Zo rond de herfst is de tijd dat de voornemens die we op het strandbed maakten ineens heel ver weg lijken. We bedachten ons: als ik straks aan het werk ga, dan doe ik normaal. Dan check ik niet meer obsessief mijn emails, laat ik mijn leven niet leiden door zogenaamde vrienden op sociale netwerken en zoeken ze het maar even uit op blogs als deze. Nee, ik stel andere prioriteiten, zoals Stephen Covey betoogt in het boek Timemanagement volgens Covey. Want, zo schrijft Covey, ‘hoeveel mensen wensen op hun sterfbed dat ze meer tijd aan hun werk hadden besteed?’
Maar goed, de mooie ideeën die voortkwamen van het strand- of sterfbed lijken met het aanzetten van onze telefoon meteen gewist. We worden weer geregeerd door deadlines, computers en – bovenal – onze telefoon of tablet. En de moederlijke adviezen om ‘die rotte iPhone nu eens weg te leggen’ zijn weer even irritant als voorheen.
We kunnen niet met en zonder de technologie leven, zo lijkt het. Daarom is het misschien ook niet vreemd dat nieuwe hulp tegen stress en depressie van een app komt. Studentlife gebruikt data van de sensoren van smartphones voor het bijhouden van bewegingen, de locatie waar iemand is en registreert het aantal sms’jes en telefoongesprekken van de persoon. Ook activeert de app regelmatig de microfoon om gesprekken te herkennen. Een mini-Nasa in je telefoon dus.
De informatie over bewegingen, communicatie, slaappatronen en het bezoeken van locaties verwerkt de app in algoritmes. Veranderingen in deze patronen blijken te correleren met veranderingen van de gemoedstoestand van de studenten die als proefkonijnen dienden. Zo herkende de app stress, depressie en eenzaamheid bij de studenten.
De onderzoekers willen nu een volgende stap maken met de app. Ze willen de gebruikers gaan waarschuwen voor mogelijke veranderingen in hun gemoed. Een onderzoeker vertelt aan Technology Review: ‘Dat kan heel simpel zijn, zoals het aanraden dat ze een gesprek moeten voeren. Of dat ze, statistisch gezien, betere cijfers halen als ze maar drie keer per week naar een feestje gaan.’
Zo’n moederlijk advies is blijkbaar een stuk minder vervelend als hij op een scherm verschijnt.