Het boek opent met een algemeen deel over de bedrijfseconomische vakgebieden (ondernemingsfinanciering en accounting) en de relaties met andere vakgebieden (boekhouden, ondernemingsrecht, belastingrecht en organisatiekunde). Daarnaast gaan de auteurs in op het ondernemingsplan en de overzichten die gebruikt worden om de financiële positie van de onderneming in kaart te brengen, met name de balans en de resultatenrekening.
Na dit inleidende deel 1 volgen 3 delen die zich los van elkaar en in willekeurige volgorde laten lezen. De schrijvers kiezen voor een volgorde die aansluit bij de opeenvolgende problemen waarmee een startende ondernemer te maken krijgt. Ze beginnen met de financiering. Welke investeringen moeten worden gedaan? Wat komt er kijken bij het beheer van voorraden, debiteuren en liquide middelen? En hoe kan de financiële structuur van de onderneming worden beoordeeld?
In het deel 'Kosten en kostprijs' komen aan de orde de kostenstructuur, de verschillende methoden om kosten te berekenen, de bepaling van de meest geschikte kostprijs en de budgettering als essentieel instrument voor planning en control.
Het laatste deel, 'Verslaggeving en winst', behandelt de verslaggeving van de onderneming, met de jaarrekening als het belangrijkste onderdeel van het jaarverslag. Er wordt nader ingegaan op de balans, resultatenrekening, prijsgrondslagen, het kasstroomoverzicht en de geconsolideerde jaarrekening. De auteurs (vanaf het begin, in 1988, het zelfde driemanschap!) presenteren de leerstof op een duidelijke en overzichtelijke manier.
In de vierde druk (1995) voegden de auteurs daaraan een aantrekkelijke presentatie toe, 'waardoor de student gestimuleerd wordt de studie in het vakgebied bedrijfseconomie ter hand te nemen'. Dat heb ik altijd wat betwijfeld, want het is toch vooral een studieboek dat een student gaat lezen en waarmee hij gaat oefenen omdat het moet. Maar goed, we zijn jaren verder en de stof is in deze druk verlevendigd met wat fotomateriaal waarbij in de toelichtende tekst een relatie wordt gelegd tussen de besproken theorie en de ondernemingspraktijk van alledag.
Opvallend is dat de auteurs hebben afgezien van het noemen van geraadpleegde literatuur. Heel begrijpelijk voor een basisboek dat al zo lang zijn diensten bewijst, maar een verwijzing naar wat literatuur voor de lezer die iets meer over een onderwerp wil weten, zou toch nuttig kunnen zijn. De sterkte van het boek is naast de overzichtelijkheid vooral dat het zo goed is toegesneden op onderwijsleersituaties. Waar de auteurs spreken over 'het behandelen van de stof' doelen ze uiteraard op het gebruik door docenten. Maar daarnaast - en dat is een sterk punt van deze klassieker - kan de lezer in principe zich de stof zelfstandig eigenmaken.
In elk hoofdstuk staan toetsvragen (in de lopende tekst) en aan het eind van elk hoofdstuk een groot aantal meerkeuzevragen en een lijst van kernbegrippen. Een apart opgavenboek bevat een groot aantal opgaven die aansluiten bij de betreffende leerstof in dit theorieboek. Een internetsite ondersteunt nog eens al het materiaal. Kortom, de student krijgt voldoende mogelijkheden aangeboden voor zelfwerkzaamheid en om na te gaan of hij de stof beheerst.
Met van tijd tot tijd wat actualisaties en mogelijk nog wat meer verwijzingen naar de ondernemingspraktijk zal dit boek ongetwijfeld nog geruime tijd zijn nut bewijzen.
Over Joost Naafs
Joost Naafs is auteur van verschillende boeken, waaronder 'Met zorg wonen' (Bohn Stafleu Van Loghum, 2010). Hij is directeur-bestuurder van ViaZorg, werkzaam voor zorg- en welzijnsorganisaties, op de terreinen arbeid, personeel en organisatie.