Marleen Stikker hield zich al vroeg met de ontwikkelingen van internet bezig en noemt zich 'internetpionier'. Ze weet duidelijk waar ze het over heeft en heeft ook een actieve rol gespeeld in de oertijd van internet met de 'Digitale Stad', dat tot doel had internet breed toegankelijk te maken. In 1994 richtte zij Waag op, dat zich bezighoudt met onderzoek op het gebied van 'creatieve technologie en sociale innovatie' aldus de website. Ook was Stikker betrokken bij het idee van de Fairphone.
Dat Stikker weet waarover ze het heeft en als pionier al vroeg betrokken was met alles wat met het internet van doen had, is een kracht maar ook een zwakte in dit boek. Het eerste hoofdstuk gaat over de vroege dagen van internet en is gevuld met onder andere de digitale stad, veel nutteloze anekdotes en namedropping van mensen die voor de meeste lezers van dit boek geen bellen doen rinkelen en ook niet zo relevant zijn. Het eerste deel betoogt volgens mij vooral dat de internetpioniers een open en vrij toegankelijk internet voor ogen hadden dat van iedereen voor iedereen zou zijn. Dat had een stuk korter en krachtiger gekund.
Het tweede deel is een stuk interessanter en relevanter. Het bespreekt hoe internet gaandeweg vooral het speelveld lijkt te zijn geworden van de Big Tech en dan vooral de Big Four. Dat zijn Facebook, Amazon, Apple en Google. Het gaat over ongebreidelde dataverzameling. Over hoe we met allerlei handige apps en gadgets niet meer de klanten zijn, maar de producten waarvan steeds meer data verzameld worden. Het gaat over hoe overheden zich hiervan nauwelijks bewust lijken en niet alleen de Big Tech met open armen ontvangen, maar zelf ook graag gebruik maken van de technologie. Het kan gaan om het gebruiken van beelden van camera's in zogenaamde slimme deurbellen, maar ook om het digitale sleepnet waarbij elke burger verdachte lijkt te zijn en er ongebreideld data verzameld mogen worden. Dit hoofdstuk is behoorlijk ontluisterend en staat in schril contrast met het idealisme waarmee internet ooit werd opgezet door enthousiaste nerds.
Het derde deel gaat over hoe we dat internet kunnen repareren. Stikker geeft zelf aan dat dat nog geen sinecure is, maar dat als we willen, we zelf een hoop kunnen doen, als burgers en als internetgebruikers. Daarnaast moeten ook de politiek en het openbaar bestuur in Nederland en het liefst ook internationaal in actie komen om te komen tot betere regelgeving. Voor de lezer komt Stikker met een paar heldere en eenvoudig toe te passen oplossingen om de grote vier en andere dataverzamelaars te omzeilen. Er zijn ook apps en browsers die geen data van je verzamelen. Je kan bijvoorbeeld browsen met Brave, appen met Signal, zoeken met DuckDuckGo en e-mailen met Protonmail of Tutanota. Het werkt allemaal prima, kan ik uit eigen ervaring zeggen en je hoeft geen doorgewinterde whizzkid te zijn om er mee uit de voeten te kunnen.
In het derde deel pleit Stikker ook voor het aanpassen van instituties. Overheden zouden bijvoorbeeld niet ook ongebreideld data moeten verzamelen en mogen de Big Four en andere internetbedrijven kritischer benaderen. Stikker noemt bijvoorbeeld Toronto, waar Google tot haar afgrijzen in een hele stadswijk een 'slimme stad' mocht opzetten als een grote proeftuin. Ze noemt hoe kinderen moeten leren code schrijven, zodat ze snappen wat zich aan de achterkant van de interface afspeelt. Ze geeft aan dat de platformeconomie een 'extractie-economie' is die waarde onttrekt aan de samenleving in plaats van toevoegt. Ze stelt vragen bij het steeds meer aansluiten van allerhande 'smart' oplossingen. Niet alleen vanwege de dataverzameling en privacy-problematiek. Maar ook omdat al die data heel veel energie slurpen in een tijd dat we toch al de capaciteit van de aarde overvragen en juist zuiniger met onze hulpbronnen moeten omgaan.
Stikker heeft absoluut een punt met haar betoog. Het internet is prachtig, maar dreigt ook een alles opslokkend monster te worden. Als het dat al niet is. En het wordt tijd dat we ons daar als gebruikers van internet bewust van worden. Dat laatste geldt ook voor bestuurders en overheden, die de Big Tech te veel hun gang laten gaan. Dat is nooit de bedoeling geweest en het internet zou opnieuw van en voor iedereen moeten worden. Het enige jammere is dat Stikker veel zijwegen inslaat, vaak eigen stokpaardjes benoemt en er een kleine 250 pagina's voor nodig heeft om dit betoog op te zetten. Een korter, helderder betoog had in veel minder pagina's gekund en was dan veel krachtiger overgekomen. Dit laat trouwens onverlet dat de inhoud en tendens fier overeind staat en het verdient om gelezen te worden. Niet alleen door burgers om zichzelf te beschermen. Ik heb hier al een klein voorzetje gegeven. Maar vooral ook door de politiek om nieuwe wetten te maken, bestuurders om ze handen en voeten te geven en het onderwijs om de jongeren van nu op te laten groeien tot digibewuste en slimme gebruikers van al die technologische snufjes.
Over Sippy van Akker
Sippy van Akker MSc is bestuurskundige en legt zich toe op coaching en consultancy op het gebied van mens, werk en zingeving. Sippy schrijft over deze onderwerpen op zinvollerleven.nl, platform voor bewust en zinvol leven en werken.