robots, tot aan de nieuwste AI. En zouden dus moeten kunnen genieten van steeds meer vrije tijd. Maar dat gebeurt niet. Integendeel. We hebben het gevoel het steeds drukker te hebben. Dat is gek, want we zijn weliswaar flexibeler gaan werken, maar niet massaal lánger. De Duitse socioloog en ‘onthaastingsgoeroe’ Hartmut Rosa stelt dat we doldraaien in onze ‘versnellingsmaatschappij’ omdat we ons leven steeds meer volproppen met belevenissen. Daarbij verspillen we veel tijd in de vorm van oppervlakkig vermaak; met dank aan vooral de smartphone en social media. Terwijl we meer zouden hebben aan ervaringen, schrijft Groene-journalist Koen Haegens in Op zoek naar de verstrooide tijd, want ervaringen (vrienden opzoeken, sporten, vrijwilligerswerk) beklijven veel beter dan belevenissen; je moet er alleen wat meer energie insteken: ga je op die donkere, koude winteravond een uurtje rennen of plof je met een zak chips voor de tv? Met verstrooide tijd bedoelt Haegens nadrukkelijk niet de (weinige) uren dat we luieren of ons vervelen. ‘De verstrooide tijd gaat over al die uren dat we ons overgeven aan makkelijke, laagdrempelige prikkels: we swipen, scrollen en zappen wat af; hangen uren voor de tv en weten de volgende dag al niet meer wat we gezien hebben. Check op je smartphone maar eens je dagelijkse schermtijd en hoeveel minuten je aan welke app hebt besteed, dat is echt schrikken.’ Haegens beschrijft het in zijn boek als de ‘Grote Tijdparadox’: we klagen massaal over drukte, maar verdoen tegelijkertijd uren per dag op onze smartphone of voor de tv. Hij verwijst daarbij naar een quote van Blaise Pascal: het is vooral de verstrooiing die ons belet over onszelf na te denken en die ons ongemerkt te gronde richt. Zonder haar zouden we ons vervelen en deze verveling zou ons stimuleren naar een betrouwbaarder middel te zoeken om eraan te ontkomen, aldus de Franse wis- en natuurkundige. Haegens beaamt dat: ‘Verveling kan een voedingsbron zijn voor plotselinge invallen, voor onvermoede creativiteit en daadkracht. Maar als we ons nu vervelen, is verstrooiing het al te makkelijke antwoord.’
Na werk alleen nog passief vermaak
De aanleiding voor Haegens om op zoek te gaan naar de verstrooide tijd, en hoe deze vervolgens tegen te gaan, is dat hij een paar jaar geleden bijna overleed aan een gescheurde aorta. Zonder enige aanleiding, Haegens was op dat moment ‘kerngezond’. Na een extreem lange en ingrijpende openhartoperatie en vervolgens de nodige complicaties, krabbelde hij langzaam weer op. ‘In mijn familie worden veel mensen erg oud, en ik was toen pas 39. Onbewust dacht ik altijd dat ik nog heel veel tijd had. Maar door dit ongeluk ging ik nadenken dat ik wellicht nog maar weinig tijd heb. En daarom voortaan zo min mogelijk tijd wil vermorsen.’
De belangrijkste aanjagers van het verstrooien van tijd zijn volgens Haegens de macht van de ‘tijddieven’ (Google, Facebook etc., die onze aandacht blijven vasthouden met psychologische trucs en slimme algoritmes), de ervaring dat de meeste mensen na een hyperactieve werkdag alleen nog energie hebben voor passief vermaak en het idee dat tijd verstrooien in feite een oermenselijke eigenschap is. ‘Het is een mythe dat de mens voor het internettijdperk een aandachtige kluizenaar was. In ieder boek over tijd kom je vroeg of laat wel een citaat tegen van de Romeinse stoïcijn Seneca. Zoals deze: een groot deel van het leven verstrijkt met verkeerde dingen doen, het grootste deel met nietsdoen.’ Haegens overwoog nog om het begrip ‘verstrooide tijd’ te vervangen door het betere ‘verprutste tijd’, maar dat vond hij toch wat moralistisch: ‘Ik wil niet de dominee uithangen. Dat doet me trouwens denken aan een Britse dominee die schreef dat de mens altijd vroeg moet opstaan, omdat anders het vlees in het warme bed gaat blancheren.’
Van kloktijd naar gebeurtenistijd
Margriet Sitskoorn, hoogleraar klinische neuropsychologie aan Tilburg University, schrijft in Tijd tekort | tijd genoeg hoe je kunt leren om tijd genoeg te hebben. Het strikte leven en werken volgens de (prik)klok hebben we, schrijft Sitskoorn, mede te danken aan managementgoeroe Frederick Taylor. Die adviseerde werkgevers met zijn scientific management ruim een eeuw geleden over het optimaliseren van hun productieprocessen. Iedere handeling en taak moest geklokt worden, waarna werknemers die strikte tijden moesten aanhouden. Want tijd is geld. Diezelfde nadruk op ‘tijdschrijven’ zien we nog steeds, van de wijkverpleging en de jeugdzorg, tot de schoonmaak van vakantiehuizen. Sitskoorn: ‘Taylor focuste puur op efficiency en werkproductiviteit. Die benadering is in veel sectoren nog steeds dominant. De thuiszorgmedewerker heeft echt geen tijd meer voor een gesprek over een overleden partner. Het is steunkousen aantrekken en hup, weer door.’
