Psychologie van gedrag in organisaties biedt goede handvatten om hier over te leren. Daarbij presenteert het de laatste inzichten in de gedragswetenschappen. Big data, hersenonderzoek, gedragsgenetica en evolutionaire biologie vormen de basis.
Psychologie van gedrag in organisaties verscheen in het voorjaar van 2017. Het boek kent 12 hoofdstukken verdeeld over vier delen. Het eerste deel beschrijft de fundamenten van gedrag. Emoties, stress, bevlogenheid, motivatie en attitude komen in twee hoofdstukken aan de orde. Het derde hoofdstuk gaat in het verschil tussen personen. Het individu staat in het tweede deel centraal en behandelt de voorname HRM thema's prestaties, competentieontwikkeling en zelfmanagement. Nadien volgt een deel waarin de groep beschreven wordt langs de lijnen van samenwerking, teamprestaties en leiderschap. De organisatie als geheel komt in het vierde en laatste deel aan bod. Sociale netwerken, cultuur en organisatieverandering worden hierin uitgediept. Ruim 400 pagina's gebruikt Wildschut om de onderwerpen te beschrijven.
Wildschut heeft voor zijn boek heldere keuzes gemaakt. Standaard theorieën over gedrag in organisaties ontbreken, mede omdat de auteur geen modellen wil presenteren met een 'onduidelijke wetenschappelijke waarde'. Op de tweede plek heeft de auteur een duidelijk publiek voor ogen: studenten. Tot slot staat het boek - zoals de titel aangeeft - alleen stil bij gedrag in organisaties. Op basis van de nieuwste inzichten en Wildschuts specialisatie de evolutionaire psychologie komt hij tot vijf fundamentele menselijke belangen die raken aan de context van werk. In het gehele boek komen deze belangen terug: meesterschap, autonomie, rechtvaardigheid, connectie en status. Door de heldere keuzes en terugkerende menselijke belangen, helpt dit boek begrip te verkrijgen van de achtergrond van menselijk gedrag.
Ook de praktijkgerichtheid van het boek is sterk; de hoofdstukken kennen voorbeelden uit de praktijk, kaders met oefening voor reflectie aan de praktijk en sluiten af met een samenvatting en vragen die toetsen of de theorie begrepen is. Zij die geïnteresseerd zijn in gedrag van organisaties en kennis hieromtrent ontberen, vinden in Psychologie van gedrag in organisaties eveneens toepasbare kennis, ook als zij geen student zijn. Wie enige ervaring heeft met (studie naar) gedag in organisaties zal echter veel open deuren treffen.
De onderbouwing van de uitspraken van Wildschut mist echter geregeld in het boek. Zo schrijft hij: ‘Mensen met een prestatieoriëntatie beleven minder plezier aan het werk en geven eerder op wanneer het misgaat [en zij ervaren] vaker angst en andere negatieve emoties.’ Ander voorbeeld: productiviteitswinst koppelt Wildschut expliciet aan de samenwerking. In beide gevallen ontbreken de bronnen waarop hij dit baseert. Dit is een gemis voor wie onderbouwing belangrijk is. En dit doet af aan de kritiek van Wildschut op de gebrekkige onderbouwing in andere boeken in combinatie met zijn belofte om 'de laatste stand van zaken in de wetenschap' te schetsen. Bij de kritische lezer komt geregeld de vraag op 'waaruit blijkt dit?'.
Samengevat is Psychologie van gedrag in organisaties een fijn boek voor wie onbekend is met gedrag in organisaties en deze kennis wil gaan vertalen naar de praktijk. Wie een stevige academische onderbouwing zoekt of ervaring heeft in het domein van gedrag in organisaties kan dit boek overslaan.