Het gesprek is amper begonnen of Bakas brengt, ter illustratie van het bovenstaande, de overname van Bol.com door Ahold ter sprake, een transactie die vlak voor onze afspraak bekend is gemaakt. ‘Hierin zie je de toekomst weerspiegeld, bedrijven zullen willen fuseren enkel en alleen omwille van data. Ik verwacht in de toekomst veel meer van dit soort overnames.’
Er zijn experts en analisten die dit afdoen als een paniekaankoop van Ahold.
Dat klopt, maar voor andere ingewijden, zoals Cor Molenaar bijvoorbeeld, kwam het nieuws niet als een verrassing. Voor mij ook niet, deze acquisitie past perfect in de expansiestrategie van Ahold. Supermarkten hebben maar een beperkte oppervlakte, die niet eenvoudig uit te breiden is. In de nabije toekomst zal de non-foodsector veel harder groeien, daar speelt Ahold op in.
Om daar even op door te gaan: postorderbedrijf Wehkamp staat ook in de etalage. Was dat geen betere kandidaat geweest?
Wehkamp is ongeveer twee keer zo duur, voor vergelijkbare expertise. Bovendien denk ik dat buitenlandse expansie via Bol minder moeite zal kosten. Vanuit Bol gezien is de deal met Ahold ook heel logisch: binnenkort strijkt Amazon neer in Nederland, daar moet Bol zich tegen wapenen. Ik betwijfel of ze het zelfstandig zouden hebben gered. Waarmee ik niet wil zeggen dat er voor nichespelers geen markt meer is. Kijk maar naar Hyves, dat ondanks de dominantie van Facebook toch populair blijft. Ik snap dat wel. Ik vind Facebook inmiddels zo agressief dat het gaat irriteren. Als ik een paar dagen niet heb ingelogd, word ik bedolven onder de berichten over wat ik allemaal niet gemist heb. Wat dat betreft is ook LinkedIn veel prettiger. Het valt mij overigens op hoezeer die twee netwerken naar elkaar toe groeien. Voor zakelijke dingen word ik steeds vaker via Facebook benaderd, en LinkedIn bemoeit zich steeds meer met mijn privé-leven. De grens tussen zakelijk en privé vervaagt ook daar.
U wisselt regelmatig van onderzoeksonderwerp. Wat trok u naar de wereld van de e-business?
Ik kies elk jaar een ander terrein waar ik me helemaal in onderdompel. Dat heb ik in het verleden onder andere met de zorg gedaan, straks wil ik iets vergelijkbaars in het openbaar bestuur gaan doen. Wat mij fascineerde aan dit onderzoek, over e-business, internetveiligheid en digitale identiteit, was het gegeven dat het internet oorspronkelijk ontworpen en gebouwd is voor een paar duizend gebruikers. Inmiddels hangt het met plakband aan elkaar, het zit vol zwakke plekken. Kijk alleen maar naar het aantal storingen waar banken recentelijk mee te maken hebben gehad. Dat zal in de toekomst alleen maar gaan toenemen. Het internet barst gewoon uit zijn voegen, iedereen uit de sector die ik heb gesproken, geeft dat toe. Vergelijk het met het stratenplan van een stad uit negentiende eeuw, dat berekend was op paarden en koetsen. Het is toch ondenkbaar dat je daar nu nog met je auto overheen zou moeten rijden. Het wordt tijd dat we digitale tolwegen aanleggen. Nog even en het gaat fout.
U voorziet de opkomst van twee gescheiden internetten: een deel dat gratis is en een deel waarvoor moet worden betaald.
Ja, dat lijkt me op termijn onvermijdelijk. Gebruikers ergeren zich nu al in toenemende mate aan het gebrek aan privacy. Ik heb ontwikkelaars gesproken die bezig zijn met cookievrije zoekmachines. Daar is erg veel belangstelling voor. Ik ken het verhaal van een Zuid-Afrikaanse IT-er die alle digitale sporen heeft achterhaald die Shell de afgelopen tien jaar op het internet heeft achtergelaten. Met al die gegevens is hij naar Shell gestapt, hij kon de hele toekomststrategie van het bedrijf zo uittekenen. Het heeft nog even geduurd voordat het bij de top van Shell doordrong dat een handige knaap dit allemaal aan de hand van hun sporen op internet had kunnen construeren. Individuen en bedrijven zullen gaan betalen om dit soort praktijken onmogelijk te maken. Consumenten twitteren en bloggen fanatiek, maar hebben vaak geen idee dat daar een heel businessmodel achter zit, gebaseerd op de informatie die ze rondstrooien. Overigens is het mij opgevallen dat targetmarketing via sociale netwerken lang niet zo rendabel is als wel wordt beweerd. Mensen blijken namelijk op sociale netwerken best veel te jokken.
In de inleiding schrijft u dat wat u betreft de titel achteraf gezien had moeten luiden: ‘Het einde van de privacy zoals we die gekend hebben’. Mij lijkt die toevoeging niet nodig, want wat blijft er van onze privacy over?
Luister, ik kom uit een dorp in Suriname, waar iedereen alles van elkaar wist. Dat was vroeger in dorpen in Nederland niet anders. De bakker wist wat je lekker vond, vandaag de dag weet de webwinkel dat. Dat is hetzelfde, zij het dat het nu op een andere schaal voorkomt. Het beeld van privacy waaraan we zo gehecht zijn geraakt, stamt feitelijk uit de jaren van de Industriële Revolutie, toen de bevolking vanuit het platteland naar de steden begon te trekken. We keren nu weer terug naar de middeleeuwen, maar technisch beter gefaciliteerd.
U staat uitgebreid stil bij digitale criminaliteit.
Ja, dat wordt een ernstig probleem. Op dit moment blijft pakweg 95 procent van alle digitale activiteiten onzichtbaar. Ik zeg niets voor niets dat we meer blauw achter het beeldscherm nodig hebben, in plaats van meer blauw op straat. Ik heb een tijdje meegelopen met een aantal cybercops; dan weet je niet wat je ziet. Kinderporno, diefstal van patenten, terrorisme, er komt van alles voorbij. Ik vond het ongelooflijk om te zien hoe makkelijk het voor een paar 17-jarigen is om een website volledig plat te leggen. Dat komt mede door argeloze burgers die nog altijd te vrekkig zijn om dertig euro uit te geven aan een goede firewall en virusscanner. Hele volksstammen gebruiken al jarenlang hetzelfde wachtwoord, dat vaak ook nog eens bestaat uit hun eigen geboortedatum. Ze schrijven het op een geel post-it-briefje en plakken het op hun beeldscherm. De bedoeling van het boek is ook om mensen een beetje wakker te schudden.
‘The only privacy left is inside our heads’, is een van de citaten die u in uw boek heeft opgenomen. Is dat wat ons te wachten staat?
Er bestaan al leugendetectoren. Als je jokt groeien je neus en oren, net als bij Pinokkio. Er komen scanners die dat meten. Er bestaat spyware die alle toetsenbordaanslagen kan registreren. Ik vrees dus dat zelfs dat ons niet gegeven is. Maar dat is helemaal niet erg. De mens is een creatief beestje, en hij is van nature stout. Geen computer heeft ooit een mop of iets creatiefs bedacht, dat is en blijft mensenwerk. Ook voor het hervinden van privacy zullen mensen weer nieuwe dingen bedenken.