Een tegenhanger van deze kloktijd is wat Sitskoorn gebeurtenistijd noemt: pas als een taak echt goed gedaan is, ga je door naar de volgende taak. De overgang naar een volgende gebeurtenis gebeurt simpelweg als deze zich aandient, niet omdat het er de tijd voor is. ‘Ik verbleef ooit bij verschillende stammen in Irian Jaya. Zij lieten zich totaal niet sturen door de kloktijd. Ze gingen slapen als ze moe waren; aten niet op vaste uren maar wanneer het ritme van hun lichaam dat aangaf.’ De oude Grieken maakten dit onderscheid al: Chronos was de personificatie van de lineaire, meetbare tijd, Kairos stond voor het juiste moment waarop drijfveren en handelingen samenvielen.
De ware tijd is subjectief
Joris Brenninkmeijer, coach en teambegeleider bij Bureau Begeleidingskunst, onderzoekt in De tijdgids ‘de wezenlijke rol van tijd in coachende gesprekken’. In zijn coachingspraktijk stuit hij ook voortdurend op het verschil tussen kloktijd en wat hij de ‘ware tijd’ noemt. ‘De ware tijd beleven we van binnenuit, als een subjectieve ervaring. Ik probeer ervoor te waken dat een uur coachtijd vooral nuttig en efficiënt moet zijn; ik wil de ander helpen te onderzoeken hoe hij zich wil verhouden tot zijn (werk)omgeving. Dan heb je behoefte aan een traag, reflectief gesprek waarbij je niet almaar op de klok wil hoeven kijken. Je gaat tijdens zo’n gesprek de diepte in, en voor de duur daarvan leef je voor je gevoel dan buiten de tijd.’ Brenninkmeijer heeft sinds kort een grote klok in zijn coachpraktijk hangen: ‘De coachee kan tijdens het gesprek in een staat van flow geraken, graag zelfs; maar ik moet toch ook simpelweg de tijd in de gaten houden. Want een uur is een uur. Tot voor kort deed ik het altijd zonder klok, want ik wilde niet dat de kloktijd ging domineren. Ik schatte dan op gevoel in hoeveel tijd we nog hadden. Maar dat bleek toch niet erg praktisch. Ook ik heb de tijd nodig. Maar ik vind het soms een lastige metgezel.’ Het is de kunst om te balanceren tussen kloktijd en ware tijd, aldus Brenninkmeijer: ‘Het is niet voor niets dat Kairos bij de oude Grieken vaak werd afgebeeld met een weegschaal in zijn handen; dat symboliseert dat het steeds gaat om het zoeken naar de juiste maat.’
Nadelen van leven volgens kloktijd
Leven volgens kloktijd kan productie in de nauwe betekenis van het woord verhogen, en dus letterlijk op korte termijn het aantal producten en diensten laten toenemen, stelt Sitskoorn. ‘En in praktische zin is kloktijd uiteraard belangrijk; als de leden van een operatieteam komen aanwaaien wanneer ze zin hebben, komt dat een operatie niet ten goede.’ Maar het strikte leven volgens kloktijd heeft ook de nodige nadelen: ‘Op gebieden als gezondheid en duurzaamheid zal er geen positief effect zijn. Je krijgt eerder last van vermoeidheid, zult slechter eten en slapen, weten we uit wetenschappelijk onderzoek. En je ervaart meer tijdgebrek c.q. tijdsdruk dan mensen die op gebeurtenistijd leven, want je hebt almaar het ontmoedigende idee dat je te veel taken in te weinig tijd moet uitvoeren.’ Die effecten werken verder door, vervolgt Sitskoorn: ‘Je tevredenheid over de balans tussen werk en privé neemt af, je wordt gevoeliger voor stress en burnout. Een ander gevaar is dat je gaat bezuinigen op niet-werkgerelateerde, ontspannende activiteiten. Je steekt bijvoorbeeld minder tijd in familie en vrienden; terwijl mensen nou juist gelukkiger worden van ervaringen en contact met andere mensen, zoals wetenschappelijk onderzoek aantoont. Positief is wel dat werkgevers de gevaren onderkennen en meer aandacht besteden aan de vitaliteit van hun werknemers.’
