Waarom moest er een boek komen over het verkennen van de toekomst?
Ik werk sinds 2006 als toekomstverkenner en dan krijg je natuurlijk veel vragen over wat je vak precies inhoudt. In die periode leer je dat het een gestructureerde aanpak vereist om iets te zeggen over de toekomst met als doel om actie te ondernemen op alle onzekerheid die op je afkomt als mens. We leven in een tijd dat er zoveel dingen veranderen waardoor je wel moet anticiperen op een veranderende wereld.
U hebt het samen met Peter van der Wel geschreven…
We hebben onze gezamenlijke ervaring in het boek kunnen verwerken. Op allerlei vraagstukken en in diverse sectoren heb ik strategietrajecten begeleid en inspiratielezingen gegeven. Peter houdt zich al wat langer met dit vak bezig en is een veelgevraagd spreker. Als econoom en futuroloog zet hij mensen aan het denken over hoe de toekomst eruit zou kunnen zien. Voor ons beiden is schrijven heel normaal; als ik iets nieuws leer dan wil ik er ook over schrijven of training over geven. Eerst legden we trouwens onze blogjes bij elkaar, maar dat werkte niet omdat je dan de rode draad mist. We schreven dus in de vakanties lange stukken. Gaandeweg groeide het inzicht en zo zijn we er wel drie jaar mee bezig geweest.
Was het grote doel om jullie vak uit te leggen?
Zeker, we willen een soort voorzet geven aan organisatie om hier zelf mee aan de slag te gaan, maar ook het grote plaatje erachter uitleggen. Ook vertellen dus waar je tegenaan loopt als je je bezighoudt met de toekomst. Maar het is geen handboek. Er zijn andere boeken die de methoden stap voor stap uitleggen.
Denken bedrijven vaak genoeg na over de toekomst?
Bedrijfsleven, overheden en andere organisaties, wij allemaal eigenlijk, worden geregeerd door de korte termijn. Iedereen lijkt het steeds drukker te krijgen. Daardoor nemen bedrijven en ook de politiek steeds minder de tijd om naar de lange termijn te kijken. Het wordt dus wel noodzakelijker om mee te kunnen, maar er is minder tijd voor.
Bedrijven zouden meer vooruit moeten denken, maar ze doen het niet. Een paradox…
Je ziet dat terug in die heisessies. Een paar jaar terug gingen mensen wel eens drie dagen weg om over de toekomst na te denken, maar tegenwoordig ben je al goed bezig als het een lange middagsessie is. Uit grote studies blijkt dat bedrijven die op een structurele manier met de toekomst bezig zijn, succesvoller zijn dan bedrijven die achter de feiten aanlopen. Je herkent sneller de veranderingen. Dat beschrijven we in het boek.
Kunt u me eens meenemen met het proces naar hoe je iets over de toekomst kan zeggen? Moet je bijvoorbeeld eerst terugkijken?
Dat helpt wel. Denk maar eens na over 2000; het internet kwam net op, de eerste mobiele telefoons verschenen op de markt en nu heeft iedereen een smartphone. Dan besef je dat alles snel verandert. Organisaties die werk maken van het oppikken van signalen zijn geneigd sneller op die veranderingen in te spelen. Het belangrijkste is om tijd en aandacht daaraan te besteden. Dus zet verschillende mensen regelmatig bij elkaar en kom één keer in de twee maanden bij elkaar. Praat over de nieuwe ontwikkelingen en trends en koppel dat aan je werk. Praten erover is belangrijk en zo ontwikkel je een antenne voor vernieuwing. Bovendien is het leuk om je werk in iets breder perspectief te plaatsen zodat je weer ziet waar je het voor doet. Iedereen wordt daar blij van.
Moet je ook veel lezen? Ik schrijf bijvoorbeeld wel eens iets over de mediawereld in de VS en dan kan je beste verwachten dat die ontwikkelingen ook naar Nederland komen.
Ikzelf kijk natuurlijk naar alle trends om heel breed allerlei veranderingen te kunnen duiden. Maar het belangrijkste is om samen met mensen in je organisatie te praten over een trendanalyse en te ontdekken wat die trends voor je betekenen. In die zin is Toekomstverkennen iets anders dan onderzoek doen. Dan komt doorgaans een bureau met aanbevelingen, maar dit doe je veel meer samen. Je combineert kennis van buiten en van binnen de organisatie. Dat leidt tot betere inzichten en grotere kans dat de uitkomsten worden opgepakt.
Jullie besteden in het boek aandacht aan factoren die de voorspelling beïnvloeden. Kan je uitleggen welke onzekerheden dat zijn?
,,Als eerste wil ik zeggen dat het niet gaat om voorspellingen want dat zou impliceren dat je de onzekerheid kan uitbannen. Banken bijvoorbeeld proberen in hun analyses doorgaans onzekerheden te reduceren, maar in ons vak probeer je juist de complexe, onzekere toekomst te begrijpen. De onzekerheid te omarmen als het ware. Daarom werken toekomstverkennners veel met scenario’s. Ik las bijvoorbeeld een interview met Emmanuel Macron die stelde dat Europa nu volgens markprincipes is ingericht, maar als je het inricht op basis van samenwerken dan krijg je een ander soort Europa. Zo’n gedachtegang kun je uitwerken in scenario’s. Die geven je dan een beeld naar welk soorten Europa je toe zou willen.
Is dat een betere manier om de toekomst in kaart te brengen dan door harde voorspellingen te doen?
