Toch raak je je bewust dat je – zelfs als beginnend adviseur – handelt vanuit een eigen denkkader. Ook jij hebt een bepaalde bril op, hebt ideeën over hoe werk gedaan zou moeten worden en hoe een organisatie eruit zou moeten zien. En omdat die ideeën vaak niet eens voortvloeien uit eerder opgedane ervaring, rijst dus ook de vraag waarom je kijkt zoals je kijkt. Persoonlijk heb ik me altijd erg aangetrokken gevoeld tot het Rijnlands denken, maar waarom? Daarover had ik geen heel concrete ideeën. Toen dit voorjaar dus een boek op de markt kwam dat het Rijnlands denken niet vanuit een wetenschappelijk, maar meer vanuit een praktijkgericht perspectief beschouwde, heb ik het direct aangeschaft. Da’s toch logisch van een schrijverscollectief van vier ploft op de mat als een echt werkboek. Een ringband, een bijgevoegde pen, pagina’s met veel ruimte om te schrijven en randen die het mogelijk maken om pagina’s uit te scheuren. Al met al dus anders dan anders. Het boek bestaat uit zestien interviews, die alle gevolgd worden door een beschouwing vanuit Angelsaksisch en Rijnlands perspectief. En daar wreekt zich meteen mijn beeld van de Rijnlander als een persoon die conflicten uit de weg gaat en bruggen probeert te bouwen. De tegenstellingen in het boek maken van de Angelsaks een verkapte boeman die niets opheeft met persoonlijke ontwikkeling en louter uit is op winst en van de Rijnlander een engel die zich bekommert om mensen en met oog en oor voor een ander door het leven schrijdt. Toegegeven: de beschouwingen zijn karikaturen, zo merken de auteurs zelf op. Maar na de analyses van zo’n vijf interviews, treedt er toch enige irritatie op. Naar mijn beeld is het Rijnlands denken geen bekeringsreligie, maar een fundamentele andere manier van zijn door hoe je omgaat met je werk. Die gedachte wordt gelukkig geboekstaafd door prachtige interviews, waarin een echt diverse groep mensen (van docent tot Commissaris van de Koning, van pianorestaurateur tot bankdirecteur) uitlegt hoe zij op hun manier proberen vanuit gedeelde waarden hun werk te doen. De verhalen leveren een schat aan inspiratie op en rekenen af met het beeld dat Rijnlands denken in sommige organisaties niet zou passen. Als je Rijnlander bent, kun je zelf die waarde toevoegen. En dat verklaart de aantrekkingskracht die Rijnlands denken voor mij heeft. Het boek nodigt uit om zelf met geïnterviewden te praten. Ik mocht ooit op bezoek gaan bij woonzorgboerderij De Hagert. Zoals ‘professioneel vrijwilliger’ en eigenaar Ton in het boek aangeeft een zorgconcept waar geprobeerd is een zinvol leven voor iedereen op de boerderij voorop te stellen. Niet de beste zorg, maar het beste leven staat centraal. Als je dat een keer hebt mogen meemaken, kom je schrijfruimte in het werkboek tekort. Al met al is ‘Da’s toch logisch’ dus een leerzaam en inspirerend boek, dat zich helaas soms laat verleiden tot scherp afzetten tegen Angelsaksische gedachten. En dat is niet nodig. Zoals oud-directeur van de Technische Unie Yvan Dejaeghere het verwoordt: ‘Angelsaks of Rijnlander, allemaal bedrijfskundig geneuzel’. Binnen het Rijnlands denken is het zaak om een rol te verwerven in een maatschappij die allicht door Angelsaksisch denken gedomineerd wordt. Niet door het oproepen van tegenstellingen, maar door het overbruggen daarvan. Daar zou je eens een boek over moeten schrijven!
Recensie
Da's toch logisch
Als beginnend adviseur kijk je met andere ogen naar organisaties. De eerste keren dat je uitspraken hoort als ‘zo doen we dat hier nu eenmaal’, ‘het protocol schrijft voor dat we deze procedure volgen’ en ‘ik heb besloten dat…’ (een persoonlijke favoriet) branden de vraagtekens in je ogen. Waarom vervallen organisaties hier toch in?
Mark Buck
|
29 juli 2015