Snel afstrepen en eeuwig uitstellen
In de westerse wereld leven de meeste mensen op kloktijd, en Sitskoorn was daar zelf geen uitzondering op. ‘Door het schrijven van dit boek realiseerde ik me opeens dat ik veel interne tijdsdruk ervoer. Ik pakte dat aan door snel kleine klussen als eerste te doen, en die meteen weg te strepen van mijn to-do list. Want dat geeft het lekkere gevoel dat je goed en productief bezig bent. Dit gedrag, dat we precrastinatie noemen, was soms zó erg dat ik iets op die lijst zette, wat ik al gedaan had, want dan kon ik het weer doorstrepen...bizar toch? Maar als je dat doet, stel je de belangrijke klussen en taken uit. En dat uitstelgedrag, oftewel procrastinatie, geeft dan weer nieuwe onrust.’ Haegens noemt uitstelgedrag een vorm van escapisme: ‘Ik had daar ook veel last van, vooral als scholier en student. En onder journalisten is het ook een heel bekend verschijnsel, veel van hen komen pas echt in actie als de deadline vlakbij is.’ Haegens weet inmiddels hoe om te gaan met het gevaar van uitstelgedrag: ‘Je moet een klus opdelen in kleine taken, dan zie je niet meer die grote berg die je moet beklimmen. Daarnaast houd ik me nu voor: begin nou maar gewoon, ik heb niet eeuwig de tijd. En simpele discipline helpt uiteraard ook.’
Tijd om bij te tanken
Al die stress en dat gebrek aan tijd, geen wonder dat er een hele industrie is ontstaan rond timemanagement. Meer doen, in minder tijd! Zo beschrijft Björn Deusings in Tijdwinst - Elke dag om 15.00 uur klaar hoe je, door onder andere slimmer te organiseren, mails en meetings te minimaliseren en collega’s niet te storen in hun werk, per dag één tot twee uur kunt besparen. In de webshop van Managementboek vinden we op het trefwoord ‘timemanagement’ 68 boektitels... Sitskoorn is geen fan van timemanagement. ‘Het leven gaat niet om zoveel mogelijk doen in zo min mogelijk tijd. Het is bij veel dingen belangrijk dat je de tijd hebt die er voor nodig is. En je moet tijd hebben om bij te tanken. Tijd om te peinzen, zinloos voor je uit te staren. Overdag een half uurtje in een hangmat te gaan liggen. Gaan wandelen in een bos, tijd nemen voor zelfreflectie en verwondering. Deze balans komt productiviteit en welzijn ten goede. Door deze aanpak verandert je tijdsbeleving ook, in positieve zin. Bijvoorbeeld omdat je niet meer de hele tijd denkt aan de dingen die je nog moet doen.’
Haast je langzaam
We leven in een tijd van snelheid maken, want tijd is geld. De Amerikaanse onderzoeker Robert Levine toonde in 1998 al aan dat Westeuropese stedelingen ook letterlijk steeds sneller zijn gaan lopen, en veel sneller dan bijvoorbeeld Mexicaanse stedelingen. En in Nederland zijn we de afgelopen decennia sneller gaan praten en slapen we korter. Maar wat is uiteindelijk het juiste tempo? Brenninkmeijer wijst in dit verband op de samenhang tussen versnellen en vertragen: ‘Zo kan ik in een coachgesprek samen met mijn coachee een heel langzaam gesprek voeren, omdat een helpend gesprek vooral traagheid nodig heeft, of juist heel snel. Bepalend is dan welk werktempo de ander helpt. Soms laat ik me leiden door het tempo van de ander, soms bepaal ikzelf het tempo. Algemener geldt: als je blijft doorrennen, gaan de dingen steeds moeilijker omdat je jezelf niet de tijd gunt om goed te kijken wat je eigenlijk doet. De Romeinse keizer Augustus hield zijn generaals voor: festina lente, haast je langzaam. Trek in tempo het slagveld op, maar doe het met innerlijke rust en bezonnenheid, zodat je oog houdt voor de strategie. Blijf je versnellen, dan word je innerlijk steeds onrustiger. Dan verlies je je balans; een typisch kenmerk van deze haastige tijd.’
Dat doet denken aan Arend Ardon, die er in zijn boek Traag versnellen op wees dat veranderingsprocessen niet zelden vastlopen omdat we met ons hoofd al in de toekomst zijn en met ons gedrag nog in het verleden. We zijn geneigd om dan door te willen pakken en snelheid te maken, waardoor we onbewust routines uit het verleden repeteren. Terwijl we, schrijft Ardon, in zo’n situatie juist moeten vertragen, om goed te kunnen zien wat we eigenlijk doen.
Beslis over je tijd
Voor wie zijn tijd beter en nuttiger wil besteden, zijn er boekenkasten volgeschreven met tips en tricks. Werk of leer afgebakende periodes zonder telefoon of internettoegang, zodat je iedere vorm van afleiding uitsluit, adviseert bijvoorbeeld de Amerikaanse computerwetenschapper Cal Newport in Diep werk. Werken in een wereld vol afleiding. Haegens pleit voor het maken van bewuste keuzes: besteed je tijd vanuit een weloverwogen besluit wat je wilt gaan doen. ‘Dat vraagt wel enige discipline, maar dat is goed te trainen, is mijn ervaring. Zie soms af van de snelste route richting behoeftebevrediging. Sommige mensen hebben baat bij meditatie of mindfulness om bewuster om te gaan met hun tijdsbeleving. Zelfs simpele dingen als het bijhouden van een dagboek of voor je gaat slapen, de dag nog eens overdenken, kunnen voorkomen dat de tijd voor je gevoel verdampt voor je het beseft.’