Wij proberen de verandering te duiden dus dat is altijd onzeker. Vaak zijn de scenario’s wat extremer zodat mensen ermee aan de slag gaan, het moet wel een beetje ongemakkelijk voelen want ze moeten nét een beetje verder denken dan ze al deden.
Kunt u een voorbeeld geven van zo’n gewaagd scenario?
Toen ik net was begonnen als toekomstverkennner, in 2008, was een van onze scenario’s een toekomst waarin de deeleconomie centraal stond. Dat riep zoveel weerstand op - terug naar de jaren 50 en naar het socialisme - terwijl het nog het meest leek uit te komen.
Dat heb ik een beetje met Rutger Bregman die het scenario van het basisinkomen voor iedereen schetst. Toen ik er eerst van hoorde, vond ik het kansloos, maar het is wel inspirerend om er wat meer over te lezen en luisteren.
Het is natuurlijk heel interessant om in scenario’s uit te werken hoe zo’n samenleving eruit zou zijn, welke keuzes mensen kunnen maken met een basisinkomen. Dan gaat zo’n idee, zo’n beeld meer leven. Dan zie je ook welke maatregelen je nodig hebt om het te laten werken. Een toekomstverkenning helpt om nieuwe oplossingsrichtingen te gaan zien. Daarmee kun je het debat van het klassieke ‘voor’ of ‘tegen’ lostrekken.
Krijgt u veel opdrachten op het gebied van duurzaamheid?
Ja, de circulaire economie, de klimaatverandering en de voedseltransitie zijn onderwerpen die veel voorbijkomen. Daar zit veel onzekerheid in en iedereen voelt ook wel aan dat onze manier van leven gaat veranderen. Het is volgens mij heel belangrijk dat we meer verbeeldingskracht ontwikkelen over hoe we deze grote transities op een positieve en evenwichtige manier kunnen versnellen. Toekomstverkenning is een manier om mensen mee te nemen zodat ze gevoel krijgen voor de mogelijkheden en in een veilige omgeving kunnen praten over hun beelden en gevoelens bij die toekomst.
Ik heb wel wat boeken gelezen over de toekomst waarin het vooral gaat over de robotisering en de gevolgen voor werkgelegenheid. Die boeken zijn nog wel eens somber, maar u en Peter lijken van de club: dit lost de mens wel op.
Sla de kranten maar open en je ziet een hoop somberheid over de toekomst. Maar wij delen het gevoel dat je moet beseffen dat je als mens flexibel bent, dat je je altijd kan inzetten voor een betere en duurzamere toekomst. Dus in plaats van somberheid te versterken is het handig dat je ziet aan welke knoppen je kan draaien. Technologie is geen nieuwe autoriteit, maar biedt je kansen. Je hoeft niet te juichen of te jammeren, maar je kan wel aandacht hebben voor wat je nu kan doen om voor te sorteren op de toekomst.
Jullie zijn van de school: wij mensen hebben het altijd gered en dus nu ook.
Je moet de menselijke creativiteit, nieuwsgierigheid en vindingrijkheid niet onderschatten. Wij mensen zijn coöperatieve wezens en als we aandacht hebben voor de juiste zaken, dan denk ik aan verduurzaming en kansengelijkheid, dan gaat het ons lukken om het systeem beter te maken. Toekomstverkennen laat je dan zien,waar de mogelijkheden liggen voor een betere toekomst.
Dus als je alleen schetst: in 2022 gebeurt zoveel procent van het werk door robots en in 2023 nog iets meer, dan word je misschien angstig. Maar jullie nemen mee hoe mensen daarmee kunnen omgaan.
Als je jouw voorbeeld van robotisering schetst, dan zie je zeker ook nieuwe kansen. Onder andere door naar de rol van menselijk contact te kijken. Je kan bij hotels het inchecken en alles regelen zonder mensen en datzelfde geldt voor de NS, maar we willen ook iemand spreken. Een mens vertrouwen we immers liever onze vragen en zorgen toe dan een digitaal scherm. Dat zie je dus terug; je kan met zorgrobots misschien je moeder verzorgen, maar juist die persoonlijke aandacht is daarin ook belangrijk. Robots en algoritmes zijn handige hulpmiddelen , maar de menselijke aandacht en oordeelsvorming moet je niet uitbesteden.
De mens is flexibel genoeg om doemscenario’s af te wenden?
Ik denk dat we absoluut het vermogen hebben. Maar we leven in een tijd van grote verandering waar mensen aan moeten wennen. De kunst is mensen meenemen in transities en niet laten verkrampen in boosheid over verandering. Ik snap dat boeken over doemscenario’s goed verkopen, maar ze bieden weinig handelingsperspectief. Scenario’s zijn fictieve verhalen, maar als je met elkaar een perspectief op de lange termijn bespreekt dan merk je dat je veel meer gemeenschappelijk hebt dan je vooraf zou denken. Dan besef je ook dat iemand boos is omdat hij boos is over natuur- of banenverlies. Het denken in scenario’s leidt vaak tot meer begrip en sympathie voor andere standpunten. Bovendien, als je een vraagstuk vanuit meerdere perspectieven bekijkt, dan ga je meer oplossingen zien.
Over Bas Hakker
Bas Hakker studeerde marketingcommunicatie en schreef daarna als journalist veel over media en marketing voor Adformatie, MarketingTribune, AD, NRC en Managementboek. Vandaag de dag is hij hoofdredacteur van marketingwebsite Candid.news. Met zijn bedrijf ‘Kleedkamer4’ helpt hij kleine ondernemers met het opbouwen van een klantenbestand.