Het Cynefin-model heeft een belangrijke plaats in Samen slim. Dat model schetst de verschillende contexten waarin een organisatie verkeert. Het loopt van: simpel naar ingewikkeld naar complex naar chaos. Koenen stelt dat de context waarin we wonen en werken steeds complexer wordt. De problemen die daarbij horen zijn niet vanuit één perspectief of vakdiscipline op te lossen.
Andere taal
In deze steeds complexere context is volgens Koenen een andere taal vereist. Managers die die taal spreken kunnen veel invloed uitoefenen. Dat zit zo: experts met hun weettaal hebben de neiging anderen uit te sluiten, waardoor andere perspectieven niet aan bod komen, en problemen dus niet opgelost worden. Weetttaal moet daarom ingewisseld worden voor vraagtaal, want zeker weten in een complexe wereld is zeer riskant. Er moeten vragen worden gesteld. En die vragen moeten anderen betrekken, in plaats van uitsluiten omdat ze bijvoorbeeld van een andere afdeling zijn.
Voorbeelden uit de praktijk
Eric Koenen is niet alleen een belezen auteur met een voorliefde voor de filosofie, hij is ook directielid en bestuurder geweest en vervulde diverse commissariaten. Dat maakt de leeswaardigheid van het boek alleen maar groter: want als lezer krijgen we ook voorbeelden op directieniveau. Samen met de auteur ervaren we hoe lastig het is om collectieve slimheid eigen te maken. Daarnaast merk je dat Koenen een heel eind is gekomen - zowel als auteur als professional - om het lastige concept ‘collectieve intelligentie’ handen en voeten te geven.
Hockeyteam
Koenen weet de aandacht vast te houden en dat is wel knap als je 250 bladzijden tekst aan je lezer voorlegt. Er komt veel voorbij en Koenen zit niet om voorbeelden of anekdotes verlegen. Zo geeft hij een prachtig voorbeeld van een meisjeshockeyteam dat hij coachte. Dat was heel succesvol, tot de jeugdcommissie besloot twee meisjes uit het team te halen om hen naar een hoger elftal te plaatsen. Zo werd de opgebouwde kracht van het team vernietigd. De coach was uiteraard boos, maar uiteindelijk gebeurde wel wat de jeugdcommissie had bedacht.
Triviaal voorbeeld? Ik denk het niet: het is iets dat we veel terugzien in organisaties. Individuele kwaliteiten krijgen de voorkeur boven de kracht van een team. En individuele excellentie staat vaak collectieve intelligentie in de weg. En we zien het niet.
Scenius
Koenen gebruikt de term ‘scenius’ van musicus Brian Eno om het onderscheid individu versus groep te duiden. Een individu kan een genius zijn. Scenius verwijst naar de collectieve intelligentie van een groep. Hij geeft een aantal handvatten om met het begrip scenius aan de slag te gaan. Een groep is er bijvoorbeeld niet bij gebaat om iedereen naar de mond te praten (talking nice), of bij groepsleden die een debat willen winnen (talking through). Een scenius neemt daarentegen een onderzoekende houding aan en stelt vragen.
Reductionisme
Collectieve intelligentie verwerven, schrijft Koenen, is geen haastklus. Het is een traag proces waarin trage vragen – we horen de invloed van Socrates – de boventoon voeren. Het wekt dan ook geen verwondering dat de auteur het verontrustend vindt dat er in de managementliteratuur een toenemende mate van reductionisme te bespeuren is. Veel wordt versimpeld, omdat men in organisaties oplossingen wil horen. In een simpele context kon dat heel goed. Maar in een complexe wereld is dat zowel riskant als gênant.
Met Samen slim helpt Koenen de overgang te maken van ‘het goede antwoord geven’ in een simpele wereld naar de juiste vragen stellen in een complexe wereld. Het is een prachtig boek dat het verdient om meer aandacht te krijgen.
Over Peter de Roode
Drs. Peter de Roode is zelfstandig adviseur en trainer. Hij ondersteunt organisaties bij het invoeren van grootschalige veranderingen waarbij gedragsverandering centraal staat.